Welke status heb ik?

 Ik zat laatst weer eens wat krap bij kas en omdat ik in het verleden een aantal mogelijkheden om geld te verdienen op een rijtje heb gezet, besloot ik dat lijstje maar eens te raadplegen.
Na ampel overleg en heftig wegstrepen heb ik het volgende gedaan.
Ik heb een mail met de volgende inhoud verstuurd.

‘Aan de zeer geachte voorzitster van NOC/NSF:

Beste Erica,

Fantastisch niet, wat ons damesvoetbalelftal onlangs heeft gepresteerd! Volkomen terecht ook dat u hen daarvoor heeft beloond met de A-status zodat onze voetbalsters  meer geldelijke middelen krijgen om hun prestaties te stimuleren. In het verlengde hiervan dien ik hierbij een verzoek in.
Omdat ik durf te beweren dat een columnist, en zeker een sportcolumnist, een topsporter is, meen ik  ook in aanmerking te komen voor die felbegeerde A-status plus de daarbij behorende bonus.

U zult bij geponeerde stelling wellicht de vraag stellen: ‘waarom, kunt u dat bewijzen?’
Als antwoord zal ik hieronder helder en kraak uiteen zetten wat de beweegredenen zijn voor mijn aanvraag.
Er zijn vele parallellen te trekken tussen de (top)sporter en de columnist. Voorbeelden:
1. De sporter plant zijn wedstrijd alsmede zijn trainingsschema zeer zorgvuldig teneinde goed voorbereid te zijn op de komende inspanning. Zal hij wat meer op het ene onderdeel trainen of moet hij het andere onderdeel wat meer aandacht schenken? Het ruw opgezette trainingsschema wordt vanzelf verfijnd en allerlei details worden ingevuld.
De columnist plant evenzo nauwgezet zijn te schrijven column om zo maximaal te kunnen presteren. Moet hij zijn pen in de gitzwarte inkt dopen of zet hij deze keer zijn roze bril op? De grove lijnen van zijn columnopzet worden schrijvendevoort afgewerkt en van details voorzien.
2. Als de voorbereiding min of meer optimaal is geweest, komt de prestatie. De wedstrijd wordt aangevangen en de sporter levert zijn ultieme inspanning. Hij strijdt als een leeuw om een zo goed mogelijk resultaat neer te zetten. Tot het uiterste gaan, kan hij als geen ander want die mentaliteit is hem met de paplepel ingegoten.
Ook de columnist begint zijn heroïsche gevecht. De column krijgt langzaam gestalte en al schrijvende verweert hij zich door middel van noeste arbeid en ultiem zwoegen. Een column produceren is geen sinecure, wat ik je brom.
3. Iedere topsporter streeft een bepaald doel na en sommigen is het gegeven dit doel op het hoogst mogelijke podium uit te voeren. Voordat het echter zover is dient hij zich te kwalificeren; hij moet een limiet halen. Hier heeft hij meestal een aantal pogingen voor en groot is dan ook de voldoening wanneer hij of zij zich plaatst voor het grote evenement.
Die limiet halen vergt veel uithoudingsvermogen en de sporter moet hiervoor dan ook diep in zijn geestelijke en fysieke bagage reiken.
Ook de columnist heeft een doel en ook hier hebben sommigen die hoogste ladder bereikt. Maar voordat de columnist zijn doel kan bereiken moet óók hij een limiet halen. Een kwalitatieve, creatieve limiet wel te verstaan. Verder legt de columnist zich ook iedere keer dat hij een column moet produceren een ander soort limiet op; de zogenaamde deadline. Geloof mij, tegen een deadline werken is zeer inspannend.
Deze limieten halen is zeer zenuwslopend en vergt van onze arme columnist het nodige aan uithoudingsvermogen en stressbestendigheid.
Een andere vergelijking die ik kan aanvoeren is de status die de sporter en de columnist hebben.
Waar de goedbedoelende amateursporter het ofwel doet om zijn conditie op peil te houden, de meer ervaren jongens en meisjes wel eens wedstrijdjes doen, doet de doorgewinterde sporter het naast het behalen van het hoogste ook nog eens voor de pegels.
De onervaren columnist schrijft zijn stukjes meestal voor zichzelf of misschien het plaatselijke sufferdje. Columnisten die wat vaker de pen in de inkt hebben gedoopt, schrijven voor weekblaadjes, internetsites en dergelijke. De echte cracks hebben zich een plaatsje weten te veroveren in een landelijk dagblad, een vooraanstaande website of kunnen zelfs hun columns op de televisie verbaal voordragen. Deze laatste groep krijgt hier ook een vergoeding, die hun status bevestigd, voor.

U ziet dat er zoveel overeenkomsten tussen beide vakken zijn dat ik het aandurf om bovengenoemde stelling te verkondigen. De bewijslast is derhalve zo enorm dat u eigenlijk niet om mij heen kunt.
Omdat ik mezelf als topcolumnist ergo topsporter beschouw, ik heb al diverse aanbiedingen van Volkskrant, Telegraaf en Algemeen handelsblad gehad,  zou ik dus de aan de A-status verbonden financiële vergoeding behoren te ontvangen.
Als u nu snel uw handtekening zet onder een manifest, dat mijn status regelt, kan ik weer in alle rust aan mijn columns werken en deze tot een nog hoger niveau verheffen.

Hoogachtend verblijf ik,
X. Breinpijn’

Slechts korte tijd hoefde ik te wachten. Twee dagen later ontving ik het antwoord van onze voormalige topzwemster. Het was een onverwacht zeer kort en bondige duik in het diepe:

‘Aan de geachte heer Breinpijn,

Beste X,

NEE!!

Hoogachtend,
E. Terpstra
NOC/NSF te Papendal’

Snapt ú dat nou?
Nou ja, dan maar wat anders verzinnen, het lijstje vermeldt dat er ook nog gewerkt kan worden. A la, dat moet dan maar…