England sucks!


"Lord, have mercy on the people in England
for the terrible food these people must eat"

- Frank Zappa, 1970

Voor iedereen die dit stuk gaat lezen, heb ik een mededeling. Ik ga geen flauwe grappen maken over het feit dat ze in Groot-Brittannië aan de verkeerde kant van de weg rijden. Die kennen we nou wel, zeg.
De meeste wegen in Engeland zijn trouwens wél een verschrikking. Hier in Nederland hebben we bij wijze van spreken tussen Hoog en Laag Soeren een snelweg lopen; daar kennen ze voornamelijk provinciale wegen en die zijn berekend op de breedte van één auto. Niks geen berm; nee, gelijk een muur of een hoge heg. Tsja, dus als er dan een tegenligger aankomt, dan heb je een probleem.

Het land ziet eruit alsof het al eeuwen in een staat van verloedering verkeert. Wat een zootje. Huizen zijn vervallen en eromheen ligt een enorme portie troep.
Even voor de duidelijkheid: vrouwlief en ik bevinden zich in de provincie Wessex. Ons vliegtuig landde op Bristol Airport en een taxi bracht ons naar Bradford-on-Avon, een stadje in de buurt van Bath.
Op zich ziet de streek er wel mooi uit met die heuvels en de rivier Avon die zich door het dal heen meandert. We brengen een bezoek aan het historische dorp Lacock, dat helemaal door The National Trust beschermd wordt. In het verleden zijn er veel filmopnames voor Harry Potter en voor andere historische rolprenten gemaakt. Het is dan ook best wel een schilderachtige plaats, ware het niet dat iedere vrije vierkante meter langs de straat is ingenomen door een geparkeerde auto. Weg is de rustieke aanblik.
In het gehele land ziet alles er grauw en grijs uit. Je wordt er somber van. Alsof ze geen schoonmaakmiddelen hebben. Bristol is het toppunt: een afgrijselijke, dieptrieste, gore havenstad.
Dat grijze en grauwe heeft natuurlijk ook alles te maken met het klimaat. Godskolere, het is er koud en het regent 99% van de tijd. Daar word je ook niet vrolijk van.

Ondanks het slechte weer lopen de meeste Britten er trouwens bij alsof het hoogzomer is. Midden november is het, en we zien jongelui in t-shirtjes op straat, met een bermudabroek aan en zelfs op teenslippertjes. Als het dan om meisjes gaat, heb ik daar normaal gesproken eigenlijk niet zoveel bezwaar tegen, maar allemensen, wat zijn de Britse meisjes lelijk in die strakke broekjes en truitjes met die blubberbuiken ertussen. Het enige meisje dat ik tegenkwam in het Verenigd Koninkrijk dat wél begeerlijk was, was de assistente van het echtpaar dat de Bed & Breakfast runde. Toen ik met haar in gesprek raakte, bleek ze uit Zuid-Afrika te komen. Britse meisjes zijn dik, dom en lelijk.
Mannen zien er ook niet uit. Laten we ons daar geen illusie over maken. De meesten zijn kalend en staan kort op de kromme poten. Alsof ze allemaal polio hebben. Ze noemen het niet voor niets de Engelse ziekte. Of ze hebben die kromme benen doordat hun pens zo dik is.

Die bolle buiken komen natuurlijk van het eten. De Britse kookkunst is berucht. Het ontbijt glibbert je keel in, alleen al van het vet. 'Full English breakfast', noemen ze een bord vol vette viezigheid dat je de rest van de dag aan de diarree helpt. In het dorp zijn tussen de middag alle eetgelegenheden dicht en áls je al eens een vreetschuur geopend aantreft, bestaat het menu uit ongekruid halfgekookt vlees, sufgekookte groente of ranzige scones met cottage cream en die eeuwige marmelade erop! Culinair gezien is Engeland één doffe ellende.

Een andere oorzaak van Britten die er niet uitzien, is natuurlijk dat ze de hele dag bezig zijn met het zuipen van dat vieze bier. Drinken doe je er in de pub. Het enige leuke van de pub is dat kinderen er niet mogen komen, dus word je er niet geconfronteerd met die malle apenpakjes die het schoolgaande grut in het land moet dragen. Maar daar is alles mee gezegd. Want laten we het even over het bier hebben. Of wat er voor moet doorgaan.

