Gristelijke vrijheidsberoving

Column door Spherios

Het was koopavond bij mij in Amersfoort, en ilk moest toevallig nog even de stad in om wat inkopen te doen voor het weekend. Ik moest nog wat nieuwe films halen bij mijn vaste zaakje in de Passage en mijn huisgenoot moest nog een mobiele airco hebben voor in z’n auto.
Wij lopen niets vermoedend de Kamp af en lopen onder de poort door. So far, so good, zou je zeggen.
Nu klopt dit gedeeltelijk. Want terwijl wij vrolijk over de Kamp wandelden, hoorden we van onder de poort vandaan al ritmische geluiden onze kant op waaien. Hé gezellig, dacht ik, een brassband die rondloopt, maar dat is nog eens leuk. (Voor de niet-Amersfoorters: Amersfoort bestaat 750 jaar en er worden deze periode heel veel dingen georganiseerd, zoals dit dus, om het te vieren)

Zoals ik al zei, we lopen onder de poort door, en daar lopen inderdaad een stuk of wat Afrikanen met een scala aan drums voor zich. Nu moet ik die jongens en meisjes wel meegeven, ze hebben een donders goed ritmegevoel. We stoppen zowaar even om er naar te luisteren. Maar dan gebeurt het.
Ze vallen stil, gaan aan de kant staan en er verschijnt uit het niets ineens een man met een megafoon.
Die vraagt de aandacht, en heel even denk ik nog dat hij wat over de band gaat vertellen.

Nee vrienden, dat bleek niet het geval. Er werd namelijk een spandoek omhoog gehouden met de tekst: “Jezus leeft en is uw redding”. We waren er weer ingestoken, het was een regelrechte val. Want de man begon dus door de megafoon te gillen dat God de redding der mensen was en dat hij zo blij was dat hij ons dit mocht vertellen. God houdt van de mensen en dat moest hij ons luidkeels laten horen. Nou vind ik het helemaal geen probleem dat hij helemaal in de Here is, maar ik hou nogal van mijn rust na een lange werkdag en was er dus niet echt op gesteld dat die op deze manier zo gruwelijk naar de filistijnen werd geholpen. Een flauwe woordgrap, ik weet het...

Maar op zich is dit nog niet de ergste vorm van de Jezus-fanatisme want je kan nog weglopen. Degene die een stap erger zijn, zijn de overbekende Jehova-getuigen. Wij hadden pas geleden weer zo’n tweetal geitenbreiers aan de deur. En die wilden mij God komen brengen. Na mijn flauwe opmerking “zet hem maar in de gang neer” te hebben genegeerd, begonnen de twee mij allerlei passages uit hun boek te citeren en beweerden ze dat de Bijbel vol met fouten staat. Ik maak de heren duidelijk dat ik er geen zin in heb en wil de deur dicht doen. Daar stak één van de heren op de welbekende wijze een voetje voor. Maar hij was één ding vergeten, ik woon in een monumentaal pand, met een nog ouderwets zware eikendeur. En aangezien ik deze met een ferme zwaai dichtgooide, gaf dit een lekkere ontmoeting tussen deur, deurpost en daartussen de Jehova-voet. Het gevolg van deze korte, doch pijnlijke ontmoeting was een voet die terug werd getrokken, een deur die dicht viel en een scheldkanonnade waar de helhonden nog een brood van lusten, dus zo heilig zijn ze ook nog niet.

Nee, de ergste van allemaal, zijn de vrij rondlopende reli-fanatics. Deze lopen undercover rond, midden tussen het winkelend publiek, om nietsvermoedende burgers aan te spreken en ter plaatse te proberen te bekeren. Zo ook gisterenavond. Na letterlijk gevlucht te zijn voor de megafoonidioot en z’n boodschap, liepen we wat verderop, op de Langestraat, onze inkopen te doen en naar het vrouwelijk schoon te kijken. We hadden beter op de fanatics kunnen letten, want we werden in één keer vanaf twee kanten tegelijk aangevallen door deze figuren. Ze bleken bij elkaar te horen qua bekeringsteam en wij waren hun volgende doelwit. Één van de heren herkende ik als de Jezus-fanatic die ik eerder die week bijna omver had gereden richting de stichting gelijke behandeling. (zie mijn column van vrijdag 10 juli 2009) Hij had mij niet herkent en was al volop bezig om ons te laten begrijpen dat wij een stelletje zondaars zijn. Ik hoor de man eens aan, want het is ook zoiets om die gasten gelijk met een geknakte ziel terug richting hun Schepper te sturen. Terwijl ik hem aanhoorde, stak ik nietsvermoedend een sigaretje op. Dat had ik dus nooit moeten doen, want lieve mensen, wat ging die gast daar over tekeer, ik vervuilde het lichaam dat de Heer mij geschonken had, ik gebruikte opelijk een verslavend middel dat mijn geest afhankelijk maakte, het was het regelrechte werk van the devil himself. Toen brak mijn klomp, het was helemaal klaar. Ik heb mijn huisgenoot eens aangekeken, en hij dacht hetzelfde. Met twee welgemikte klappen, vlogen er twee toekomstige engeltjes regelrecht de gracht in. Hierna maar snel de kroeg ingegaan, om de spanning weg te drinken en de god van het heerlijke gerstenat te danken voor zijn goede gaven.