Sanne, een monumentje

Ik ben vaak onderweg met mijn auto en zou mijn lezers dus best kunnen vermaken met wat ik allemaal zie, als ik maar de moeite nam om een en ander effe te noteren. Helaas mis ik daarvoor de benodigde discipline. Er is een collega-columnist die altijd een opschrijfboekje meesleept, hem zij hierbij hulde gebracht. You’re doing fine, knul. Ik niet dus, al zijn er dingen die me direct bij de strot pakken. Zoals vandaag, en ik was toch al op zoek naar wat inspiratie voor mijn submit van afgelopen maandag. De inspiratie komt dus te laat, en OF die inspiratie echt welkom was is aan u om te beoordelen. Ik twijfel. Here goes.

Ik kwam van de Haagsteeg in Wageningen en reed via de Nijenoordallee richting Ede. Al een paar keer was ik langs een boom gereden waarbij iets was neergezet. Aan de boom ontbrak een groot stuk schors, wat erop wijst dat er ooit een voertuig tegenaan is gereden. Iedere keer vroeg ik me vluchtig af wat er te zien was, maar je kunt daar niet zomaar even stoppen. Totdat ik vandaag precies bij die boom moest stoppen voor het verkeerslicht. Ik had ruim de tijd om een en ander in me op te nemen.

Een grote kleurige vlinder, uit triplex gezaagd en op een steeltje in de grond bij de boom gezet. Op de vlinder de naam Sanne. Tegen de boom wat verlepte zonnebloemen. Het kan best dat die bloemen nog niet oud waren maar dat ze  hadden geleden van de recente vorst. Op de boomstam waar de schors had gezeten wat onduidelijke letters. Ik kon alleen nog de tekst ‘’forever and ever’’ en iets verder naar beneden ‘’friends!’’ ontcijferen. De tekst stond er duidelijk al een hele tijd, want de plek waar de schors had gezeten was sterk verkleurd.

Wat me echt raakte was de foto van een meisje die in een plastic hoesje naast de tekst aan de boom was bevestigd. Een fraai, blij meisjeshoofd met lange blonde haren. Zo’n gezicht dat nog tachtig jaren extra in zich heeft. Een nachtmerrie voor plastisch chirurg en tandarts, want die raken met zulke klantjes definitief en voorspoedig bankroet. Zo’n heelveelgoeievriendenkoppie. Wij hebben drie fraaie dochters en drie even fraaie schoondochters, maar deze had er meteen zonder ballotage bij gemogen. Echt wat we een toppertje noemen. Natuurlijk ben ik vader genoeg om te beseffen dat een minder fraai kind me even hard had geraakt. De foto deed het hem.

Weg, voor altijd. Alleen de herinnering is er nog, bij veel mensen. Ik vroeg me af hoe al die mensen deze verschrikking hebben beleefd. Je kunt je zo’n ongeluk wel een beetje voor de geest halen. Best mogelijk dat zij passagier was, zodat zij het dichtst bij de boom zat. Beetje oudere auto en je hebt geen airbag. Trouwens, is er enig nut van een airbag als je tachtig rijdt bij een ongeval als dit? Leeft de chauffeur nog? Durft die nog een meter te rijden? Drank? Andere slachtoffers? Hoe kan dit als de weg kaarsrecht is? Klapband? Was het wel een auto, of was het een motor?

En dan de familie. Als ouder zou je in eerste instantie alle bomen die dicht naast een weg staan weg willen hebben, Bij een aanrijding zijn het killers. Geen schijn van kans heb je. Moet de snelheid op zo’n weg naar vijftig? Helpt niet, het is daar vijftig, geloof ik. Elektronische snelheidsbegrenzing, zodat niemand gek kan doen? Alleen nog meerijden met een BOB van vijftig met een auto met tien airbags? Ik denk dat de meest extreme zaken door je hoofd spelen, al was het maar als afleiding van het verdriet. Woede is tenslotte ook een uitweg, zij het een doodlopende.

