Verkeerde rubber

Mijn fiets heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Hij heeft jaren hard gewerkt en zou nu achteroverleunend met een krantje en een kopje koffie in de fietsensoos mogen genieten van het leven. Verdiend. Mijn fiets heeft keihard gewerkt, in regen, wind, sneeuw en zelfs in de bergen. Ik gun hem nu zijn dagelijkse potje biljart, sigaartje en vieuxtje.

Helaas. Ook in Fietsenland slaat de vergrijzing toe en oude fietsen moeten twee jaar langer werken voordat ze met pensioen kunnen. Mijn tweewieler dus ook. Opa moet nog twee jaar mee. Ik eis nog twee jaar mobiliteit van mijn trouwe vriend. Daarom krijgt hij een opknapbeurt. Nieuw zadel, nieuwe achterband, nieuwe verlichting, nieuwe snelbinders en een grondige schoonmaak moeten ervoor zorgen dat ik weer twee jaar mobiel ben.

Een fietsband is het tegenovergestelde van een mens. Een mens krijgt rimpels als hij ouder wordt. Een band verliest het reliëf. Mijn achterband is gladder dan een babyhuid en als ik fiets, glij ik al weg als ik alleen al aan asfalt denk. Tijd voor een nieuwe band dus. Een beetje man doet het zelf. Een beetje vent kan toch wel zelf een nieuwe achterband op zijn fietswiel leggen. Toch?

Mijn moeder had haar fiets voor een simpele onderhoudsbeurt naar het fietsenziekenhuis gebracht en kwam met een doktersrekening van 72 euro thuis. Dat werd niet vergoed door de verzekering. Mijn Batavus is er veel slechter aan toe en ik ben bang dat ik de rekening niet kan betalen. Ik speel zelf wel doktertje. Ik ben gaan winkelen en heb donororganen gevonden: een zadel, lampjes, snelbinders en een fietsband. Wat kan een fietsendokter wat ik niet kan?

Het is negen uur in de ochtend en ik ben klaar voor de operatie. Fietsendoktersuniform aan: oude spijkerbroek, dat ene shirt dat ik gekocht heb maar nooit aandoe, gympies van vroeger. Het zadel en de snelbinders geven geen problemen. Ook de verlichting heb ik zo gemaakt. Met de tuinslang, afwasmiddel en een stevige borstel heb ik alle stickers verwijderd. Ik neem even pauze met een welverdiende koffie in de hand. Ik kijk voldaan naar mijn meesterwerk. Zie je wel, een echte man knapt het zelf op. Nog even een nieuwe band erop en ik kan op feestjes weer vertellen hoe geweldig goed ik in klussen ben en dat fietsenmakers er gewoon op uit zijn om geld te verdienen. Ze zijn overbodig.

Twee uur later. De versleten band ligt in duizend stukjes verspreid over OK1, ofwel de garage. De vloer ligt bezaaid met gereedschap. Ik moet sleutel 13 hebben. Waar is sleutel 13? We hebben toch wel een sleutel 13? Ik kan nu niet naar de sleutel 13-winkel. Ik moet bij mijn fiets blijven, anders gaat hij het niet halen. Gelukkig, sleutel 13 is aanwezig. In mijn broekzak, potver…

Het lukt me maar niet om de nieuwe band erop te krijgen. Mijn (nu) eenwieler stoot het donororgaan af. Hij accepteert het nieuwe rubber niet. Paniek in OK1! Ik moet op zoek naar een nieuwe donor. Een vriend belt. Er is een ongeluk gebeurd op de hoek waarbij een fiets betrokken is. Die fiets heeft het niet gehaald, maar zijn band is nog in orde. Ik spreek mijn fiets toe: ‘Ik moet even weg. De dokter is zo weer bij je. Volhouden, je kunt het. Je haalt het. Ik wil je nu niet kwijtraken. Het is nog niet jouw tijd. Alsjeblieft ouwe, knok ervoor!’ Opa hoort het niet, hij zakt zelfs weg in een coma. Geen tijd te verliezen dus en ik ren naar buiten. De krantenjongen staat in de weg en ik knal tegen hem aan. De weekbladen vliegen door de straat, geholpen door de harde wind. ´Sorry, er staan levens op het spel!´, roep ik. De jongen roept iets na, maar ik ben al zo ver doorgerend, dat ik hem niet meer kan verstaan.

Binnen vijf minuten ben ik terug met de donorband. De bloedgroep klopt, het formaat is precies goed en er zit meer reliëf op dan op de trilogie van Lord of the Rings in Braille. Een perfect donororgaan. Ik kom terug in de operatiekamer. Ik hoor geen piepjes meer. Hij zou toch niet….

Ik leg de band er zo snel op dat ik nog even overweeg om de Rabobank op te bellen of ze voor de komende Tour de France nog een mechanieker nodig hebben. Nu moet het hele wiel terug op de fiets. Sleutel 13. Waar is godverdegodver sleutel 13 nou weer? Niet in mijn broekzak. Het wordt heter en heter in de garage. Van de stress zweet ik oceanen, inclusief Ariel, Nemo en Flipper. Willy is free! Ik hoor de muziek van ER. Dat hallucineer ik. Zo diep zit ik in de operatie. Nee, ik hallucineer niks. Mijn moeder kijkt naar ER op televisie en het geluid staat heel hard. ‘Mam, heb jij sleutel 13?’ ‘Nee, misschien pap?’ Ik moet nu echt sleutel 13 hebben. Het gaat om leven en dood.

De krantenjongen komt de garage binnen. ´Is die van jou?’ Hij heeft sleutel 13 in zijn hand. ‘Je krijgt hem terug als je mijn kranten netjes opvouwt.’ ‘Hier dat ding!’, schreeuw ik. Ik gooi sleutel 14 naar zijn hand. Sleutel 13 ketst tegen het voorwiel van mijn fiets en valt in mijn linkerhand.

Een kwartier later zitten alle onderdelen op hun plaats. De machine piept weer. Mijn fiets leunt nonchalant op zijn standaard. Hij heeft het gehaald. Een pleister op het voorwiel is het enige dat nog doet terugdenken aan de spannende ochtend. Ik was het zwarte bloed van mijn handen en verheug me al op zaterdag: ‘Ach, dat kan iedereen toch, een fiets repareren. Een beetje vent…’