Games zijn net porno

Jack Thompson is inmiddels geen onbekende meer voor de gemiddelde gamer. Voor degenen die de beste man nog niet kennen, zal ik een kleine introductie geven. Jack Thompson heeft er z’n levenswerk van gemaakt om gewelddadige videogames van de markt te krijgen. Met name RockStar moet het ontgelden in de kruistocht die Jack Thompson heeft ondernomen. Maar moeten gamedevelopers en gamers bang zijn voor Thompson en z’n volgelingen?

Games zijn niet het eerste symbool voor alles wat er mis is met de wereld neergezet. Ook de porno-industrie werd tijdenlang aangepakt omdat het de positie van de vrouw zou onderdrukken, de moraal aan zou tasten en vooral het aantal verkrachtingen zou doen stijgen. De filosofie hierachter was dat als men iets smerigs en weerzinwekkends op het scherm zou zien, men het ook in het echt zou willen proberen. Deze argumentatie zal bij enkele gamers bekend in de oren klinken, aangezien het exact hetzelfde argument is dat aangedragen wordt om gewelddadige games te weren.
Feit is echter dat men nooit een statistisch bewijs heeft kunnen leveren dat aantoont dat de toename in beschikbaar pornografisch materiaal invloed heeft in het aantal verkrachtingen of een afname in (al dan niet sexuele) moraal. Net zoals men nog nooit bewijs heeft kunnen leveren voor een mogelijke invloed van videogames op het gedrag van een individu. Natuurlijk zijn er onderzoeken geweest naar deze invloeden, maar deze onderzoeken zijn op z’n minst betwijfelbaar omdat er niet duidelijk wordt hoe men de onderzochte groep heeft geselecteerd en of men een controlegroep heeft gevormd. Zo was er een Duits onderzoek dat stelde dat 86% van de jongeren die videogames speelden agressief gedrag vertoonden. Het vreemde was dat er geen tegenonderzoek was om te kijken hoeveel procent van de jongeren die geen videogames spelen agressief gedrag vertonen.

De mening over videogames en hun invloed op individuen is voornamelijk op aannames gebaseerd. Het was Jack Thompson zelf die dit op pijnlijke wijze aan het licht bracht door te stellen dat de schutter van de executies op Virginia Tech University een fervente gamer was en zijn wapenopleiding kreeg door het spelen van videogames. Toen ongeveer een week later een interview met de kamergenoot van de schutter uitgezonden werd, stelde deze echter dat de schutter zijn computer alleen gebruikte voor het schrijven van morbide toneelstukken, en vrijwel nooit een videogame speelde.

Maar geweld in videogames zal niet uitgeroeid worden, al komt dat waarschijnlijk niet door misslagen als hierboven. Het is net zoals in de porno-industrie de economische waarde van de industrie die de zekerheid biedt dat er geweld in de games zal blijven bestaan. De best verkopende games zijn games als Call of Duty of Grand Theft Auto, en zelfs games zonder geweld kunnen goed zijn en goed verkopen, getuige de verkoop- en reviewcijfers van Guitar Hero of Super Mario Party. Met een industrie waar inmiddels meer in omgaat dan in Hollywood hoeft de game-industrie, en dus gamers, niet te vrezen voor een complete drooglegging van geweld in videogames. Dit zou voor te veel ontslagen en een te hoge vermindering in belastinginkomsten tot gevolg hebben.