Middelmatigheid troef


“How was the band?
They were okay. Not great, but pretty good.
They played the songs I knew they would”

Punkrockband NoFx beschreef het een paar jaar geleden perfect: middelmatigheid. Het gevoel dat een band werkelijk niks zinnigs aan een genre toevoegt. Artiesten die alleen maar de ideeën van anderen op de automatische toer herkauwen, zonder enige inbreng van hun kant.

Dit gaat vanzelfsprekend op voor iedere vorm van entertainment. Voor iedere Fight Club zijn er 21 C-thrillers met undercover FBI-agenten. Voor iedere Prison Break heb je vijf realitysoaps waarbij de kandidaten kakkerlakken naar binnen moeten werken, ‘om het echte leven te simuleren’. En voor iedere Final Fantasy VII zijn er tig dertien-in-een-dozijn Japanse RPG’s.
Natuurlijk is niets zo relatief als smaak. Een spel dat door de ene gamer vermakelijk gevonden wordt, zorgt bij de ander voor uitslag en paniekerige hyperventilatie-aanvallen. Maar het valt niet te ontkennen dat een flink gedeelte van het assortiment in de meeste gameshops bestaat uit pure middelmatigheid. Tussen de pareltjes en de dieptrieste rommel zit een heel groot grijs gedeelte, bestaande uit tekenfilm-games, platformgames met zwevende platformpjes en 100 te verzamelen muntjes of zielloze licentie-games.

Typerend is dat veel reviewers eigenlijk ook geen idee hebben wat ze aan moeten met deze groep spellen. Het kan niet afgebrand worden, want daar is het te ‘goed’ voor. Echter, de superlatieven kunnen ook achterwege blijven, want er is simpelweg niks om enthousiast over te worden.
Vaak worden deze games dan ook beloond met een 6,8 en de ultieme dooddoener ‘als je een fan bent van het genre, is het misschien wel iets voor je’. Niemand die natuurlijk iets met dit waardeoordeel kan, want de fans van het genre halen juist voor dit soort clichématige rotzooi hun neus op.
Welke groep potentiële kopers er dan overblijft? Tja.
Misschien het 12-jarige snotneusje dat wel geïntimideerd wordt door de stoer kijkende man met de hele grote geweer op de voorkant van het hoesje. Of de halfdemente oma die zich in een helder moment opeens de PlayStation van het neefje herinnert en ‘Tom & Jerry en de strijd der snorharen’ speciaal voor hem koopt. Of misschien toch de verveelde gamer die de eeuwige honger naar nieuw speelmateriaal probeert te stillen met middelmatigheid, bij gebrek aan beter.

Ikzelf heb me ook meerdere malen daaraan bezondigd. Sterker nog, een substantieel gedeelte van mijn gamecollectie bestaat uit impulsaankopen, omdat ik toch íets moest kopen. Misschien een raar compulsief trekje, maar daardoor heb ik wel enkele Star Wars games, terwijl ik nooit iets heb gehad met lightsabres en vage levenswijsheden. Verder twee inwisselbare squad-based shooters, terwijl ik daar niet het geduld voor heb en enkele sportgames die drie maanden later alweer verleden tijd waren.
Oh, en een stapel spellen die ik uit de budgetbak had gevist, twee levels ervan had gespeeld, waarna ze het tragische lot van een plekje in de gameskast moesten ondergaan.
Natuurlijk, dat heb ik volledig aan mezelf en het gezellige gat in m’n hand te wijten. Maar toch zou ik de heren gamepublishers eens willen vragen om hun topgames iets meer te spreiden in het vervolg. Niet zozeer omdat ik nu tijdens de feestdagen een tweede hypotheek moet afsluiten op het huis dat niet eens van mij is, maar juist vanwege de periodes daartussen. Die periodes waarbij het gebrek aan toptitels voor een gameloos vacuüm zorgt, wat ook niet op te vullen valt met toptitels als ‘Extreme Super Motocross Combat Battle 2 XL Turbo’.

Geef me gewoon het gevoel dat ik een spel speel waarbij de makers daadwerkelijk geprobeerd hebben om het genre een frisse draai te geven. Een shooter waarbij niet alle gebrekkig Arabisch sprekende vijanden naast tonnetjes staan. Een actiegame zonder malle urban-elementen die bedacht zijn door marketingmensen in Silicon Valley. Een racer zonder ‘kudo0wsZ’ of lcd-schermen in de achterbank.
Nee, geef me een gewoon een game die prikkelt, die boeit, en waarbij ik niet twee uur lang als een comateuze zoutzak naar het scherm moet staren voordat er iets spannends gebeurt. En als dát niet lukt, ga dan alsjeblieft voor de prijs van ‘meest beroerde game van 2007’.
Hebben mijn collega’s ook weer een goede reden om iedere denkbare metafoor voor ‘kut’ uit de kast te mogen halen, en dan is iedereen tevreden. Nou ja, een beetje.