Sire vs. Supernanny

Sire. Ik voel me nog steeds als een bang klein kind dat wordt berispt door de grote boze televisie. Ik ben vooral bang voor Sire, de propagandavereniging met een naam om U tegen te zeggen. De beelden van vuurwerkstompjes, overkookte kinderen van onoplettende ouders, schreeuwende ouders aan het voetbalveld. Het staat allemaal op mijn netvlies gebrand en is als een laatste opvoedkundige tik in mijn geheugen gegrift. Vuurwerk steek ik nauwelijks meer af, kinderen wil ik niet meer, schreeuwende ouders boezemen me angst in.

Als Sire een kind zou hebben, zou dit kind janken en zouden papa en mama Sire nog harder janken om hun kind een spiegel voor te houden. Als het kind papa speels zou slaan, zou het een flink pak rammel terugkrijgen. Schelden, vloeken, alcohol drinken, de familie Sire laat het allemaal zien en profileert zich als een gewelddadig Tokkie-voorbeeldgezin. Ik dacht met Sire in een oneindige negatieve spiraal te zitten. Tot ik Supernanny op tv zag.

Ik ben dol op Supernanny. Ik ben gek op haar voorkomen als dikke knuffelbare zeekoe in paars mantelpakje, waarin veel te dikke tieten zijn geperst om moederlijke gevoelens op te kunnen wekken. Ik ben dol op haar tuttige schoentjes en de grote rechthoekige bril waar ze streng doch rechtvaardig overheen kan turen. En ik ben absoluut overweldigd door haar zwarte paraplu, waarmee ze als Mary Poppins door het hele land kan reizen. Maar bovenal houd ik van haar positieve benadering van vervelende etters. En ik zou willen dat zij ’s lands bekendste propaganda-instelling eens pedagogisch verantwoord aan de oren zou willen trekken.

Supernanny heeft voor alles een oplossing. Ze stelt regels op, negeert ongewenst gedrag en geeft veel positieve aandacht op het moment dat het kind zich heeft aangepast. Supernanny zou de laatste grote opvoedkundige campagne van Sire dan ook heel anders aanpakken. ‘Hoe onbewust asociaal ben jij?’ is nu de grote vraag. Het is gebaseerd op een onderzoek naar de grootste ergernissen van toch al geërgerde Nederlanders. En daaruit is een campagne vol ergernissen voortgekomen. En plotseling zie ik ook overal mensen die hun tas naast zich in de trein laten staan, vuilnis en hondenpoep op straat, bellende mensen in de rij voor de kassa. En ik erger me dood.

Dus wat zou Supernanny doen? Als ik Supernanny zou zijn, zou ik direct stoppen met het storen aan anderen. Dat is zo passief. Je ergeren is iets voor zwakke mensen die hun mond niet open durven te trekken en zich onmachtig voelen om de situatie te veranderen. Ergeren is laf. In plaats daarvan zou ik het negatieve gedrag van iemand zien en erop af stappen. Ik heb een mond, er zit een tong in die allerlei rare bewegingen kan maken en dus ook de kunst verstaat om te vragen of ze even hun tas opzij willen zetten, zodat ik kan zitten in de trein. Of ze even een telefoon uit willen zetten, of achteraan de rij willen staan. Dat ze hun eigen vuilnis gewoon weggooien, zoals het hoort. Om daarna ‘dankjewel’ te zeggen. Voor de vorm. En om de stoorzender positief te benaderen. We hebben allemaal die middelen om assertief te zijn. Maar niemand laat zien hoe dat kan.

Sire moet breken met haar negatieve Tokkie-spiegel. Ergeren doen we toch al allemaal. Maar Sire kan alleen maar spiegelen, omdat het positieve element ontbreekt in de organisatie. Anders zouden we al lang oplossingen zien bij de voorgespiegelde problemen. En die kunnen we goed gebruiken van een organisatie als Sire. Er is nu eenmaal niet altijd een dik wijf met een lelijke strenge bril in een oversized paars mantelpak aanwezig om ons persoonlijk te laten zien hoe het wél kan.