De columnist

Wat bezielt een mens om met een zekere regelmaat een stevige lap tekst over een willekeurig onderwerp te produceren en deze vervolgens te publiceren op een druk bezochte site of in een goed verkocht tijdschrift? Intrigerende vraag toch?

Als het nu om een wetenschapper gaat die met de regelmaat van de klok een baanbrekend idee heeft, kan ik me er wat bij voorstellen. Zoiets moet en wil je delen. Hetzelfde geldt voor de medicus die malaria of  kalknagels de wereld uit kan helpen. Of de politicus, die toch de overtuiging heeft dat zijn ideeën de samenleving zullen veranderen. Zelfs als Jan Smit wekelijks een stukje schrijft, snap ik de noodzaak. Enkele honderdduizenden Nederlanders zijn bijzonder geïnteresseerd in wat hij te vertellen heeft.
In al deze gevallen zitten er behoorlijk wat mensen te wachten op wat jij te vertellen hebt. Dan wordt het  haast een plicht om jouw gedachten te delen met de rest van de wereld. Er zullen mensen sterven als jij zou zwijgen! Jawel. Zélfs als Jan Smit zijn mond houdt!

Dan heb je de bloggers en de twitters. Niet de meest ambitieuze schrijvers. Wel zéér productief. Hen interesseert het meestal niet echt of ze gelezen worden en daardoor gaat kwantiteit toch meestal wel voor kwaliteit. Geen hond wordt er beter van te weten dat jij vanavond  kipfilet met doperwtjes eet, dus zal er ook geen mens bezwaar maken tegen een enkele schrijffout en het volledig ontbreken van interpunctie.
Voor deze schrijvers is het spuien een doel op zich. Bij gebrek aan partner of kind om tegenaan te kankeren, wordt je toetsenbord een dankbaar klankbord. Je kunt je verhaal maar kwijt zijn. En met namen als Dolfijntje, Sterretje101, Eenzaam42 of Rubenstype33 loop je ook weer niet het risico dat je achteraf aan je moeder uit moet leggen waarom je schrijfsels zo verdomd depressief overkomen.

Vervolgens lees je de fanatieke reacties onder nieuwsberichten op internet. Ook hier moet ik wel enige logica achter erkennen. Je leest een bericht. Je bent het er niet mee eens. Je schreeuwt wat. Je bent het kwijt. Terug naar de orde van de dag. In het ergste geval krijg je enige tegenstand, maar met het gebruik van hoofdletters en veel uitroeptekens hoef je alleen je eerdere boodschap maar te herhalen om die klootzakken te overtuigen. Het gebruik van het woord “klootzak” geeft dan overigens ook wel wat extra elan aan je boodschap.
Dit noem ik een knap staaltje “nóóit opkroppen”. De schrijvers achter deze berichten zullen nog de minste last hebben van enige kritiek. Als je gelijk hebt, heb je gelijk en dat mag gezegd worden ook! Meer ambities hoef je achter deze commentaren niet te zoeken.

Maar ja. Dan blijven er die lui over die dagen of weken zwoegen op een column. Als onderwerp kan een actueel nieuwsfeit worden genomen, maar de kwaliteit van een huismerk maandverband kan ook als inspiratie worden opgevoerd. Alleen dit bepalen van het onderwerp is al een slopende bezigheid. Of je nu Geert Wilders af wilt zeiken of enkel wilt verhalen over de eerste dag van je zoon op het kinderdagverblijf. Of je nu een revolutie wilt ontketenen of enkel je extase over een zonsondergang op Terschelling wilt delen. Het is écht allemaal al eens gezegd en jij wilt daar dan nog eens een keer met iets gruwelijk origineels overheen knallen.
Dan moet het ook nog eens in correct Nederlands worden geschreven en lekker leesbaar zijn. Niets is dodelijker dan een briljante tekst, waar iedereen na twee alinea's al afhaakt. Discussies over een “word” waar “wordt” moest staan zijn ook niet bevorderlijk voor de overdracht van je boodschap. Je meent iets te vertellen te hebben, maar dat gaat geheel verloren als de gemiddelde lezer na tien regels al de drang krijgt zich op te hangen.
Tenslotte doe je alles om heel, héél veel reacties op te roepen en tot de lijst van meest gelezen columnisten door te breken. Vertederen. Beledigen. Humor. Diepgang. Schofferen. Diepe ontroering. Feitenkennis (lees: Google). Stevige slogans combineren met briljante zinnen. Verrassende plots en conclusies. Echt álles wordt uit de kast getrokken om lezers te trekken en hen zelfs smachtend op je volgende stuk te laten wachten.
Lieve mensen. Dit is geen hobby. Dit is een psychiatrische stoornis.

Waarom dan al die moeite? Ik kan natuurlijk enkel voor mezelf spreken, maar mijn antwoord is simpel. Ik doe het voor het geld!
Bij Elzevier hebben ze al tachtig columnisten. Bij de Telegraaf werken ze alleen met uitgerangeerde sporters, verlepte presentatoren en gepensioneerde quizmasters. Linda de Mol vindt dat zij zelf véél beter schrijft. Bij de Story wilden ze me ook al niet hebben. Bij het Brabants Dagblad vinden ze dat ik teveel op de gemeente Den Bosch kanker.
Vandaar FOK dus maar. Met smart wacht ik nu op het moment dat FOKfrontpage een betaalde site wordt en de kassa bij Thako gaat rinkelen.

O ja. Ik kick ook wel behoorlijk op aandacht. Zo véél mogelijk aandacht! Alle soorten van aandacht! Wat mij betreft hoeft geen enkele lezer zich in te houden. Iedere vorm van interactie, naar aanleiding van het lezen van één van mijn columns is welkom. Het liefst word ik de hemel in geprezen, maar van een beetje schelden ga ik nu ook weer niet dood. Aandacht is en blijft tenslotte aandacht. Kijk er ook niet van op als ik je beledig als gevolg van een reactie, want daarmee probeer ik enkel nog meer reacties en dus nog meer aandacht uit te lokken.

Tenslotte (voor ik het vergeet). Schrijven is zó verrekte leuk. Het lucht op. Het stimuleert. Het zet aan tot nadenken. Het prikkelt de creativiteit. Het activeert zowel de linker- als de rechter hersenhelft. Reacties dwingen mij vaak ook om zaken van een andere kant te bekijken.
En als bonus: het is ook gewoon leuk om met wildvreemden te communiceren. Die zijn in ieder geval een stuk minder voorspelbaar dan mensen uit mijn directe omgeving.