Goodbye, my lover (deel 4)


Als ik uit school kom ben ik opgelucht als het huis leeg en verlaten blijkt te zijn. Mam en Tim zijn naar de stad om een trouwpak te kopen. Heerlijk. Een rustige middag. Ik pak een glas cola, een zak chips en ga met mijn MP3-speler op de bank liggen. Eindelijk rust. Maar: waarom doet elk liedje dat ik hoor mij aan Tim denken?

De gevoelige teksten van James Blunt snijden mij door het hart. Teksten als: ‘And I don’t know what to do, cause I’ll never be with you’, en ‘Goodbye my lover, goodbye my friend, you have been the one, you have been the one for me,’ lijken speciaal voor mij geschreven.

Nijdig ruk ik de oortjes van mijn MP3-speler uit mijn oren. Wat zit ik mezelf toch te martelen? Niet doen. Ik wil niet meer die bal in mijn maag. Ik zet de televisie aan en zap wat. Ik eet chips, maar het is al weer gebeurd; mijn gedachten zijn alleen nog maar bij Tim. Tranen wellen op in mijn ogen. Ik wil niet aan mijn emoties toegeven. Als ik mezelf weer in de hand heb trek ik mijn jas aan, pak mijn fiets en ga naar mijn vriendin Simone. We gaan naar het winkelcentrum, hebben lol, veel lol. Ik gedraag me uitgelaten en voel me vrolijk. Maar niet voor lang.

Als ik thuiskom, zie ik de auto staan. Ze zijn dus weer terug. Met een beetje geluk is Tim meteen naar zijn eigen huis gegaan. Mam loopt me stralend tegemoet.‘Kom eens kijken! We hebben een prachtig pak gekocht en willen even weten wat jij ervan vindt!’ Voordat ik iets kan zeggen, komt Tim de trap af. Hij is prachtig. Het pak staat hem geweldig en mijn hart stokt in mijn keel. ‘Nou? Nou, wat vind je ervan?', dringt mam aan.Ik kan niks uitbrengen en haal mijn schouders op. Probeer die nare brok in mijn keel weg te slikken. Mam vat het allemaal heel anders op. Ze wordt boos.

‘Tjonge zeg, wat ben jij egoïstisch bezig, het valt me van je tegen Lidewij!’ Tim pakt mam bij haar arm, maar ze weert hem nijdig af. ‘Ik mag dat best wel zeggen! Ze leeft totaal niet mee met wat voor mij belangrijk is!’ Tim haalt op zijn beurt zijn schouders op en gaat de woonkamer binnen. Mam en ik blijven achter in de gang. Ze zet haar tirade voort en wordt bozer en bozer. ‘Het lijkt wel alsof je me Tim niet gunt! Je bent alleen maar met jezelf bezig! We zien je nauwelijks meer en gezellig ben je ook niet echt te noemen! Ik dacht dat je blij voor me was, dat ik dit met mijn dochter zou kunnen delen…!

Mijn hart bonkt hevig in mijn keel. Het bloed stijgt naar mijn hoofd. In dat hoofd knapt er plotseling iets…
‘O ja? Ik egoïstisch? Wat dacht je van jezelf? Je praat alleen nog maar over die kut-Tim en die kut-bruiloft, ik word er gek van! Laat me met rust! Ik word er echt niet goed van! Nee, ik mag Tim niet, ik vind het een klootzak! Hoor je me: EEN KLOOTZAK!!! Wij hadden het prima samen, totdat die eikel alles kwam VERPESTEN!!!’ Mam begint te huilen, ik ook. Tim komt uit de kamer: ‘Hee, wat is er allemaal aan de hand?’ ‘Bemoei je er niet mee, lul!’, schreeuw ik, compleet buiten zinnen. ‘Door jou is alle ellende begonnen!’

Het is een drama. Een compleet drama. Mam schreeuwt, Tim probeert te sussen en ik weet ineens wat mij te doen staat; ik moet hier weg. Ik kan het niet meer opbrengen. Ik kijk mam aan en zeg, terwijl de tranen over mijn wangen lopen: ‘Ik hou het niet meer uit hier. Ik ga weg.’ En even, heel eventjes maar, ervaar ik een rustig gevoel in mijn buik waar al weken bakstenen liggen opgestapeld.