Wat een feest!

“Wie is die lolbroek die daar zo bijdehand staat te doen bij de bar?” Of: “Ken jij die vrouw die daar gratis staat mee te drinken?” En wat te denken van: “Heb jij die debiel uitgenodigd?” We kennen deze situaties allemaal vast wel. Met de intentie om met een groep vrienden en kennissen een gezellige avond te organiseren, is er altijd wel iemand die niemand kent en zich als vreemdeling in het gezelschap mengt. Nee, ik ga niet zeggen dat ik zo iemand ben. Ik houd er namelijk van om mensen te snel af te zijn door mezelf voor te stellen. Al is het maar om te laten zien dat ik de kwaaiste niet ben.

Daarom sloeg bij mij, in een zeldzaam moment van zelfreflectie ineens de schrik om het hart. Zo’n moment van ‘mezelf een spiegeltje voorhouden’ komt bij mij sowieso op de vreemdste momenten; ik noem een toiletbezoek, een heftige Call of Duty-sessie of tijdens een René Froger-concert (don’t ask). Enfin, om niet te ver af te dwalen; ik concludeerde namelijk dat ik ook een feestje verstoord heb, en als die grote onbekende ineens pontificaal aan de biertap ben gaan hangen. Schande!

Waar, zegt u? Hier! Hier? Ja, hier, u kijkt er nu hoogstwaarschijnlijk naar. Dit kleine en onbeduidende stukje op het Wereld Wijde Web, dat creatievelingen en andere nietsnutten de ruimte geeft om hun visie, ideeën en opkropte frustraties over van alles en nog wat de vrije loop te geven. Ik heb het hier natuurlijk over een column.

Ja, ik ben dit feestje binnengedrongen en heb het op een zuipen gezet, zonder aan te kondigen wie ik ben, en uit te leggen wat mij in hemelsnaam bezielt om hier neer te strijken. Ongemanierd? Ja, absoluut. Al helemaal gezien het feit dat ik opgegroeid ben op een plek waar normen en waarden hoog in het vaandel staan, en de achternaam van Jezus nog uitgesproken wordt met een G in plaats van CH. Geografisch onderlegden zullen meteen uit hun uitgezakte fapstoel opveren en “Limburg” roepen. Neen, helaas. Ik kom uit de Bible Belt, daar waar God nog de klok slaat en waar het uit den boze is om een televisie in de huiskamer te hebben staan. Laat staan een PlayStation! Ik werd dan ook door de buren (kousen en grijs haar met knotje) gezien als een raar jongetje, mijn ouders waren niet blij met mijn voorliefde voor gewelddadige videogames (BLOED BLOED BLOED!!) en als ik een euro zou krijgen voor de keren dat ik na een lange schooldag thuiskwam en aldaar ontdekte dat mijn ouders -in een poging mij van het demonische medium videogames af te krijgen- de controller verstopt hadden, was ik al veel eerder naar de bewoonde wereld verhuisd.

Geschokt was ik dan ook toen ik, eenmaal in de ontwikkelde delen van Nederland aangekomen, ontdekte dat deze vreselijke betutteling en volkomen debiele acties niet alleen bestaan in Gristelijke huiskamersituaties die mij bekend zijn. Nee, zelfs in de echte wereld bestaat er zoiets als bemoeizuchtige autoriteiten. Weliswaar niet in de vorm van ma of pa die bij krachtens God iets proberen te doen. Nee! Tegenwoordig houden zelfs regeringen en andere hoogwaardigheidsbekleders zich bezig met de kop in drukken van de geliefde hobby van duizenden. Ik noem de Duitsers, die als een stelletje in ere herstelde Führers proberen games uit de handen te houden van het voetvolk. Toegegeven, er lopen altijd debielen rond -die vaak al psychisch niet in orde zijn- en die besluiten een school in te lopen met een pistool. Tja.. Was het niet Charles Manson die graag wilde dat het Bijbelse boek Openbaringen uit ging komen, en daarom besloot een paar levens teniet te doen?