Vrijdag de dertiende

Vandaag is het vrijdag de dertiende.
Ik geloof niet in de verhalen over deze datum. Ik kan me niet herinneren dat ik op die dagen meer ongelukjes had dan op andere dagen. Toch is er één keer iets gebeurd, waar ik nog steeds aan moet denken als het weer vrijdag de dertiende is.

In 1986 werd ik door de directeur van het bedrijf waar ik werkte gevraagd om manager van een afdeling te worden. Ik heb, na enig nadenken, de baan aanvaard. Ik moest een aantal managerscursussen volgen, want ik had wel M.O. Duits en het diploma Sociale Verzekeringen, maar daarmee word je normaal gesproken geen manager en bovendien had ik geen ervaring. De vraag van de directeur kwam vanwege mijn activiteiten voor de personeelsvereniging. Ik organiseerde daar veel leuke dingen voor.

De eerste cursussen werden gegeven in de Eemhof in Flevoland. Iedere cursist had een zespersoons bungalow. Ons bedrijf was semioverheid en in die tijd werd er nog niet echt op de kosten van het bedrijf gelet. Dat ik wel managerscapaciteiten had, bleek uit mijn idee om de vrije slaapruimte van de bungalow te verhuren aan jongeren. Jongens en meisjes die met hun ouders in het park logeerden, maar behoefte hadden om zich af en toe eens een uurtje af te zonderen met de vakantieliefdes die ze in het park hadden ontmoet. Een tientje per stelletje en per uur was niet duur voor die jongeren en ik had zo mijn biertjes en wijntjes zonder er zelf geld aan uit te geven. De mond op mond reclame werkte goed, want ik kon me op een gegeven moment iedere dag helemaal lam zuipen op kosten van de meisjes en jongens uit het park.

Helaas was het tweede cursusblok niet meer in de Eemhof. Personeelszaken had in Veldhoven een hotel gevonden voor ons.
Het bleek een klooster dat omgebouwd was tot hotel. Het lag op een rustige plek. De inrichting van het hotel was modern. Er waren zelfs een sauna, een fitnesscentrum, een solarium en een binnenzwembad. Toch kon je nog wel zien dat het een klooster was geweest.
Verder was er een gezellige bar en de kamers waren modern ingericht.
Toch gebeurde er iets heel vreemds in mijn kamer. In de nacht van vrijdag de dertiende.
We hadden na het diner nog een korte les gehad en daarna hadden we aan de bar nog wat gedronken en nagekletst. Ik had eigenlijk niet eens zoveel op. Het vreemde voorval kan dus niet op de factor drank worden geschoven.

Ik was redelijk snel in slaap gevallen, maar werd ’s nachts wakker omdat mijn bed ontzettend trilde. Het leek wel of er een enorme truck vlak langs mijn kamer reed, zo heftig schudde mijn bed. Ik trilde helemaal mee. Tegelijk voelde ik een lichte pijn in mijn kont. Zo snel ik kon deed ik het licht aan om te zien wat er aan de hand was. Meteen stopte het trillen van het bed.
Voor zover ik wist reed er geen trein in de buurt en ook de snelweg was ver weg. Sterker nog, het was een hele rustige omgeving. Ik kon geen verklaring vinden voor het hevige trillen van het bed en ook niet voor de lichte pijn in mijn kont. Er was niemand in de kamer en de deur was op slot.
We hadden alleen nog maar die vrijdagochtend cursus en daarna konden we naar huis. Maar ik ging niet rechtstreeks naar huis. Ik ging eerst even langs de openbare bibliotheek in Veldhoven om te kijken of ik iets over het klooster kon vinden. Het voorval liet me namelijk niet los. Ik wilde het kunnen verklaren.

Na enig zoeken vond ik een boek met het verhaal van het klooster.
Het was niet eens zo verschrikkelijk oud. Het was in 1952 gebouwd en diende als vervanging voor het verwoeste klooster van de Zusters van het Allerheiligste Hart van Jezus in Moerdijk.
Omdat er steeds minder nieuwe zusters kwamen, is het in 1976 verkocht en omgevormd tot congrescentrum. Tot zover niets bijzonders.
Maar er stond een verhaal in het boek dat me kippenvel bezorgde.

Zuster Anna was op een novemberavond erg laat teruggekomen van een ziekenbezoek. Het was nieuwe maan en het was bewolkt; het was dus behoorlijk donker. Er was buiten zuster Anna geen kip op straat, maar toch had ze het idee dat ze werd gevolgd. Ze keek herhaaldelijk om, maar kon niemand ontdekken. Tot ze bij de ingang van het klooster kwam. Ze opende de grote deur. Blijkbaar was iedereen al naar bed; er brandde alleen nog een nachtlampje in de gang.
Net toen ze de deur weer wilde sluiten werd deze met kracht verder opengegooid. Iemand kwam naar binnen, pakte haar arm, draaide die op haar rug en legde een grote hand op haar mond zodat ze niet kon gillen. Anna keek op naar haar belager en herkende hem meteen. Het was Pedo Piet. Hij had gezeten omdat hij een paar jongetjes in het park had verkracht. Ze had hem in de gevangenis bezocht en ze hadden samen gebeden om genezing. Dat had blijkbaar geholpen, want Anna was volwassen en een vrouw. Maar of ze daar nou blij mee moest zijn?
Piet dwong haar om haar kamer te wijzen en eenmaal binnen smeet hij haar op bed en ging op haar buik zitten. Hij begon haar te ontkleden en ook al stribbelde ze tegen; hij was veel te sterk. Toen ze eenmaal naakt was, verkrachtte hij haar met bruut geweld. Hij sloeg haar regelmatig als ze haar lichaam niet meebewoog en dreigde haar te vermoorden als ze zou gillen. Anna was bang dat hij dat toch wel zou doen omdat ze hem kon verraden, maar durfde toch niet te gaan gillen.
Toen het beest uiteindelijk vond dat hij voldoende aan zijn trekken was gekomen, ging hij in de hoek van de kamer staan plassen. Dat was een foutje, want nu kon Anna haar scherpe briefopener van haar bureau pakken zonder dat Piet het in de gaten had. Toen Piet klaar was, wilde hij inderdaad Anna doden door haar te wurgen. Hij pakte haar bij de keel, maar nog voordat hij die keel kon dichtknijpen had Anna al de briefopener met alle kracht die er nog in haar was midden in zijn hart gestoken. Piet liet onmiddellijk los, waggelde wat heen en weer, rochelde een tijdje en viel toen dood neer.
Anna heeft toen de Moeder Overste gewekt. Moeder Overste vond het niet verstandig om de politie in te schakelen, want dat kon nog wel eens slecht uitpakken voor Anna. Anna, Moeder Overste en twee andere nonnen hebben Piet toen in een kast verborgen en de kast dichtgemetseld, zodat Piet achter een muur kwam te liggen.
Later, bij de verbouwing van het klooster tot hotel, is Piet gevonden. Moeder Overste was toen al overleden en Anna had het kruis na een tijdje niet meer kunnen dragen en had zelfmoord gepleegd. Een van de nonnen, die bij het verbergen van het lijk had geholpen, heeft het verhaal verteld, maar ze is er niet voor vervolgd. Uit de beschrijving van de ligging van Anna’s kamer maakte ik op dat het de kamer was geweest, waar ik die nacht had geslapen.

Stomverbaasd zat ik nog even voor me uit te staren. Piet was op vrijdag de dertiende vermoord. Was ik nou echt die nacht door een geest in mijn kont geneukt?     



Lees ook het nieuwsartikel van SunChaser over Vrijdag de Dertiende.