“Nu stop ik écht!” (18)

De vorige aflevering lees je hier.

Het is helemaal niet erg om het druk te hebben, zolang je ergens voldoening uit weet te halen. En dat lukt Pien goed. Op de dagen dat Jos en Koen bij haar zijn hoeft ze niet te werken en kan ze de accu opladen, op de andere dagen is ze echt voor honderd procent in de kroeg. Ze slaapt dan boven de zaak, voordat de tent opengaat maakt ze schoon, en de werktijden ‘om vier uur beginnen tot sluitingstijd’ lapt ze aan haar laars, want ze vindt het heerlijk om ’s morgens alvast voor te bereiden. Het heeft er nog nooit zo fris en gezellig uitgezien bij ‘Het Hoekje.’ De ouderwetse Perzische kleedjes zijn verdwenen, en op de tafels staan nu leuke bloemstukjes. Pien maakt er veel werk van. De ramen zijn schoon, het ruikt fris en ze krijgt dan ook regelmatig complimenten van klanten. Er komen zelfs meer vrouwen in het café, of dat nou toeval is…

Ze heeft het hele zonnestudio-verhaal maar uit haar hoofd gezet. Ten eerste heeft ze niets van zich laten horen en totaal geen belangstelling getoond voor de verbouwing. Het is ook al weer een tijdje geleden dat Angela haar antwoordapparaat heeft ingesproken, ze zal wel denken… ten tweede heeft ze Sylvano beloofd dat ze hem niet in de steek zal laten. En nu het zo goed op te lossen is met de dagen dat ze werkt en de dagen dat Jos en Koen bij haar zijn, heeft ze er ook eigenlijk wel vrede mee. Arie is een aardige vent, Vivian een leuke vrouw, en de samenwerking verloopt fantastisch.

Eigenlijk heeft Pien een hekel aan de uren tussen vijf en acht uur. Dan zit er echt van dat klootjesvolk en echt gezellig is het niet. Maar als ze het idee krijgt om een ‘happy hour’ te lanceren oogst ze veel succes. De kroeg loopt vol, en de bakjes pinda’s en borrelnootjes zijn niet aan te slepen. Ook komen de zonen van Pien wel eens uit school bij Pien om een cola en een bakje pinda’s te scoren. Ze zijn meer dan welkom. Pien heeft het te druk om zelf veel te drinken en ze wil haar hoofd er goed bijhouden. Bovendien is zij toch verantwoordelijk voor de kassa en het afsluiten van de kroeg.

Op een avond staat Pien samen met Arie achter de bar. Het is druk. Gezellig druk, Pien lacht en praat met haar klanten terwijl ze een ieder zo snel mogelijk bedient. Arie is vrolijk, en de gasten hebben ook plezier om de manier waarop hij en Pien met elkaar omgaan. Plagerig, bijdehand en in goede harmonie. Voor de zoveelste keer gaat het belletje boven de deur. Pien kijkt automatisch naar de deur en ziet tot haar schrik dat Til binnenkomt. Ze wil zich net tot Arie richten om hem erop attent te maken dat er een klant binnenkomt die hier niet meer welkom is, maar Arie heeft ook gezien wie daar staat. Hij smijt zijn theedoek op de bar, en beent in een paar passen op Til af. “Hee, meisje! Wat is dat lang geleden! Ik had nog aan Syl willen vragen waarom jij hier nooit meer komt, maar nou ben je er eindelijk toch!” Hij slaat zijn armen om Til heen, en deze werpt Pien wel een zeer triomfantelijke blik toe. Ze komen samen naar de bar. Pien gaat gewoon door met glazen wassen, maar met een bonkend hart. “Geef dit meisje wat te drinken van mij,” zegt Arie tegen Pien. “O, wacht, laat ik jullie eerst eens aan elkaar voorstellen. Waar zijn mijn manieren? Til, dit is Pien, Pien, dit is Til.”
Zonder op te kijken van haar werk, zegt Pien: “Ja Arie, wij kennen elkaar al een poosje. En zij komt hier niet meer, omdat Syl en ik haar niet meer in de kroeg willen hebben. Ze heeft heel wat narigheid veroorzaakt.” Ze kijkt Til met een koude blik aan. “Ik zou het prettig vinden als je weer weg zou gaan. Je weet donders goed, dat je hier niet meer welkom bent.” Til kijkt haar pesterig aan. “Nou Pien, we hebben één keer een akkefietje gehad, maar de toegang is me hier nooit verboden hoor! Ik vond het gewoon zélf verstandig om een tijdje weg te blijven!”

