Plaatjes

Ik denk en herinner in plaatjes. Sommige mensen doen dat in geuren, weer anderen aan de hand van opmerkingen.
Hoe mensen herinneren en denken, daar kan je vast heel uitgebreide studies over vinden. Ik heb ze nooit gevolgd en heb dit ook nooit onderzocht. Dus misschien heb ik zojuist wel klinkklare onzin verkondigd.
Desalniettemin doe ik het met plaatjes. Ik ben dol op plaatjes. Altijd zoek ik naar mooie momenten, mooie plekken, beelden.

Ik zag haar in de trein van Zwolle naar Tilburg. Het was zaterdag, in de ochtend. Alles aan dat moment was bijzonder. Ik weet ieder moment nog, ieder detail.
Schuin tegenover me zat een meisje. Niet al te oud, drie-, vierentwintig.
Ze zat weggedoken in een oude jas met een grote kraag. Met potlood krabbelde ze in een klein opschrijfblokje.
Een heel evenwichtig handschrift, minuscule letters.
Zulke meisjes in zulke situaties, zie je elke dag in de trein.

Maar dit meisje, dit niet zo mooie meisje: doodnormaal, een zusje, een buurmeisje, zat van Arnhem tot aan Tilburg zacht maar intens te huilen.
En dat maakte haar zo verschrikkelijk mooi. Het was zo pijnlijk en tegelijk zo ontroerend dat ik niet kon stoppen met kijken naar haar.
Stiekem ging ik een beetje van haar houden. Ook al wist ik helemaal niets van haar, niet eens haar naam.
Nooit geweten dat je van een vreemdeling kan houden.

Het beeld werd steeds mooier. Haar tranen begonnen te glijden. Lange tijd hingen ze aan haar oogleden maar nu hadden ze losgelaten. Met de rug van haar hand veegde ze haar tranen weg. Ze deed geen enkele moeite om haar verdriet te remmen. Ze stopte niets weg.

Terwijl ik naar haar keek fantaseerde ik over wat ze schreef. Wat maakte haar zo verdrietig?
Ze was voorbij alle schaamte, haar pijn had gewonnen.
Hoe verdrietig ze ook was, dit beeld was pure schoonheid.
Vlak voordat de trein Tilburg binnen reed viel een groepje zonnestralen door het treinraam. Het licht gleed over haar gezicht en liet haar traansporen schitteren.

Het nadeel van in plaatjes denken is dat de plaatjes langzaamaan altijd een beetje veranderen. Onbedoelde beeldbewerking. Veel fijne herinneringen worden nog fijner, kleurrijker. Terwijl de vervelende mogelijk nog vervelender worden.
Het meisje uit bovenstaande anekdote was niet zo heel mooi. Maar de setting en het beeld maakten haar beeldschoon. In mijn hoofd is ze dat altijd gebleven. Op zich niet zo erg. Ik had niet verwacht dat ik haar ooit nog terug zou zien.

Zoals jullie begrijpen, niks bleek minder waar. In de Zwolse spoortunnel zag ik haar lopen.  Ze liep hand in hand met een of andere jongen. Ik vond hem per definitie een klootzak. Ze lachte breeduit en oogde gelukkig. Negen van de tien mannen zouden haar aantrekkelijk vinden.  Ik ben de tiende, ik vond haar spuuglelijk.