Een prachtwijk

Column door Pyjama

Ik kon kiezen uit 3 van de 5 seniorenwoningen op het rijtje. Nummer 9, 11 of 14. Het werd nummer 11, voornamelijk omdat daar nog een geiser in zat. Die was volgens de meneer van de antikraakvereniging die mij ongeduldig de huisjes liet zien, namelijk mijn eigen verantwoording. Het gekladder op de muren en de schimmel in de badkamer nam ik voor lief.

Ik mocht hier 11 maanden blijven en ging meteen aan de slag om de woning een beetje leefbaar te maken gedurende die tijd. In de woonkamer en de slaapkamer legde ik restjes vloerbedekking die ik goedkoop had kunnen krijgen en de badkamer kreeg een grondige schrobbeurt. Het ranzige douchestoeltje ging eruit, en de deur die ik op de zolder tussen de rattenkeutels gevonden had erin. In de muur van de slaapkamer zat een gat ter grootte van mijn vuist omdat de vorige bewoner de gaskachel die daarin had gezeten had meegenomen. Daar spijkerde ik een flink stuk karton voor. Gelukkig was het zomer.

Helaas bleef het geen zomer. De gaskachel in de huiskamer was niet voldoende om het huisje te verwarmen, dus plakte ik kranten tegen de ramen. Overdag droeg ik dikke truien en een panty onder mijn broek. Slapen ging alleen met een pyjama, een badjas, dikke sokken en 2 kruiken. Als ik wakker werd zat er soms een laagje ijs op het glas water naast mijn bed.

Terwijl ik voor de kachel in de huiskamer met een dikke deken om me heen mijn huiswerk zat te maken, vroeg ik me af waar ik in hemelsnaam aan begonnen was. Ik was weggegaan bij mijn vriend, weg uit ons gezellige en vooral cv verwarmde huisje. Waarom? Ik wilde terug naar school. De middelbare school, welteverstaan. Of, nou ja, volwassenenonderwijs heet dat als je al in de 20 bent. Vroeger was het me niet gelukt en nu moest ik er keihard voor werken. In de tussenuren van school werkte ik in een eurowinkel en in de avond maakte ik huiswerk. De eenmalige tegemoetkoming van de IB-groep was net genoeg om 3 maanden de huur van te betalen.

Gelukkig had ik aardige buren. Het stelletje naast mij was nooit thuis dus daar had ik geen last van, en de buurjongen op nummer 14 had net als ik 2 katten. Ook de overbuurman was best te doen. Toen ik bezig was met verhuizen sprak hij me aan met een halve liter Export in zijn hand. "Ook een biertje?"

Hij vertelde zijn verhaal. Vrouw overleden aan kanker, uit het ouderschap gezet en nu tijdelijk in een sloopwoning geplaatst in afwachting van een sociale huurwoning. De enige keer dat ik echt last van hem had was toen hij om 3 uur 's nachts besloot zijn bankstel in de fik te steken op het grasveld tussen onze voordeuren. Met André Hazes op de achtergrond. Gelukkig toonde hij zich begripvol toen ik vroeg of het iets zachter kon. "Tuurlijk meissie!" Het vuur bleef wel de hele nacht branden met behulp van wat spoorbielzen.

Ach, wel gezellig eigenlijk.