De noodzaak van dwang bij integratie

Column door Fenebrae

De kersverse PvdA minister van Wonen, Wijken en Integratie is geschrokken van de falende inburgering. In de maalstroom van negatieve berichtgeving over integratie zou dit amper opgevallen zijn, ware het niet dat van der Laan zoals eerder gezegd kersvers is en de pers daarom (nog) aan zijn lippen hangt.

Hoe kan het dat de vrijwel constante aandacht voor integratie, die toch al sinds jaren negentig prominent op de politieke agenda staat, maar geen vruchten af lijkt te werpen? Welke fouten zijn er in het verleden gemaakt en hoe kunnen we deze in de toekomst voorkomen? En ten slotte, hoe maken we een begin met de oplossing van de problematiek?

Achteraf gezien vallen er drie grote fouten te onderscheiden in het Nederlandse immigratiebeleid. Allereerst was er de enorme en ongecontroleerde import van gastarbeiders van niet-westerse afkomst in de jaren zestig en zeventig. Tweede fout was het overkomen van echtgenotes en gezinnen zonder eerst fatsoenlijk te toetsen of deze ook onderhouden konden worden. Derde en grootste fout was het decennialange drammen op de mogelijkheid – ja zelfs het grote goed— van de multiculturele samenleving.

Dat laatste maakt de (relatief) verregaande roep om integratie iets nieuws voor de afgelopen halve eeuw en dat is vreemd daar dat historisch gezien nooit anders is geweest. Een homogene samenleving, met dezelfde normen, waarden en een gezamenlijke (wij-)identiteit wordt in politicologisch vakjargon ook wel een ‘natie’ genoemd. En iets waarop één van mijn hoogleraren vaak gehamerd heeft: naties zijn niet iets natuurlijks, maar dóór staten gemaakt. Daar was altijd een vorm van (staats)dwang bij.

Voorbeelden zijn Frankrijk waar tijdens en na de Franse revolutie het monopolie op scholing van de kerk werd afgenomen waarna het geüniformeerd werd op het gebied van taal en staatsgeschiedenis, of Duitsland waar de staat, tussen haar ontstaan in 1870 en de eerste wereldoorlog, een ongekend collectief wij-gevoel wist te genereren. Uiteraard zijn dit excessen maar juist daaruit vallen lessen te trekken.

Een andere les valt te trekken uit de grote rol die de televisie had bij de ontzuiling in ons eigen land in de jaren zestig. Die gaf een kijkje in de wereld van de andere zuilen, die’ opeens’ niet meer zo vreemd bleken. Des te groter wordt daardoor de gruwel van de schotelantenne die een grote groep mensen van dat kijkje uitsluit.

We moeten ons geen illusies maken. Eén regeringstermijn van vier jaar zal niet afdoende zijn om de problematiek op te lossen. Wel moeten we beginnen met het aanpakken van de zaken die natievorming tegenhouden. Af moeten we van bijzondere- en door de staat gefinancierde scholen zoals de islamitische, sowieso een unicum binnen Europa dat nog uit de tijd van de schoolstrijd stamt. Het probleem dat schotelantennes mensen afschermen van onze maatschappij moet een keer serieus behandeld worden. Harder dan ooit moet gehamerd worden op het belang van de Nederlandse taal.

Dwang moet en mag daarbij niet uitgesloten worden.