Disney’s dansende desillusies

Vol afschuw kijk ik naar mijn beeldscherm. De synchroon dansende Disneyfiguurtjes wekken zulke tegenzin in mij op, dat ik mijn hoofd afwend. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en wil het niet geloven. De laatste keer dat ik zo vol ontsteltenis naar een internetfilmpje keek, was toen twee vrouwen poep- plas- en nog vele engere vormen van seks met elkaar hadden. Maar dit gaat veel dieper. Ik voel mijn hart scheuren en grote wonden in mijn ziel hakken. Want Disney heeft mij, de trouwste fan van de afgelopen 24 jaar, enorm verraden.

De klassieke Disneyfilms waren mijn voorbeelden, mijn Walhalla van dé perfecte film. Mijn allereerste bioscoopfilm was De Kleine Zeemeermin. Het was ontzettend spannend om zo lang stil te zitten in die grote donkere zaal. Ariël zwom rond en ik dook met haar onder. We haalden allebei pas weer adem toen ze gelukkig werd met Prins Erik. Ik werd erdoor gegrepen, zo jong al volkomen ontroerd, dus ik wilde ook zeemeermin worden. Als dat niet kon, dan wilde ik tekenfilms maken bij Walt Disney.

De Kleine Zeemeermin leidde naar Jungle Boek, Sneeuwwitje, Assepoester, de Aristokatten en nog veel meer. Iedere film kluisterde mij genadeloos aan de grond vast. Mijn moeder was dan ook dolblij met die 84 minuten per keer voor haarzelf, waarin ik netjes stil zat en ademloos naar het scherm staarde. Zelfs nu behoort Belle en het Beest nog tot mijn favoriete films. ‘Daar in het dorp, daar kijken al die mensen,’ zong Belle. En ik keek. En ik zong mee, zelfs toen mijn vriend dreigde de relatie te beëindigen als ik het openingsnummer nog eenmaal onder de douche zong. De film heb ik nog steeds. De vriend niet meer.

Ik was namelijk verliefd op alle Disneyfiguren. Behalve Mickey Mouse, want die was stom. Die had in de Tweede Wereldoorlog geen staart, hoorde ik. Dat was vanwege de financiële moeilijkheden. Een staartje minder bespaarde hen genoeg geld om films te blijven maken. Sindsdien probeerde ik hem altijd zonder staart voor te stellen, maar dat lukte niet. Mickey zonder staart is als Robin Hood zonder pijl en boog, als kinderfilm zonder kwaadaardige vijand, als Sneeuwwitje zonder dwergen. Dat kan gewoon niet.

Disney was altijd mijn favoriet vanwege de gedegen kwaliteit. Ik was dol op al die variaties op een gelukkig einde. Ik leefde altijd volledig mee met de grote kwade avonturen van de meest onschuldige hoofdpersonen. Ik ging zo erg op in het verhaal, dat mij nooit is opgevallen hoe erg Disney mij heeft belazerd. Want Disney is helemaal niet origineel. De films mogen er dan wel aardig uitzien, zeker nu elke nieuwe film een extra likje kleur heeft gekregen voor de verkoop op blauwe schijfjes. Maar dat is niets vergeleken bij de schok die ik kreeg bij het zien van het kwaadaardige marketingplan van die grote boze filmmaatschappij.

Disney kopieert zichzelf. De grote beer in Jungle Book is dezelfde figuur als de beer van Robin Hood. De kat in Robin Hood is stiekem ook de stand-in voor alle poezen in de Aristokatten. En niet alleen de personages worden flink gerecycled, maar vooral al hun bewegingen. De achtergrondartiesten doen exact hetzelfde in een iets gevarieerde setting. Belle walst met Beest, zoals Assepoester met haar prins walst, zoals Doornroosje met haar plaknicht danst. Het is allemaal identiek, omdat Disney erin gelooft dat het toch niet op zou vallen. En ze hebben bijna gelijk.

Ik dwing mijzelf op te staan en weg te lopen van de computer. Ik proef de gal in mijn keel als ik naar de plank vol dvd’s kijk. Eens was dit het trotse middelpunt van mijn gehele filmcollectie. Nu voel ik me bedrogen, beschaamd, onnozel als een klein kind. Disney heeft namelijk maar één film ooit gemaakt. En ik heb daar 20 edities van in de kast staan.