Hatend Nederland

Ik zal gelijk mijn punt kenbaar maken. Steeds meer Nederlanders haten anders gekleurde mensen zonder gefundeerde reden. Alle criminele zaken waaraan zij zich schuldig zouden maken, doen jonge en oude Nederlanders ook. Er zijn ook blanke Nederlandse homohaters, ook hordes Nederlanders die de uitkeringsfabriek Nederland B.V. belazeren, dus hou op met dat kankerige, wijzende vingertje.

Ik zit op een klein muurtje voor de C1000 en wacht op mijn vrouw. Ze doet er de boodschappen. Het is een drukke winkelstraat in Almere Buiten. Er passeren honderden mensen, volwassenen en kinderen. Ik vind het heerlijk de uitdrukking op hun gezicht te analyseren. Zijn ze bedroefd, vrolijk of gewoon hartstikke boos. Non-verbaal gedrag analyseren is een hobby van mij. Je kunt hen alleen nooit vragen of je bevindingen juist zijn.

Jullie kennen mijn vrouw niet. Ze is een echte twijfelaar en ze is er zeer consistent in. Dus waarom niet in de C1000. Het logische gevolg is, dat een ieder die gelijk met haar naar binnen is gegaan, er allang weer uit is met volle karren en dat zij dan nog een uur later aankomt met een halve kar. Maar ze blijft lief. Ik zie ondernemers, de kaasboer en een horeca-uitbater, hun op straat uitgestalde items naar binnen sjouwen. Plotseling komt een oude man, de eigenaar van de horecagelegenheid, mijn richting uit lopen. Tenminste, ik ga er vanuit dat hij de eigenaar is.

“Hallo, hoe gaat het.”, op zijn plat Amsterdams.
“O, goed hoor.”
“Zeg, zeg eens hoeveel witten hebt u hier al voorbij zien komen?”
Witte broden? Kadetten? Witte planken? Tering! Mensen?
“U bedoelt medemensen?” Ik zie dat hij even een andere kant op kijkt.
“Nee, ik bedoel Nederlanders, witten! Ik durf te wedden dat het er niet meer dan twee waren.”, zegt hij bijna triomfantelijk. Hij komt ook dichtbij met zijn gezicht. Echt dominant gedrag dus. En als mensen mijn space ongevraagd binnenkomen, ga ik bijten.
“Maar zij hebben ook het recht hier te zijn. Hoe ziet u dat het geen Nederlanders zijn dan? Ik heb geen last van deze mensen en zie ze als mensen niet als buitenlanders.”
“Ja uh, natuurlijk, daar heb je gelijk in. Ik ga weer eens verder. Prettig weekend, hè. Maar het is niks, zoveel van die gasten hier.”
“Zoveel van die haatdragers als jij hier ja, klootzak!” denk ik.
Vroegers had ik een ander plekkie gezocht, nu blijf ik zitten.

Als je ouder wordt, heb je eerder maling aan de uitkomst van dit soort situaties. Natuurlijk heb ik een naar gevoel. Ik kijk nog eens naar onze medelanders, gekleurd en blank, en zie dat het dagelijkse, hun dagelijkse, hetzelfde is als dat van hun blanke buurman.

Even later passeren twee dronken mannen mijn plekkie op het muurtje rakelings, schreeuwend en lallend. De een heeft tattoos tot in zijn nek, de ander is een lange, slome meeloper. Ze gaan de C1000 ook in om er tien minuten later weer uit te komen met snel voedsel, wit brood en beleg. Ze wachten schijnbaar nog op iemand. Ze gaan twee meter van mij af staan. Ik kijk die gasten nooit aan. Er is mij nog wel eens verweten dat ik op een stille lijk. Wanneer dit je overkomt in een penozekroeg in Den Haag, dan kijk je die gasten niet meer aan. Ja, dat is mij overkomen zo’n 20 jaar geleden.

“Mwwaaa, tering wat een apen hier zeg.”
Mijn tenen krommen zich. Ik hoor dat ze apengeluiden maakten. Zwarte mensen kijken gelukkig niet om, nemen er geen aanstoot aan. Ze zijn dronken. De helft van hun hersencellen al opgebrand nog voor hun dertigste jaar is werken voor de tap, geloof mij.
“Tering!” roept de getatoeëerde. “Vroeger liepen er maar twee hier, nu is de hele straat fucking vol met die apen.”
Nu heb ik wel zin om op te staan en eens onbedaarlijk te gaan matten. Maar uit mijn portierstijd weet ik nog dat het je uren op het bureau kost. Zelfs wanneer jij begint, zullen omstanders jou steunen in hun getuigenverklaringen, omdat de ‘normale’ burger dit soort gedrag ook niet tolereert. Agenten doorgaans ook niet. Maar ik kan het mij niet meer permitteren. Ik zou alleen in actie komen wanneer er sprake is van zinloos geweld. En dan nog: vaak zie je maar flarden van ‘wat’ is. ‘Gerechtvaardigd bemoeien’ kan ook je dood worden.

Ze kunnen amper nog op hun benen staan. Een dikke vrouw met een plastic tas vol kansloos voedsel kust ze. Ze smakken ongecontroleerd terug en verdwijnen. Ik meld het in de auto op weg naar huis. Dit soort verhalen kunnen je eigenlijk alleen maar een triest gevoel geven. Je weet dat de mens al een tijdje geleden is gestopt te evolueren, een degeneratie is lang geleden al ingezet en begint zich steeds meer te tonen.

Ook dit keer had het niets te maken met allochtonen. Het waren gewoon twee Nederlanders met een blanke huid die openlijk stonden te discrimineren. De oude man stond te discrimineren omdat hij blanken telde en mij ervan probeerde te overtuigen dat er geen Nederlanders meer waren. De paradox is dat het waarschijnlijk allemaal Nederlanders waren. Het gekke is dat ik deze middag geen allochtoon tegenkwam die een blanke Nederlander discrimineerde.