Kinderwagennarcisten en rugzakterroristen

Op een mooie dag besluit ik datgene te gaan doen waar ik het meest hekel aan heb. Winkelen.
Aangezien ik twee dochters heb, is het lastig om toe te geven aan de antipathie tegen het shoppen. Er wordt nou eenmaal af en toe verwacht dat mama –en dan met name haar portemonnee- meegaat om ‘gezellig’ de middag door te brengen tussen kluwen gejaagde en schuimbekkende medelanders die een blik in de ogen hebben, waarin je pure hebzucht kunt lezen. Arm in arm lopen (zoals we vroeger deden toen ik jong was en nog niet zo’n walging voelde bij de aanblik van al die volgestouwde straten en winkels) is vrijwel onmogelijk. Je mag al blij zijn als je zonder kleerscheuren van het begin tot het eind van de straat kunt lopen.

Sterker nog, je mag al blij zijn als je überhaupt kunt lopen want het is me wel eens gebeurd dat de winkelstraat dusdanig overbevolkt was dat ik – geklemd tussen mijn voorganger en de man achter mij- zonder dat mijn voeten éénmaal de grond raakten, een kilometer verderop terecht ben gekomen. Dat ik daarbij een verdachte verdikking in mijn rug voelde prikken, laat ik maar even buiten beschouwing. Misschien kon het betreffende heerschap er ook niks aan doen dat zijn postuur zo innig tegen mij aan werd gedrukt dat door dit onverwacht intieme contact iets teveel bloed naar zijn lager gelegen regionen begon te stromen.

Mocht het overigens gebeuren dat je in een overvolle drukke winkelstraat per ongeluk met je tas een voorbijganger raakt, dan is het uiterst belangrijk om meteen je verontschuldigingen aan te bieden. Ook als het jouw fout niet is. Naar de grond kijken want iemand recht in de ogen aankijken wordt nogal eens als agressief aangemerkt en we willen vooral geen bloed op ons jasje. Blijf voortdurend excuses mompelen, want in die opgefokte massa lopen types rond die je met liefde voor minder om zeep helpen. Daarnaast is het aan te raden om een grenzeloze tolerantie aan de dag te leggen voor mensen met kinderwagens en mensen met rugtassen.

Net als dat het moeilijk is om een collega te vertellen dat ie schaamteloos naar zweet stinkt, net zo lastig is het om tegen een pas bevallen vrouw of man (ja, man, want tegenwoordig is niet alleen de vrouw zwanger maar wordt er gezegd “wij zijn zwanger” dus die lampelul achter die kinderwagen, is dus ook bevallen) te zeggen dat je het niet echt fijn vindt als ze voor de derde keer met die klote design-buggy, die ongetwijfeld het formaat heeft van hun zwarte Hummer, tegen je schenen aanrijden waardoor het bloed inmiddels tussen je tenen loopt. Bejegen ze vooral met -al dan niet geveinsde- vriendelijkheid want deze nieuwbakken vaders en moeders staan stijf van de hormonen. Bij die baarkrachtige blonde Prada-snol gieren de zwangerschapshormonen door het lijf en bij die vent met zijn homoachtige linnen pak, teenslippers en kostbare D&G zonnebril op de knar borrelt het testosteron in de aderen omdat ie al ruim negen maanden niet over dat wijf heen mag. Het zal sowieso nog ‘n tijdje gaan duren voor hij zijn kaalgeschoren edele delen tegen haar opengebarsten pruim aan mag schurken, want ze heeft aansluitend op haar bevalling in de dure kliniek een schedevernauwing alsook een schaamlipcorrectie ondergaan. Ze was er toch.

Je zou zo graag tegen dit soort mensen willen zeggen dat er ook nog zoiets is als een opa en oma (of andere welwillende familieleden) die dolgraag op die prenataal verwende, in beige Mexxkleding gerolde drol willen passen, zodat ze niet als een stel über egoïsten met die tyfuskar door een wilde menigte van mensen hoeven te raggen. Maar ja, dan zou niemand de dure kinderwagen en baby’s gestileerde kleertjes, gouden oorringetje, zes gemodelleerde haartjes en mini Prada-zonnebril zien.
Vrijwel net zo ergerniswekkend zijn mannen en vrouwen met een rugzak. Ik heb geen bezwaar tegen rugtassen; wel tegen de bloedmongolen die zo’n kreng ombinden en vervolgens schijnen te vergeten dat ze een uur geleden thuis druk doende zijn geweest om die geborduurde vuilniszak met hengels vol te stouwen met Joost mag weten wat. Dat soort mensen schijnt niet te beseffen dat het veel handiger is als je gaat winkelen met een lege tas die je naar gelang kunt vullen met je aankopen.

Deze rugzakterroristen herken je al op grote afstand aan hun sandalen –goedgekeurd door de Nederlandse Bond van wandelaars-, kakikleurige broek, Nordick wandelstokken en multifunctionele regenjas (als je ‘m uitklapt is het een bungalowtent) in de kleuren rood-blauw met een fris vleugje wit.
Bij voorkeur stellen deze echtparen (uiteraard zijn ze geheel volgens EO normen langdurig getrouwd) zich op in een boekenwinkel voor het schap met reisgidsen en soortgelijke erotische lectuur. Jij komt aanlopen, passeert keurig netjes door overdwars te draaien maar zonder op of om te kijken draait die (rug)zak zich om waardoor jij verstrikt raakt in het elastieken netwerk waar die fucktassen allemaal mee behept zijn. Als het je lukt om het touwwerk rond je strot te verwijderen en je naar adem happend staat bij te komen moet je niet vreemd opkijken als ze je een beledigde blik toewerpen. Tenslotte loop JIJ toch tegen hém aan? Dit soort mensen zijn het treurige bewijs dat je bij alle survivaloverlevingscursussen als regel één krijgt te horen dat je éérst jezelf moet redden alvorens je een klauw uitsteekt naar een ander. Regel twee; eigen volk eerst.