Brand

Ik schrok wakker. Een stinkende brandgeur vulde mijn kamer. Brand. Verdomme.
Ik keek in lichte paniek mijn kamer rond. De kaarsen branden nog gewoon. Ze waren nog niet eens voor de helft op. Het hout van de tafel eronder kon niet branden. Mijn asbak was tot de rand gevuld maar er kwam geen rook uit. Ook daar was de brand niet ontstaan.
Dan kon het niet anders: het huis van mijn onderburen stond in lichterlaaie. Verdomme.
Ik moet mijn huis uit. Via de trap is onmogelijk. Dan moet ik immers de langs de brandhaard. Misschien wel er door heen.
Ik moet het dak op. Via het dak van de buren. Hopen dat ik ergens naar de straat kan klimmen.
Wat moet ik meenemen?

Toen ik de oven had uitgedraaid en de afzuiging een paar minuten maximaal had laten zuigen was de vieze zwartige rook bijna weg. De ramen een half uurtje tegen elkaar open en ook de geur was ver te zoeken.
Op het ovenrooster, onder de afzuiging, lagen drie volledig zwarte broodjes.
Uiltjes knappen terwijl je broodjes afbakt is geen geweldig idee.

Ik kijk uit het raam waar ik een poos geleden nog uit wilde klimmen. Ik gniffel om mijn eigen oenigheid.
Maar de vraag is wel interessant. Wat moet ik meenemen?
Mijn ouders hebben hun belangrijkste papieren gebundeld – verzekering, paspoorten en talloze andere papieren die van belang schijnen te zijn – om ze in één greep mee te kunnen nemen. Ik heb dat niet. Mijn belangrijke papieren heb ik verspreid door mijn huis. Op niet bepaald systematische wijze.

Mijn ouders hebben heel veel spullen. Duizenden foto’s van de kinderen. Evenzoveel van de kleinkinderen. Ik zal zwijgen over het aantal kindertekeningen.
Ik niet. Ik ben dol op weggooien. Ik heb wel veel boeken en cd’s. Die hebben waarde, veel waarde. Financieel ook overigens maar dat bepaald niet de waarde.

Bij iedere cd hoort een gevoel. Aan bijna iedere cd kleeft een herinnering.
Mijn collega en vriend R. kwam laatst bij me op de thee. Hij vertelde over een cd. (Spock’s Beard – Beware of Darkness.) Hij had prachtige herinneringen aan dat album. En iedere keer als hij het luisterde kwamen die herinneringen weer boven. Naast dat hij het geweldige muziek vond maakte het zoveel meer in hem los. Net als bij oude foto’s die zo fijn zijn om te bekijken. Dat kijken is vooral schitterend omdat het ons helpt herinneren. De foto op zich zorgt nooit voor het warme gevoel.

Met die gedachte in mijn achterhoofd ben ik mijn cd-collectie doorgegaan. En, zoals gezegd, bij iedere cd hoort een gevoel; bij iedere plaat een herinnering.
Datzelfde geldt voor mijn boeken. Bij bijna alle boeken weet ik nog wanneer ik ze las. Ik weet nog van wie ik ze gekregen had, wie mij erop attendeerde. Wanneer ik mijn vingers over de pagina’s laat glijden voel ik weer wat ik voelde toen ik ze las.
 
Als ik mijn huis eens rondkijk naar alles wat nog meer belangrijk is vind ik weinig. Ja, de rookstoel die ik van opa gekregen heb. Maar die kan ik nooit meenemen.
Mijn boeken en cd’s zijn voor mij wat voor veel andere mensen fotoboeken zijn.
Maar hoe krijg ik dat in godsnaam mee wanneer er brand uitbreekt?

De lente is eindelijk aan het doorbreken. Het zonnetje streelt me als ik richting de HEMA wandel. Op mijn iPod speelt Sgt. Peppers Lonely Hearts Club Band, de plaat die mij dwong om echt naar muziek te luisteren. De plaat die een muziekliefhebber van mij maakte.
Ik weet nog dat ik hem kocht. Ik stond als vrij jonge jongen in de plaatselijke platenzaak… [fade out]

Thuisgekomen druk ik Operation Mindcrime van Queensrÿche in de speler. Terwijl ik luister naar de gesproken intro schroef ik mijn gloednieuwe HEMA-brandmelder aan het plafond.
Ik ken iedere zucht, ieder detail, van deze plaat. Als ik de batterij plaats praat ik mee met de intro: “I remember now…” [fade out]