Arie probeert het te sussen. “Laat nou maar, we hebben allemaal wel eens wat, zeker als we te veel drank op hebben. Ik zou zeggen, zand erover, en laat mij maar een wijntje voor je inschenken.”

Til werpt nog één blik op Pien die er zeker niet om liegt, en gaat aan een tafeltje zitten, waar oude bekenden haar binnenhalen als de verloren zoon. Als Arie naast Pien komt staan om een wijnglas te pakken probeert ze op hem in te praten. “Kom op Arie, het is echt heel erg mis gegaan tussen Til en mij. We waren ooit vriendinnen, ze heeft me zelfs aan deze baan geholpen, maar na onze ruzie bleef ze me lastig vallen en stalken en zo.”
Arie kijkt haar even aan. “Nou, dat zal vervelend geweest zijn, maar wat is dat toch met jullie wijven? Je kan toch een keer lullig tegen elkaar doen, en daarna gewoon weer vrienden zijn? Je hoeft toch geen wrok te koesteren? Nergens goed voor. Ik ga haar er echt niet uit zetten, ik ken Til al jaren en ze is een van de hartelijkste mensen die ik ken.”

En met een glas wijn loopt hij naar het tafeltje van Til en al snel voert zij weer het hoogste woord, zoals vanouds. Pien is chagrijnig. Ze heeft zin om naar huis te gaan, laat ze het hier maar lekker bekijken. Zij is toch de baas, zolang Syl afwezig is? Nijdig schenkt ze een wijntje in voor zichzelf.
Normaal gesproken vliegt de avond voorbij, maar het is nu of de wijzers van de klok stil blijven staan. Pien is er met haar hoofd niet bij en let steeds op Til. Arie is inmiddels weer achter de bar om haar te helpen, maar het lijkt wel, alsof hij wat koeler tegen haar doet dan anders. Als hij ziet dat Pien alweer een wijntje neemt, zegt hij: “Ik zou maar een beetje rustig aan doen als ik jou was, dit is geloof ik al je zesde wijntje!” Zelf neemt hij nog een biertje. Maar hij kan er tegen, daar is hij van overtuigd.

“Joh, laat me met rust. Wil je hier alles soms bepalen? Hoeveel ik drink, wie er hier naar binnen mag, zonder dat je de geschiedenis weet?” Pien zegt het venijnig. Maar het interesseert haar niet. “Als zij hier weer elke avond komt, dan ben ik weg. En dan mag jij het met Syl zien te regelen, want hij staat er vierkant achter dat Til hier niet meer komt. Hij heeft haar er zelf uitgesmeten.”
Het duurt even voordat Arie kan reageren, want er zijn een hoop mensen die een drankje komen bestellen. Gelukkig begint het al aardig richting sluitingstijd te lopen. Pien kan haast niet wachten tot ze iedereen de deur uit kan werken.
Arie is ondertussen weer even bij Til aangeschoven. Als er nog maar een paar klanten zijn, gaat Pien even een sigaretje roken in het rookhok. Ze heeft Arie even ingeseind dat hij de bar even van haar moet overnemen. Als ze terugkomt zegt Arie: “Kijk Pien, een blinde kan nog wel zien dat Syl het aardig van jou te pakken heeft. Hij is gek op je, maar dat weet je natuurlijk. Trouwens, je bent hier al heel wat keertjes blijven slapen, dus er zal al wel meer zijn tussen jullie.” Pien kijkt hoogst verbaasd, maar laat hem wel uitpraten. Ook, omdat ze niet meer zo goed uit haar woorden kan komen, ze heeft echt veel te veel gedronken.
Aan het tafeltje van Til wordt hard gelachen. Ja hoor, mevrouw voert weer het hoogste woord. “Ik heb van Til het hele verhaal gehoord. Kinderachtig van je, Pien. Om jaloers te zijn op de band tussen haar en Syl, en uiteindelijk hem te dwingen tot een keuze. Het valt me zó van je tegen!” Het wordt Pien zwart voor de ogen. “Wat?! Heeft zij dat beweerd? Het is helemaal niet waar, er is helemaal niks tussen Syl en mij, dat rotwijf is gewoon een vuile intrigante, een kutwijf, en ik wil dat ze nú oppleurt uit mijn zaak!”

