Sport zit in je hoofd

“Het is de week van [tegenstander].” Iedere maandagtraining begon mijn trainer met die woorden. En hij had gelijk. Een wedstrijd begint niet bij het eerste fluitsignaal. Het begint in de voorbereiding. De trainingen worden erop aangepast. Tactische zaken worden besproken. De beleving zet in. Sport zit in je hoofd.

Vooral voor mij. Ik moet het voor een groot deel van emotie hebben. Ik ben fysiek geen toptalent. Al heb ik jarenlang onder toptrainers getraind, ben ik tactisch en technisch behoorlijk onderlegd, zonder mijn overtuiging was ik nooit zover gekomen. Ik wil winnen, altijd maar winnen. Hoe klein of onbelangrijk een spelletje ook lijkt. Los van wat ik geleerd heb; hoger springen, harder slaan, winnen is gebaseerd op emotie.

Ik kan hopeloos chagrijnig worden van verliezen. Dat kan mijn weekend vergallen. Maar er is een overtreffende trap: opbeurende woorden. Wanneer iemand me na een verloren wedstrijd komt vertellen ‘dat het maar een
spelletje is,’ of ‘dat het volgende keer vast beter gaat’ dan word ik echt gillend gek.
Het is [vloek] niet ‘maar een spelletje.’ Denk je [bijtende vloek] echt dat ik vijf keer in de week in de sporthal sta omdat het maar een spelletje is?

Uiteraard zég ik bovenstaande niet. Ik buig mijn hoofd en incasseer. Ik ben dan wel een geëmotioneerde sporter, ik ben niet gek. Ik weet dat zulke momenten niet geschikt zijn om in te gaan op die opmerkingen. Ik hou niet van de analyses van toeschouwers na een verloren potje. Maar het hoort erbij. Ik heb het nooit begrepen dat mensen een wedstrijd kunnen verliezen en dan tien minuten later alweer staan te fluiten in de kantine.

Daarom kan ik ook nooit zonder afschuw kijken naar interviews met voetballers. Die staan vlak na een verloren wedstrijd altijd zo uitdrukkingsloos in de microfoon te staren. Om vervolgens te zuchten dat de uitslag vertekend is want ze hadden bij vlagen toch echt het beste van het spel. (Overigens hebben ze die uitdrukkingsloosheid ook wanneer ze gewonnen hebben. Dit steunt mij in het hardnekkige vooroordeel dat voetballers domme jongens zijn. Doch dit terzijde.)
Iedere keer als ik het zie hoop ik dat er eindelijk eens een speler opstaat die zegt: ‘Het was kut! Eindeloos kut! En ik voel me ellendig!’

“Het is de week van [tegenstander.]” Op die manier heb ik altijd gesport. En daarom ben ik tamelijk goed geworden. (Al vind ik het moeilijk om dat van mijzelf te zeggen en krijg ik het mijn strot haast niet uit.)
Ik heb jaren getraind met het idee dat ik iedere bal moest scoren, iedere actie goed moest zijn. Dat lukte nooit, sport kan niet foutloos zijn, maar door de intentie werd ik beter.

In mijn ‘lichting’ was het niet vreemd om zo te denken. Je zou haast kunnen spreken van een collectieve gedachte.
Tegenwoordig zie ik die gedachte steeds meer vervagen. Ik zeg niet dat het vroeger beter was, er zijn nog steeds genoeg sporters die het maximale uit hun sport proberen te halen. Maar toch, ik zie steeds meer jongens die gaan stappen op de avond voor een wedstrijd. Jongens die heel gemakkelijk een training afzeggen.
Jongens met potentie die hun talent verkwanselen zonder het zelf echt door te hebben. Sommigen vinden het vervolgens ook nog gek dat ze niet zo goed werden als hun fysiek en talent hen beloofd had.

Topsport is een manier van leven. Je moet je erop instellen. Wanneer je niet het maximale erin stopt zal je nooit het maximale eruit halen. Het is keihard trainen, altijd. Verslappen is dodelijk. En er is niemand bij wie het komt aanwaaien. Natuurlijk hebben sommigen meer talent dan anderen. Niet iedereen hoeft even hard te trainen om een bepaald niveau te halen. Maar om het maximale niveau te halen moet iedereen hard werken.

Er zijn mensen die geloven dat een jongen als Sven Kramer zich nauwelijks hoeft in te spannen om de allerbeste te zijn. Dat is een belachelijke gedachte. Waarschijnlijk ligt zijn maximale niveau wel hoger dan dat van anderen. Maar ook hij moet snoeihard werken, altijd maar verbeteren, om dat niveau te halen.

Topsport vereist even veel wilskracht als talent. Je kunt niet het maximale van je lichaam eisen wanneer je vijf andere zaken evenveel prioriteit geeft. Je moet het willen en je er aan over durven te geven.
Hoe getalenteerd je ook bent, hoe goed het ook gesteld is met je fysiek, sport zit in je hoofd.