Vliegen naar de veganistencamping

Kyoto. Heel lang heb ik gedacht dat dat een Japanse sportschoenenfabriek was. Totdat deze naam bekend werd als plaats waar belangrijke wereldbrede milieuafspraken werden gemaakt. Nou ja, afspraken? Volgens mij gaat het meer om vrijblijvende intenties…

En we zitten natuurlijk dik en vet in de gevarenzone, qua milieu. “Een ongemakkelijke waarheid” van Al Gore mag wat mij betreft in geen enkele boekenkast ontbreken. Want binnen enkele generaties lukt het ons, van de aarde een heel onvriendelijke en gevaarlijke woonplaats te maken. En nu ik het woord “woonplaats” noem, realiseer ik mij dat je in je eigen woonplaats de meeste gevolgen ondervindt van een smerig milieu. Kort samengevat: in grote steden en langs snelwegen zit er heel veel roet en fijnstof in de lucht, en je longen zijn zwart vanbinnen. En op lange termijn verpesten we het leefmilieu op de hele wereld.

Ik ben geen geitewollensokkentype. Ik ben erg slordig qua afvalscheiding, eerlijk is eerlijk. Ik heb er niet zo veel zin in om een pesteind te sjouwen met mijn oude kranten, terwijl ik ze ook voor de deur met de vuilnisman kan meegeven. En die leuke geveltuintjes in mijn woonplaats die vast en zeker een steentje bijdragen aan meer zuurstof in de lucht, zijn me vaak een doorn in het oog: op allerlei plaatsen worden die zo slecht bijgehouden, dat de stoep is overwoekerd en de voetganger er nog amper langs kan.

Maar wat is er mis met verf op waterbasis zodat we geen liters peut in het milieu neersmijten? Waarom gebruikt niet iedereen dat? Hoe kan het gebeuren, dat we allemaal zonder een spier te vertrekken accepteren dat een omroep als Llink zijn filmploegen per straalvliegtuig op pad stuurt, op zoek naar een milieuvriendelijke veganistische natuurcamping in Cambodja? Waarom is, sinds voormalig verkeersminister Westerterp de carpoolstrook om zeep hielp, de wet niet aangepast, zodat mensen die samen in een auto zitten, wél de file voorbij kunnen rijden? En waarom verwarmen veel mensen nog steeds hun huis met een aardgaskachel die de meeste warmte niet fijn in de woonkamer laat stralen, maar door de schoorsteen naar buiten blaast? Hoe kan het, dat er subsidies en kortingen zijn op auto’s (die ook in een wat schonere vorm toch nog de pest voor het milieu zijn) terwijl zo’n geweldige uitvinding als de LED-lamp door het ontbreken van subsidie peperduur is, zodat de consument deze toch niet al te snel zal kopen? Kijk, hier kom ik terecht bij het grootste milieuprobleem dat er is. Een falende overheid.

Hoe kon het gebeuren dat het ook dit jaar niet gaat lukken, vuile vrachtauto’s uit Amsterdam te weren? Waarom was de overheid niet bereid, een leninkje van een lullige zes miljoen te verstrekken aan de vrachttram, een heel schoon en duurzaam alternatief? Hoe kan het, dat de waterstofbus in ons land nog steeds niet op grote schaal is ingevoerd?

Als we écht wat aan het milieu willen doen, dan moeten we wat anders dan symboolpolitiek bedrijven. Want het grootste probleem is niet het ontbreken van flauwekuloplossingen zoals grasvelden op daken van gebouwen, maar de falende overheid die veel te veel kansen laat verzanden in geneuzel. Die overheid, dáár moeten we wat aan doen.