Pien rent naar het tafeltje van Til en probeert haar van haar stoel te trekken. Maar Til weegt nogal wat en ze krijgt het niet voor mekaar. “Kutwijf! Jij verziekt altijd alles! Oprotten jij!” Ze raakt buiten zinnen van woede als ze dat stomme grijnzende smoelwerk van Til ziet. Ze slaat, schopt en trekt aan Tils haren, Arie probeert haar weg te trekken, maar het lukt hem niet. Door haar woede is Pien sterk. Erg sterk. Ze merkt niet dat een van de klanten zijn mobiele telefoon uit z’n zak haalt en een nummer intoetst…

Als de politie komt staat Arie hen ter woord. Maar hij verdraait de waarheid, en zegt alleen maar dat de barkeeper helaas zelf iets te diep in het glaasje heeft gekeken en een agressieve dronk heeft. De klant zat gewoon rustig aan haar tafeltje. Pien gilt dat het zo helemaal niet zit, maar er komt alleen nog maar geschreeuw en onsamenhangende klanken uit haar keel. “Ik ben de baas hier, ik ben de baas! Ik bepaal wie er hier mag komen, dat mag ik bepalen!” herhaalt ze steeds maar met een krijsende stem.
Arie legt het even uit. “Haar baas is met vakantie, dus nu runt zij de tent, en ik help, want de eigenaar is een goede vriend van mij. Bij de overdracht heeft hij niets gezegd over klanten die hier niet welkom zijn, bovendien is de dame waar al deze commotie om ontstaan is, een goede vriendin van zowel hem als van mij. Ik snap niet, dat zij zo raar doet.”
Achter zijn rug om steekt Til even haar tong plagerig uit naar Pien. Kennelijk geniet zij wel van de situatie. Pien krijgt een waas voor haar ogen en vliegt haar opnieuw aan. Twee politieagenten trekken haar van Til af, en dan schopt ze hen ook. “Nu moet u echt stoppen, want anders gaat u mee naar het bureau,” zegt een van de agenten streng. Maar Pien wil helemaal niet stoppen. Ze wil dat ze allemaal weggaan en dat ze de kroeg op slot kan doen.

“Allemaal oprotten! Wegwezen, ik ben gesloten!” roept ze met overslaande stem, en ze probeert de agenten in de richting van de deur te duwen. “En nou is het genoeg. Meneer, kunt u het café sluiten? Bent u daartoe bevoegd?” Arie knikt. Hij rammelt met zijn sleutelbos, waaraan ook de sleutels van het café bungelen.
De agenten nemen Pien mee en zetten haar op de achterbank van de politiewagen. Een van de agenten draait zich om naar Pien. “Moet u soms overgeven? Anders heb ik hier een zak.” Pien pakt hem dankbaar aan, want ze voelt dat haar maag zich omdraait.
Van de drank en van angst. “U had ook gewoon ons kunnen bellen, in plaats van zelf een klant te lijf te gaan,” merkt de agent nog op.
Een ontnuchterend moment voor Pien. Wat heeft ze weer stom gedaan. Ze had zich natuurlijk niet moeten voltanken met alcohol, waarom toch altijd deze rare oplossing? En ze neemt zich maar weer eens voor: “Nu stop ik écht!”

De volgende aflevering lees je hier.