Goodbye, my lover (deel 25)

Vorige aflevering: http://frontpage.fok.nl/column/9363/1

Richard vertelt me over zijn ziekte. Over het stadium waarin hij verkeert. Over de donor, waar ze nu al een tijd naar op zoek zijn. Mijn echte ouders zijn onderzocht, mijn echte zussen, geregistreerde donors buiten de familie, maar niemand is geschikt gebleken. Terwijl Richard aan het woord is, kijkt Sophie mij constant angstig, maar ook dwingend aan. Alsof het mijn plicht is om Richard te helpen.
Natuurlijk, mijn hart gaat uit naar de zieke jongen in het bed. Maar er komen ook allerlei andere gevoelens bij mij naar boven.

Want: nu hebben ze mij ineens nodig? Nu weten ze me opeens wél te vinden? En die andere negentien jaar dan? Toen mam overleed dacht ik dat ik wees was geworden. Ik heb zelf contact gezocht met mijn vader en hij heeft hier over verteld aan mijn moeder, mijn broer en mijn zussen. Wat dacht mijn moeder op dat moment? Ha, een nieuwe kans voor Richard? Zij kan de redding betekenen voor haar broer en daarna hoef ik haar nooit meer te zien? Ik vind het een verrijking van mijn leven dat ik mijn vader heb ontmoet. Nog steeds moet ik zien te dealen met alle leugens die mij de afgelopen jaren op de mouw zijn gespeld.
Het is toch niet te geloven, dat je je hele jeugd denkt dat je samen met je eigen moeder in een huis woont en dat je vader is overleden toen je twee was? En dat dan niet zo blijkt te zijn?

Het zit me meer dwars dan ik dacht. Ik heb veel van de dingen die ik heb gehoord van mijn vader diep weggestopt. Ik kan er niks mee. Eindelijk had ik weer een focus: Tim. Het enige dat ik wil is naar Tim die op Curaçao zit. Als ik in Nederland moet blijven voor onderzoeken kan ik dat ook wel op mijn buik schrijven, voorlopig.
Ik kom weer bij mijn positieven doordat Manon mijn hand streelt. Kennelijk zat ik zo diep in gedachten, dat ik mijn omgeving vergeten was.

Ik vind het gemeen. Het lot van Richard ligt duidelijk in mijn handen. Tenzij ik geen geschikte donor blijk te zijn, maar dan moet ik me eerst laten onderzoeken. Hoe kan en mag je nou ‘nee’ zeggen, tegen zo’n verzoek? Dan word ik toch de rest van mijn leven als moordenaar gezien, mocht Richard komen te overlijden?

“Het is helemaal aan jou,” zegt Sophie, met een vriendelijke klank in haar stem. O ja? Is dat zo? Ik kijk naar Richard. Hij houdt zijn ogen gesloten en zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. Het vele praten heeft hem vast vermoeid.
Sophie stelt voor om even naar het restaurant van het ziekenhuis te gaan, waar we verder kunnen praten. Richard kan dan even rusten. Manon en ik volgen haar. We zeggen niets. We nemen alledrie koffie en gaan aan een tafeltje zitten. Het is nog stil in het restaurant op dit vroege tijdstip. Al heb ik het gevoel, dat ik er al een dag op heb zitten.

“Nogmaals, het blijft natuurlijk jouw keuze,” zegt Sophie, verdergaand op het punt waar we gebleven waren op de kamer van Richard. Ik kijk Sophie aan en langzaam schudt ik mijn hoofd. “Ik heb geen keus,” zeg ik zachtjes. “Het leven van Richard staat op het spel. Ik zou een onmens zijn, als ik hem niet zou willen helpen. Maar jij had wel een keus. En toen ik geboren werd, wilde je me niet eens vasthouden. Jij gaf niks om mijn leven. Het interesseerde je geen bal, wat er van mij terecht zou komen.” Ik praat zacht, maar fel. Manon laat me begaan. Ik had verwacht, dat ze zou ingrijpen, maar ze knikt, alsof ze het helemaal met me eens is.

Sophie gaat niet in op wat ik zeg, maar kijkt me met een angstige blik aan: “Dus… je doet het niet?” stamelt ze. Dit is voor mij de druppel die de emmer doet overlopen. Mijn besluit staat vast.