Brits bier is ronduit afschuwelijk. Tappen kunnen ze niet, dus heb je geen schuimkraag. Het gore bocht zit dus tot de rand. En ze hebben alleen maar pints. Dit zijn héél grote glazen. En er zit niet eens lekker veel alcohol in de lager, stout of ale, dus je moet belachelijk veel ervan drinken vóór je geen last meer hebt van de verschrikkelijke smaak.
Dat platte bier moet je uit alle macht uit een vat pompen. Vandaar dat Britse bardiensters van die potige wijven zijn. Tussendoor zuipen ze zichzelf ook vol en vreten ze zich klem aan de overgebleven full English breakfast. Maar over dikke trollen heb ik het al gehad.

En wat is het er dúúr! Een ale voor bijna drie pond! Dat is potdorie bijna drie euro en zestig cent!  Sowieso vliegen de ponden in Engeland je portemonnee uit. Ook stom dat de munt een pond heet en niet eens zoveel weegt. Het ziet er niet uit ook, dat Engelse geld. Wat een malle muntjes, vooral die zeskantige 20 en 50 pencestukken. Waarom zijn die Britten niet gewoon meegegaan met de euro? Waarom moesten ze zo nodig eigenwijs zijn en vasthouden aan dat Playmobilgeld? Het land ligt aan de rand van de afgrond, dus die eigenwijzigheid is wel bestraft.

De eigenwijze Brit is ook nog eens onverstaanbaar. Ik heb op school heel wat jaren Engels geleerd en ik kan best een boek of folder in het Engels lezen en dan snap ik het ook nog. Maar raak eens in gesprek met een lokale bewoner: ik versta er geen hol van. Nu weet ik ook wel dat ik zelf waarschijnlijk ook met een accent spreek (gelukkig geen Apeldoorns – mijn familiegeschiedenis begint in Amsterdam) en dat ik een malle stem heb, maar als een Brit eenmaal zijn mond opendoet, ruik je niet alleen een alcoholputlucht, maar word je ook getrakteerd op een portie gebrabbel dat nergens mee te vergelijken is. De charme van het accent, rot toch op.

Transport in Engeland is een regelrechte ramp. Over de wegen heb ik me al boos gemaakt. Nu dan even het openbaar vervoer: public transport. Bij ons kun je overal met de bus of trein komen; in Groot-Brittannië is dat allemaal anders. Bussen rijden eens in de drie dagen en de trein is schreeuwend duur. Een taxi dan maar? Op de momenten dat je er een nodig hebt, zijn ze allemaal druk en is er niet één beschikbaar.
Vliegen is natuurlijk nog veel erger. Niet zozeer het vliegen zelf, maar de security op het vliegveld. Na 11 september zijn de Britten volledig paranoïde geworden.

Gelukkig mag ik na een lang weekend weer naar huis. Ik leg mijn koffertje op de lopende band, zodat die gescand kan worden. Vrouwlief is me vóór en wordt al door zo'n krommepotenagent gefouilleerd. De viezerik.
Ik loop door het poortje. Alles gaat nog goed. Vanuit een ooghoek zie ik mijn koffertje door de scan gaan. En ja hoor, alle zwaailichten en sirenes gaan af. Er zit iets in mijn koffer. Een uniform wenkt me. Ik loop erheen.
Niet zozeer uit zijn woorden, maar uit zijn gebaren begrijp ik dat de koffer open moet. Of ik de koffer onbeheerd heb achtergelaten. Of ik de koffer zelf heb ingepakt. No en yes. Vreemde handen wroeten tussen het vuile wasgoed van de afgelopen dagen. Wat kan het zijn dat de toeters en bellen heeft geactiveerd?
Een potje chutney. Iets meer dan honderd milliliter. Genadeloos verdwijnt hij in de vuilnisbak. Alsof ik er iemand mee zou hebben kunnen vermoorden. Ze zijn hier allemaal totally crazy.

"England sucks," zeg ik tegen vrouwlief, als we door de douane heen zijn. De deuren naar het vliegveld gaan open. Het regent. Natuurlijk. We moeten een klein stukje lopen naar de verrijdbare trap die ons zal leiden naar de deuren van ons vliegtuig. Heerlijk. Ik mag naar huis!
Al lopende draai ik mijn hoofd naar links om te zien of er toevallig verkeer aankomt. Je weet maar nooit. Op dat moment word ik compleet overhoop gereden door een karretje dat koffers vervoert. Shit, even vergeten dat ze hier aan de verkeerde kant van de weg rijden.


Apeldoorn, november 2008