Patiënt of melkkoe?

Tante Frida was 98 toen ze stierf. Vijf maanden daarvoor had ze van haar arts een verwijzing gekregen om foto’s van haar heup te laten maken in het ziekenhuis. Dat was gek, omdat alleen haar hersens nog goed functioneerden. De rest van haar lichaam lag eigenlijk al in de kist. Dus toen ze me belde om haar te begeleiden, keek ik wel erg vreemd op. Ik wist dat ze jaren geleden haar heup had gebroken na een val en dat ze daar veel pijn aan had, maar het leek me wat overdreven om daar nu nog wat aan te doen. Tante Frida tegenspreken had echter geen zin. Dat had de ervaring geleerd.

Ze moest om 13.00 uur in het ziekenhuis zijn en de rolstoeltaxi zou haar een half uur eerder ophalen. Ik zorgde dat ik al twee uur voor de taxi bij haar was en dat was beslist nodig. Ze woonde alleen in een groot herenhuis. Haar zusters, die daar ook hadden gewoond, waren al eerder overleden. In verband met de temperatuur woonde ze op de tweede etage en moest ze gebruik maken van een traplift. Het was echter al een hele klus om haar uit bed in de rolstoel te krijgen. Vervolgens moest ze dan uit de rolstoel in de traplift. Op de eerste etage uitstappen en een stukje met de rolstoel overbruggen naar de volgende trap. Daar weer in de volgende traplift en beneden aangekomen opnieuw in de rolstoel. Ze was wel erg tenger en woog niet veel, maar je kon haar niet zomaar even optillen, want dan gilde ze het uit van de pijn. Ze moest het dus zelf doen met wat ondersteuning van mij. Toen de rolstoeltaxi kwam, waren we net een kwartiertje beneden.
Precies om 13.00 uur rolde ik haar de wachtkamer van de afdeling radiologie binnen, waar de röntgenfoto’s zouden worden gemaakt. Gelukkig maar, want tante Frida was zeer van de oude stempel. Gezagsgetrouwheid en stiptheid was belangrijk voor haar.

Na een kwartier kwam er een meisje in een witte jas naar ons toe. Ze kwam de gegevens van mijn tante opnemen en vroeg de reden van haar komst. Daarna ging ze weg. We hebben haar niet meer teruggezien die dag. Na weer een kwartier werden we door een broeder opgehaald en naar een andere ruimte gebracht. Daar liepen constant mensen in en uit, die dan met anderen gingen overleggen over röntgenfoto’s of gewoon een kletspraatje maakten. Niemand schonk enige aandacht aan ons. Mijn tante was al een beetje weggezakt, toen er een vrouw in een witte jas bij ons kwam zitten. Ze stelde dezelfde vragen als het meisje. Ik zei haar dat we het verhaal over de gebroken heup en de foto’s al een keer hadden gedaan, maar ze was niet van haar stuk te brengen. Ze zei dat we nog enige tijd moesten wachten en dat mijn tante dan zou worden opgehaald voor de foto’s. Enige tijd werd anderhalf uur. Mijn vragen aan binnenkomende artsen, broeders en zusters waren tevergeefs. Niemand wist wat.

Na anderhalf uur kwam een man in een witte jas op ons af. Hij noemde vragend de naam van mijn tante en toen die aangaf dat zij dat inderdaad was, vroeg hij naar de reden van onze aanwezigheid. Ik probeerde mijn kalmte te bewaren. Ik heb echt geen kort lontje en die man kon er ook niets aan doen, maar ik voelde toch wel een klein vulkaantje opborrelen van binnen.
Vrij rustig vertelde ik hem nogmaals het hele verhaal en zei erbij dat we nu zo langzamerhand wel eens geholpen wilden worden. Hij begreep het en dat was maar goed ook voor hem.
Maar nadat hij was verdwenen, werd het er niet beter op. Weer liepen mensen in en uit om foto’s te bespreken of gewoon over koetjes en kalfjes te lullen. En weer zaten wij daar een beetje dom voor ons uit te staren. Mijn tante vertelde maar wat over vroeger, want anders zou ze in slaap zijn gevallen. Ik was al eens op de gang gaan kijken en had diverse mensen aangesproken, maar ook nu wist niemand wat van de foto’s van mijn tante. Ze hadden het allemaal druk met hun eigen bezigheden. Ik kreeg ineens zin om iemand eens flink voor zijn of haar kop te rammen. Ik had wel gelezen, dat geweld tegen ambulancemedewerkers voortaan streng gestraft zou worden, maar dit was gewoon ziekenhuispersoneel.

