Heksen bestaan

Al jaren geleden heb ik mezelf aangeleerd om, wanneer ik boodschappen moet doen, mijn hersenen op halve kracht te schakelen. Het doen van de inkopen voor mijn minihuishouden beschouw ik als een noodzakelijk kwaad. Uit een vreemde drang tot zelfkastijding heb ik daar een winkel voor uitgekozen welke direct naast een bejaardencentrum ligt.

Het rollatorpubliek zorgt geregeld voor opstoppingen in de toch al niet ruim bemeten paden. Proef je de sfeer van ‘mijn’ winkel al een beetje? Druppelt er al een klein beetje ergernis door? Een willekeurig bezoek aan de supermarkt levert het volgende beeld op en na lezing zal je begrijpen, dat mijn eisenlijst voor mijn eventuele aanstaande bruid weer iets is uitgebreid. Mijn nieuwe liefde doet graag boodschappen en dan bij voorkeur zonder (mijn) gezelschap.

Afgelopen donderdag was er een als alle anderen. Het rollatortuig stond al in een file bij het punt waar het lege fust wordt ingenomen. De schuldige van het ontstaan van elke opstopping bevindt zich steevast aan het begin. In dit geval bleek dat een beverige oude man te zijn, die zichtbaar moeite had om zijn lege flessen in het toch behoorlijk grote gat te mikken. De ook al niet piepjonge vrouw die achter hem stond, trok lelijke gezichten en mopperde wat over oude mensen en dat ze niet de hele dag had.

Het voordeel van het hebben van een vaste winkel is dat je alles bijna blindelings weet te vinden. Ik schakelde mijn verstand als gewoonlijk op halve kracht en ging op de automatische piloot door de winkel. Langzaam maar zeker naderde ik de slagersafdeling en omdat ik de voorkeur geef aan verse vleeswaren, reed ik met mijn karretje richting vitrine.

Toen ik bijna geparkeerd stond, schoot er ineens, heel venijnig, een rollator tussen mij en de balie in. Het meisje van de vleeswaren glimlachte naar me en vroeg wat ik hebben wilde. “Nee jongedame”, snerpte het oude wijfie, “ik was hier eerder. Die jongelui proberen altijd voor te dringen.” Ik besloot me er niet zichtbaar druk om te maken en zei tegen de verkoopster: “Helpt u die mevrouw maar eerst.”

“Zegt u het maar mevrouw”, zei het meisje terwijl ze mij ondertussen een vette knipoog toezond. De bijgevoegde betoverende glimlach zorgde ervoor, dat ik zelfs fijn vond het oude stuk verdriet voor te laten gaan. “Ik wil graag een half onsje achterham, want dat vindt mijn man zo lekker”, knerpte de oude heks. Dat moet een Bosjesman zijn, met zo’n takkewijf, schoot er door me heen. “Verder nog iets mevrouw?”, vervolgde de vriendelijke verkoopster. “Denkt u maar even rustig na, dan help ik die mijnheer alvast wel even.”

Fout! Helemaal fout! De aandacht van de trol was weer helemaal terug bij mij. “Nee, nee, ik kom er zo wel op en als je nu die vlegel helpt, heeft hij toch zijn zin. Hij wacht maar netjes tot ik klaar ben. Het kan geen kwaad als hij manieren leert.” Het meisje lachte verontschuldigend naar me en hielp de feeks verder af. Toen ze de winkel weer in schuifelde, haalde ik opgelucht adem. Ik deed mijn bestelling en flirtte nog wat.

Tijdens het verzamelen van de rest van de boodschappen keek ik steeds schichtig om me heen. Voordat ik een nieuw pad instapte, gluurde ik eerst voorzichtig om het hoekje om er zeker van te zijn dat die oude tang er niet was. Bij de kassa zag ik haar met iemand anders bekvechten en ik koos voor de veilige zelfscan optie. Ik heb snel de boodschappen ingepakt en ben ver voor ‘mijn vriendin’ de winkel uitgevlucht.

Haar moeder moet vroeger nog tijdens de geboorte al in een gigantische postnatale depressie geschoten zijn. Als ze al ooit een moeder gehad heeft.