De voetbalautist

Klep klep. Klep klep. De jongen met zijn zwarte petje en veel te warme jas richt zich volledig op de prullenbak in de trein. Klep klep. Open, dicht, open dicht. Zijn sjaal heeft hij nog om. Het interesseert hem niet dat de rest van de reizigers in T-shirtjes zit te zweten. Hij heeft zijn prullenbak. Klep klep. Plotseling krijgt hij een behoefte om contact te maken met zijn soortgenoten. Luid brullend roept hij zijn maat. Het is zondag. De laatste supporters van Heracles zijn bijna thuis na een verloren wedstrijd tegen Feyenoord.

Zijn vrienden zijn al in even apathische toestand. Ze joelen naar elkaar, vertalen elk omroepbericht in nog luider Neanderthalers naar de groep alfamannetjes en huilen als wolven zodra de conductrice langs komt. Wie een gebrek aan borstkas heeft of een te dikke clubjas om zich zo luid kenbaar te maken, ramt op de ramen, roffelt op de veel te kleine tafeltjes of bonkt simpelweg met het hoofd op een tussenwandje. Bij elk station kijken de reizigers van een coupé verderop meewarig naar elkaar als zij luid schreeuwend vragen wanneer de trein weer verder rijdt. En dat gebeurt met enige regelmaat op het stoptreincircuit Almelo-Zwolle.

Ik vraag mij af waar de geestelijk begeleiders zijn van dit groepje ontsnapte supporters. Meestal worden voetballiefhebbers massaal in bussen gepropt op schoolreisje. Onderweg worden zij verantwoord vermaakt met zang, moppen en zelf meegebrachte broodjes. Ze zijn natuurlijk erg uitbundig zodra ze ter plaatse komen, maar dat geeft niet, want ze worden netjes via de hekken naar binnen gelaten en hun namen worden afgevinkt op de checklist. De begeleiders willen natuurlijk niet dat de geschorste mensen mee mogen genieten.

Tijdens de wedstrijd zijn ze geheel geconcentreerd. Ook hierbij wordt door de organisatie rekening gehouden met de lestijden, want supporters hoeven slechts twee keer 45 minuten hun aandacht bij het schouwspel te houden. Tussendoor is een ruime pauze. De concentratie wordt zo nu en dan verbroken wanneer de supporter wordt afgeleid met wat bier en liedjes zingen, maar dat mag de stemming niet drukken.

Maar hoe verder de wedstrijd vordert, hoe meer alcohol er gedronken is. Dit zorgt ervoor dat de fans uit de harde kern steeds verder afstand nemen van de buitenwereld. Ze worden dover en schreeuwen dan maar wat harder naar hun soortgenoten. De spanning van de wedstrijd is voelbaar, maar de tegenstander zit op de tribune aan de overkant, dus de oerdrift knokken kan nog niet worden uitgevoerd. Dan maar luider zingen, de vrouwtjes imponeren en meer bier halen.

De enkeling die niet mee mag in de schoolreisjesbus, moet na de wedstrijd toch zelf naar huis. Alle hormonen en dierlijke instincten worden ingezet om de weg naar huis te vinden en iedereen die ze tegenkomen te imponeren. Daarom vragen ze natuurlijk op luide toon naar elk omroepbericht. Als man kan je het niet veroorloven ook nog eens fouten te maken en los te komen van de roede wolven. Gevaar ligt nog altijd op de loer door het dragen van de veel te warme jassen en clubshawls. Dus blijven ze bij elkaar, bonkend op de ramen, leuzen om anderen op afstand te houden en voorzichtig communicerend met de prullenbak. Klep klep. Klep klep.