Kleinkinderen

We hebben er weer twee bij, dat wist u al. Ze zijn inmiddels een week of vijf, zes. Dat premature is er wel af, al zijn ze nog erg klein. Al dat getut en gemiep van een stel nieuwe, kersverse ouders, leuk en spannend en deze keer ook nog dubbelop. Alles dubbel, een hangbak in de slaapkamer waar ze allebei in kunnen, de eerste paar weken. Pracht gezicht, pap was meteen de eerste nacht al inventief, hij bond er een lange sjaal aan, zodat hij desgewenst de wieg vanuit zijn nest aan het schommelen kon brengen. Scheelt toch weer wat, niewaar?

Kleinzoon is typisch een levensgenieter, vindt alles wel best. Slaapt steevast met zijn vuistjes naast zijn hoofd, volgens oma is dat een teken van gezondheid en welbevinden. Kleindochter is wat verder achter op het schema, schrikt gauw van dingen, maar is verder ook redelijk rustig. Dat verandert nog, wat ik je brom. Per slot hoeven jullie, nieuwe ouders het niet beter te hebben dan wij destijds. Badderen met zijn allen in het grote bad is ook een openbaring: zoon maakt zwembewegingen, dochter vindt het vooralsnog eng. Dat komt allemaal goed. We hebben nog even een bord in de tuin gezet, je weet wel, net zoals op een bouwlocatie staat als er nieuw gebouwd gaat worden. Er zullen weinig borden vaker gefotografeerd zijn. Nieuwe trend gestart?  Wie zal het zeggen? Wel even een seintje over de moeilijkheidsgraad: het is echt een heksentoer om die plakletters goed gespatieerd en netjes opgeplakt te krijgen, dat doe je echt niet in een half uurtje. O ja, van de cadeaugiften werd een dikke Canon aangeschaft met 8GB geheugen. Volgens mij is in een paar weken dat geheugen al tien keer volgeschoten. Als wij vroeger 1 rolletje foto’s maakten is dat tegenwoordig maal honderd. Streng selecteren dus maar, jong, anders valt de visite geheid in slaap.

Een andere kleindochter ging met de ouders buitenslands, naar Marokko. Als je twee en een half bent en tweetalig wordt dat geheid een succes. En dat klopte, vooral het strand bleek magnetisch. Die veertig graden in de schaduw was voor haar geen enkel probleem, daarover klaag je maar als je volwassen bent. En vliegen? Je stapt in en voordat het vliegtuig op hoogte is heb je je hoofdje bij mam op schoot gelegd en je bent vertrokken. Gramps kreeg een fles taxfree Scotch voor het taxirijden naar en van Schiphol.

Oma heeft een zwaar gehandicapt zusje dat een dubbele longontsteking opliep. De toestand werd dermate ernstig dat ze in het ziekenhuis moest worden opgenomen. En dan komt er een bijzonder probleem om de hoek kijken, namelijk dat ziekenhuismensen daar geen raad mee weten. Zusje kan niet communiceren, slaakt soms een kreet die kenners aan de hand van andere zaken kunnen duiden, maar je moet dan wel weten hoe het zit. Als verpleegkundige zit je dan echt onthand. Gelukkig kwam er hulp, van een verpleegkundige die haar vele jaren heeft verzorgd. Zij werkt inmiddels elders, maar toen ze hoorde dat Margreeth in het ziekenhuis lag, kwam ze in haar vrije tijd haar iedere morgen even badderen en aankleden. Gevraagd naar de reden: “nogal makkelijk, ik hou toch fan dit kind!”. Een juweel van een mens, een echte Mokumse, plat Amsterdams taaltje, jaartje of vijftig-plus, wilde bos blonde krullen, knalrooie lipstick, decadent-bruin, je kent het type wel. Manlief zit in de bouw, maar komt heel vaak effe helpen met ditjes en datjes in de inrichting waar ze werkt. Al net zo’n reus als zij. Geheimpje? De hele zorg wemelt van dit soort mensen. Wij worden dan ook altijd een beetje iebel als we in discussies verzeild raken over het nut of levensdoel van zwaar-gehandicapten. Er zijn allerhande rotverhalen over de rare strapatsen die er bij Philadelphia zijn  uitgehaald, maar de mensen die er werken zijn goud. Puur goud.

Daantje het pleegkind is er natuurlijk nog. Het is vakantie en hij blijkt erop te rekenen dat wij ervoor zorgen dat hij zich niet verveelt. We hebben hem dus meteen aan zijn verstand gepeuterd dat klagen over verveling een bewijs is van luiheid en/of geestelijke armoede, en dat dit te onzent niet wordt gewaardeerd. Hij blijkt haarfijn door te hebben dat hij in de weekends thuis niet erg welkom is. Beetje lastig, sta-in-de-weg. Dat is wel erg wrang voor zo’n jochie, reden temeer om het door de week leuk te maken. Deze week ging hij met een heel stel en pleegma naar het Dolfinarium. De kuiltjes in zijn  wangen gingen niet meer weg en hij stak heel vaak zijn arm door die van pleegma. Ik ben steeds meer zijn stand-in pa, dat laat hij heel duidelijk merken. Er moet iedere dag even worden gestoeid en als hij langs komt lopen moet ik natuurlijk even zijn pet van zijn koppie lichten en met een vies gezicht weg smijten. Deze week naar het Spoorwegmuseum en naar Ouwehands. Kleine feestjes voor hem. En dus ook voor ons.

We houden hem nog wel even, grofweg geschat een jaartje of tien. Ook een manier om met pensioen te gaan. Dat zou dan zijn als hij twaalf wordt. Maken we het brugpieperverhaal voor de tiende keer mee. Tegelijker beginnen dan ook een paar kleinkinderen aan dat avontuur. Voortgezet onderwijs, we komen er nooit vanaf. Het houdt je jong, dat weten we wel zeker.  

Rijles? Al vier keer geweest. Leuk, Honda CB500, heet weer, motorpak aan en oefeningetjes doen. Dat gaat best, Gramps is groot en sterk, dus zo’n fiets kan ik best in bedwang houden. Dat is wel anders wanneer je een klein, dun meissie bent, dan heb je toch wat andere verhoudingen. Als je daarna met een omweg terug rijdt naar het vertrekpunt blijkt dat een feestje te zijn. De wind die door je Rev’it pak blaast laat je merken dat het t-shirt eronder kleddernat is van het zweet. Overigens hoort dat erbij. Je gaat gewoon nooit brommeren zonder pak, en daarmee uit. Gisteren gingen we een daggie naar Stavelot in de Ardennen. Op de terugweg bij heerlijk warm weer reed er een knul voor ons, met zijn vriendin achterop, op een Gold Wing, je weet wel, zo’n auto op twee wielen. Ze hadden een helm op, gympies en een spijkerbroek en t-shirt aan. Geen handschoenen, met 130 over de snelweg. Stapelgek. Ik ben niet zo van het verbieden, maar dat zou van mij echt verboden mogen worden. Dat soort branie kan me driewerf gestolen worden.