Plotseling, na ongeveer een uur wachten, kwam de zaak in een stroomversnelling.  
Een jongeman in een witte jas kwam naar ons toe en net toen ik hem een dreun wilde verkopen, vroeg hij ons met hem mee te gaan. We gingen naar een ruimte waar röntgenapparatuur stond, dus dat schoot op. Wel moesten we weer ons verhaal doen over de gebroken heup. De jongeman vroeg ons even te wachten tot degene zou komen die de foto’s ging maken. Die kwam na ongeveer een half uur. Ik kende inmiddels veel van mijn tantes verleden. De foto’s waren eigenlijk redelijk snel gemaakt, maar de man had nog wel gevraagd wat de klachten waren en voor de vijfde keer moesten we vertellen dat we voor een destijds gebroken heup kwamen.
Nadat de foto’s waren gemaakt, moesten we terug naar de ruimte waar we al zo lang hadden gezeten. Maar nu was het wel anders, want we hoefden nu alleen maar op de foto’s te wachten. Die kwamen ongeveer een half uur later. Weer een andere man met een witte jas, waarschijnlijk de radioloog, had ze bij zich. Hij had een zachte stem en vertelde mijn tante dat ze weliswaar de breuk hadden geconstateerd, maar dat opereren helaas niet meer aan de orde was, omdat ze daar lichamelijk veel te zwak voor was. Hij sprak heel begrijpelijk, maar ik begreep er niets meer van. Ik wist al meteen toen ik dat telefoontje van mijn tante had gekregen, dat ze veel te zwak was om te opereren. We hadden dus eigenlijk urenlang in dat ziekenhuis gezeten om te horen wat al bekend was. En nu moest ik mijn tante godverdegodver weer die kuttrap op zien te krijgen.

Ik was het hele voorval alweer een beetje vergeten, tot ik deze week ging snookeren.
Ik ga iedere donderdagavond snookeren met Koos. We snookeren al jaren samen en we doen dan ook meteen een wedstrijd wie de meeste nieuwe vloeken kan verzinnen als we een redelijk makkelijke bal missen.
Koos had enige jaren geleden een hartstilstand gehad. Hij was daarna in handen van de ziekenhuismaffia gekomen. Tenminste, zo ziet hij het zelf en ik kan hem geen ongelijk geven.
Hij heeft na zijn hartstilstand vier weken moeten wachten tot hij geopereerd werd. Eerst twee weken in een ziekenhuis in Den Haag en daarna twee weken in een ziekenhuis in Delft. Dat had nog langer kunnen duren, als hij rustig was blijven afwachten. Maar dat deed hij niet. Toen de chirurg hem weer eens aan het bed bezocht, heeft hij hem het hele oeuvre aan vloeken van onze snookeravondjes laten horen en dat hielp. Als je een ongeluk krijgt en een been breekt word je meteen geholpen, maar als je hart op het punt staat om het te begeven, moet je wachten tot je een ons weegt en dat valt niet mee als je de hele dag in bed ligt. Maar boos worden hielp.
De operatie verliep goed en na enige tijd was Koos weer de oude, maar dan met een apparaatje in zijn borst dat waarschuwt bij een hartaanval en met een bypass.

Maar eind april kon Koos weer bijna niet lopen van de pijn. Het bleek een vernauwing in zijn lies te zijn. Dus maar weer naar de vaatchirurg.
Dat kan niet zomaar even met een telefoontje. Hij moest naar de polikliniek in Voorburg om een afspraak te maken bij de vaatchirurg in Delft. Daarna volgden een bezoek aan de cardiologe, de catherisatie, de chirurg en de internist. En nu, bijna twee maanden nadat hij weer last had gekregen heeft Koos van de chirurg te horen gekregen dat er weer een grote operatie aan komt. Wanneer? God mag het weten.
Als je het al aan je hart hebt, dan is het natuurlijk heel vervelend als je in totale onzekerheid wordt gehouden over de termijn waarop de operatie plaats zal vinden. Het is dus logisch dat Koos daar behoorlijk over in zit. Maar ook over die catherisatie was Koos niet echt te spreken.

“Je zult het niet geloven, maar de afspraak was om elf uur en ik was om half vier aan de beurt.”
“Ja, de wachttijden zijn nog steeds een probleem.” zei ik.
“Niks wachttijden! Ze wisten om elf uur al, dat ik om half vier aan de beurt zou zijn. Ik zei dat ik dan tussendoor maar even naar huis ging, omdat ik geen zin had om al die tijd te moeten wachten, maar dat mocht niet. Op deze manier kunnen die boeven gewoon een dagopname declareren. Ik voel me net een melkkoe, maar dan eentje met maar een tepel, waar ze toch nog even veel melk uit willen halen als uit een koe met vier tepels!”
En toen hij over die nodeloze wachttijd sprak, moest ik weer aan mijn tante denken en de foto’s die ze moest laten maken. En ik zag het telefoongesprek tussen de arts van mijn tante en de radioloog voor me.
“Morgen, amice. Ik bel je even omdat een cliënt van mij had gevraagd of er nog iets aan haar gebroken heup gedaan kan worden. Ze heeft erge pijn. Heb je nog ergens een gaatje? ... Wat zeg je? ... Nee, ze is al 98, kerel. Een aflopende zaak, hoor ... Nee, kan niet denk ik, veel te zwak ... ja, doe maar ... houd haar maar een dagje vast. En natuurlijk wel fotootjes maken ...ja. Oké, graag gedaan.”

Nog even en ik moet mijn maandelijkse ziektekostenverzekering weer betalen. Die is de laatste jaren aardig gestegen.