Zo, ik ben weer terug, moest even de kleindochter thuis brengen. Ze is bijna twee jaar en twee maanden en oma past twee middagen per week op het kleine krummel. Als ik op tijd thuis ben kan ik haar effe naar huis brengen, dat is goed voor het  contact met juffie en het humeur van opa. Het zitje zat in de Panda van oma, dus nam ik haar auto. Nadeeltje voor kleindochter was wel dat de trommel met snoep weer in mijn auto staat. Krijgt ze dus geen hartjes die ze bij hele kleine stukjes afbijt en geregeld op verzoek door een nieuwe ziet vervangen. Drie is haar taks, thuis krijgt ze geen snoep, maar opa’s mogen meer dan ouders. Ze zag geen trommel, dus kwam er geen gezeur. Maar verder wordt een gewoonte netjes aangehouden, want zo gauw ze in haar stoeltje zit maakt ze effe een geurige bruine luier. Lekker voor haar mam als ze thuis is aangeland. Ik had al gehoord dat ze nogal voor loopt met haar taalontwikkeling. We lieten de radio dus uit en converseerden erop los. Na commentaar over een buitengewoon smerige vrachtwagen die volgens haar gauw in een heeeel groot bad moest passeerden we een weiland. Ik zei: ‘’kijk, Louiza, paardjes!’’. Het bleef even stil op de achterbank, daarna hoorde ik haar zachtjes in zichzelf praten. “Waren eigenlijk geen paardjes, waren ponies”. Ik had het al van haar moeder gehoord, maar een bijwoord zoals eigenlijk, op de goeie manier toegepast uit de mond van een tweejarig kind is wel heel bijzonder. Dat had zonder opzien te baren nog best zeker een jaar weg kunnen blijven. Het is ook een sport om steeds een andere route naar huis te nemen en dan te kijken of ze weet waar we zitten. Nou, vergeet het maar, zo weet het uit alle richtingen heel secuur. Het oude huis, het nieuwe huis, alle speeltuinen, paarden, schapen, bussen, noem maar op, overal heeft ze het juiste commentaar. Dat wordt nog wat met die tante. Het leuke is dat ze ongeveer hetzelfde niveau op taalgebied heeft in het Tamazigt, en dat is qua structuur en zinsbouw ontzettend anders dan Nederlands. Ze kwam vanmorgen ziekerig en hangerig bij ons binnen en dan zie je een ander wondertje bij een klein kind: paar uurtjes pitten en ze breken de tent weer af. Kleinkinderen zijn een onophoudelijk feest. Terug naar mijn verhaal.
 
Ik rijd al tientallen jaren auto. Ben een voorzichtige rijder, geen strapatsen, geen macho gedoe. Ben blij dat het aantal verkeersdoden ieder jaar weer zakt. Alle middelen zijn wat mij betreft bespreekbaar om het aantal nog verder te doen afnemen. Maar al die duizenden kilometers weg in ons land van bomen ontdoen, dat is niet de oplossing. Al blijft het zo dat bomen en auto’s elkaars doodsvijanden zijn.

Op de N226 bij Woudenberg stond ook zo’n boom. Ook de schors eraf, ook wat gedenktekens. De boom is weg, er staat een nieuw, klein sprietje, maar je kunt nog wel zien dat er een tragedie heeft plaats gevonden. Doe dat daar in Wageningen ook maar. Haal de boom weg, die heeft toch al weinig kans omdat de sapstroom is gehalveerd en nooit meer terugkomt. Zo lijkt toch het een beetje op gerechtigheid.

Een heel klein beetje, maar toch. Als ik wist hoe die arme achterblijvers heten zou ik ze willen uitnodigen om hun verhaal te vertellen. Dat helpt, ook jaren later nog. Wie weet gaat er iemand genoeg nadenken om nog zo’n tragedie te voorkomen.

Laten we kijken naar die monumentjes van vriendschap en verlies langs de weg, er zijn er veel. Te veel.