Geen seks voor de sokkenheld

Het is kwart voor één 's nachts als ik wat gebiologeerd in een boek aan het wegdromen ben. Een auto komt de parkeergarage binnenrijden. Ik kijk even op, maar duik snel weer in het boek. Een kleine minuut later springt een kleine ‘Commisaris Rex’ tegen de ruit. Een agent brult: “Waar is die vent, waar is die vent!” Ik moet de agent met een aan geestelijke handicap grenzende simpelheid hebben aangekeken. De agent sprintte naar boven. De auto die kwam binnenrijden, bleek gestolen te zijn. De boef is helaas ontkomen en het politiecircus verlaat de garage weer. Gelukkig, nu kan ik weer rustig mijn boekje verder lezen.

Mijn rust werd een kwartier later wederom verstoord. Een ongure ‘sportbilly’ loopt al telefonerend richting het dak van de garage. ‘Geen zuivere koffie,’ bedenk ik mij terwijl ik mezelf van een bakje ambtenarenkoffie voorzie. Een andere ‘sportbilly’ springt ineens vanuit het niets op het dak. Het zijn de boeven! Ik sluit de garage en bel 112. Als een held op sokken sta ik in mijn loge. Mijn knieën beginnen een beetje te knikken, als de twee sportbilly’s naar beneden komen. Ik ben nogal gehecht aan mijn tanden, dus ik besluit zelf de garage te verlaten.

Ik bibber nog even verder als de twee sportbilly’s aan het hek staan te rammelen. Een koude rilling loopt over mijn rug. De laatste keer dat ik dat had, droomde ik dat mijn moeder in clown It was veranderd en mij met een schaar de ogen uit wilde prikken. Sindsdien ben ik bang voor mensen met rood haar, maar dit terzijde. Gelukkig duurde het niet lang voor de politie aanwezig was. De sportbilly’s renden inmiddels naar het dak. “Goed werk, waar zijn ze,” zei de agent terwijl hij zijn Lassie losliet in de garage. Op de camerabeelden kon ik zien dat de sportbilly’s het dak afklommen. Na mijn aanwijzingen werden de boeven in de kraag gevat. Ik was de held van de dag. Weliswaar op sokken, maar toch een held. Bovendien zou ik er in beschonken toestand een mooi verhaal van kunnen maken. Ja, wellicht kon ik er een leuke dame mee imponeren. Heel misschien zat er zelfs een uitje naar de Venusheuvel in!

Overmand door zelfvertrouwen begaf ik mij de volgende dag naar café subtropisch zwemparadijs d’n zotte Olifant. Het duurde niet lang of mensen hingen aan mijn lippen. Ik kreeg beduidend meer biertjes aangeboden dan normaal. Het verhaal werd met het biertje mooier en op het einde van de avond had ik de boeven eigenhandig gearresteerd. Die blauwe band judo die ik op mijn viertiende had behaald, kwam me goed van pas! Een leuke dame die dit verhaal van een afstandje aanhoorde, terwijl ze van haar Belindasigaret te onopvallend aan het roken was, trok mijn aandacht. Ik sprak haar aan en we raakten aan de praat. Aangezien de kroegen dicht waren stelde ik voor ons gesprek thuis voort te zetten. Mijn huisgenoot had immers nog een goede fles wijn in het wijnrek staan.

Na het leegmaken van de fles en het oproken van onze laatste sigaretten belandden we in mijn liefdesnestje. Dat huisgenoten alles delen, bleek wel uit het feit dat één van hen mijn net verschoonde hoeslaken had ontvreemd. Ik was te dronken om deze in de vroege ochtend terug te gaan halen. Bovendien had ik andere plannen. Deze plannen werden echter ruw verstoord na enkele minuten. “Ik moet je iets vertellen,” zei ze terwijl ze op haar lip beet. “Het klinkt misschien een beetje vreemd, maar een dispuutsgenootje van me doet mee aan dat EO programma, 'veertig dagen zonder seks.' Wij steunen haar daarin door zelf ook geen seks te hebben.” ‘Fucking kut Arie Boomsma, met zijn gereformeerd geïnspireerde verbale diarree,’ dacht ik bij mezelf. Ik probeerde haar nog op andere gedachte te brengen door te beweren dat zoenen eigenlijk veel erotischer is dan seks, maar niets mag baten. Haar besluit stond vast. Ik had zelfs nog mijn sokken uitgedaan, maar er zat voor deze held op sokken niets anders op dan een treintje naar dromenland te pakken, hopende dat ik geen nachtmerrie zou hebben over mijn moeder!