Herfstherinneringen (4) - De wens is de vader

Herfstherinneringen (4) - De wens is de vader


Lieve Marianne,
Wat gebeurt er toch veel in mijn leven. Jij leest mijn verhalen en mijn boeken. Dan weet je het wel: er gebeurt van alles, maar er verandert geen bal. En jij? Woon jij nog altijd op dit adres? Als dat niet zo is, zit je nu deze brief niet te lezen.
Ik heb je al veel brieven geschreven. Meer dan dat we elkaar in levende lijve hebben gezien. Iedere keer als ik je zie, dan krijg ik kippenvel en mooie gevoelens tegelijk. Ik weet vaak niet wat ik moet zeggen. Ik luister liever. Naar jouw stem. Die is zo mooi. Ik kan je niet uitleggen hoe blij ik ben dat jij me af en toe opbelt. Zelf ben ik niet zo'n beller. Ik wil mensen niet lastig vallen. Jou zeker niet. Wél wil je zoveel mogelijk zien en horen. Wanneer is dat moment weer aangebroken?
In de tussentijd denk ik veel aan je.
Groet,

=

en na het werk om kwart voor vijf des middags ontmoette ik Feli stiekem bij de vijver en ze kwam aanrijden in haar blauwe autootje en ik stapte in en we reden naar Apeldoorn en onderweg zoenden we en vertelden we van de afgelopen weken en ik durfde haar niet te zeggen dat ze er zo mooi uitzag en toen we in Apeldoorn aankwamen leidde ik haar naar een veilige parkeerhaven en het was begonnen met regenen en Feli gooide enkele muntstukken in een automaat en we liepen naar het Caterplein en ik hield mijn veel te kleine paraplu boven ons hoofd en Feli greep mijn arm en ik voelde haar naast mijn zijde en we begonnen deze avond stappen met een Grand Café - ook al houd ik niet zo van Grand Cafés - en Feli bestelde jus d'orange en ik was solidair en deed jus d'orange met haar mee, maar later ging het naar een zeker Italiaans restaurant waar we ons bogen over spaghetti en tortellini en waar we spraken over onszelf en over de dingen die belangrijk zijn en na het eten verplaatsten we ons naar de Ierse pub 'The Dubliner' en daar dronken we water (vanuit een verre ooghoek zag ik een vage kennis binnenkomen die van evenzoverre gedag riep en die bijna hardop dacht "Daar heb je Langereis weer met een ander wijf") en werd het gesprek steeds intiemer en ik wist, ook toen ze me voor middernacht langs de snelweg met haar auto afzette en ze me hartelijk bedankt zoende voor de gezellige avond, dat ze tot in lengte van dagen een geweldige vriendin zou blijven en werkelijk werkelijk zeer belangrijk zou zijn en
 
=

"Wat zit jij naar me te kijken, Bas?"
"Ik kijk niet, Marianne. Ik luister."

=

ik was een dagje uit met het meisje Curry
de reis ging naar een dierentuin
we hadden lol, we kletsten
ze had het warm, ze zweette
ze vroeg of ik het geloofde
dat we van de apen afstammen
ik maakte flauwe grappen en ze lachte
ze keek me aan met haar bruine
ogen om in te verdwalen
ik verdwaalde bijna
opeens kreeg ik de aandrang
om haar handen te pakken
en haar lippen te zoenen
dit meisje dat niet eens echt
heel mooi is
maar o zo lief en spontaan
en vrolijk en open en
tegenslag weglacht
en vertelt wat ze op haar hart heeft
zo was ze opeens toch mooi
en ik dacht o, wat gebeurt hier nu
net nu ik niet meer verliefd wilde worden
word ik hier zo om en nabij
een klein beetje verliefd
op het meisje Curry
het mag niet het kan niet ik wil misschien ook niet
ik ben twee keer zo oud als Curry
maar als ik dit niet mag niet kan niet wil
dan loop ik prachtige momenten mis
momenten met Curry
en
dat wil ik mijzelve niet aandoen
dat kan ik mijzelve niet aandoen
dat mag ik mijzelve niet aandoen

een dag of wat later
staan we samen uitgebreid
te ouwehoeren bij de bushalte
ze vertelt
ik luister
ze luistert
ik vertel
zij ik wij
dan komt de bus
ik stap als eerste in
voel haar achter me
ik loop halverwege het pad en ga zitten
ze volgt niet
ziet een vriendin
zegt tegen mij
ik ga hier even zitten
en terwijl ik in mijn boek kruip
lees ik niet maar kijk
zij wil
zij kan
zij mag
mijzelve van alles aandoen

het wordt herfst

=

"Bas? Hoor je wat ik zeg?"
"Oh, eh. Nee. Sorry, Marianne."
"Ik dacht dat je naar me zat te luisteren."
"Dat wel. Maar niet naar wat je zegt."

=

Het allerschattigste meisje van dat moment noemde ik Bracelett. Ze was geruime tijd verlegen, keek naar de grond, glimlachte af en toe en sloeg daarbij haar blauwe ogen glinsterend door haar blonde lokken naar me op. Toen we even apart zaten, begon ze opeens allerlei vragen aan me te stellen. Ik glimlachte naar haar. Zij glimlachte terug, liet me haar beugeltje zien en in de weerspiegeling van al dat metaal zag ik een man, een moede man met een beginnende buik, grijzend haar en vermoeide ogen. Ik draaide me van haar weg.

=

Halfnaakt nam ik de telefoon op.
"Met Langereis."
"Ja. Met Marianne."
"Marianne! Wat leuk!"
"Ja. Het is goed om je stem te horen."
"Het genoegen is geheel wederzijds. Dat weet je."
"Ik kreeg vanmorgen je briefje. Je vroeg je af of ik nog wel op dit adres woon. Ik ben juist aan het inpakken. Straks komt mijn vriendin Mona met de bus en dan ga ik verhuizen."
"Wat? Waar ga je heen?"
"Niet schrikken. Ik ga voor negen maanden naar Antwerpen."
"Wat ga je dáár doen?" Een kind krijgen? dacht ik erachteraan. Ik ga niet naar Roemenië.
"Ik heb er een tijdelijke baan gevonden."
Ze vertelde over haar nieuwe werk en ik kreeg haar nieuwe adres. Ze wilde snel nieuwe post en dan het liefst van die traditioneel dikke enveloppen.

Met een warm hart hing ik op. Later die morgen ontving ik een heuse kaart van Feli vol lieve woorden en het meisje Curry belde en plots moest ik even denken aan het meisje dat ik Bracelett had genoemd en ik verlangde naar Lieke in 'The Dubliner', en toen ik koffie ging zetten en het verse pak koffie open wilde maken, knipte ik in mijn vingers dat het bloed eruit spoot en ik vloekte de halve keuken bij elkaar en toen ik even later op de wc zat scheet ik mijn halve reet aan gort en toch, toch kon de dag niet meer stuk.
Niettemin was de herfst toch echt begonnen.

EINDE


Apeldoorn, 2000 en oktober 2009