Het weerbarstige pokersyndroom

Een van de belangrijkste kenmerken van een hype is het gegeven dat de hele bups uiteindelijk weer overwaait. De rage verdwijnt in vergetelheid en keert een jaar na dato, misschien later, terug als een herinnering – als was het een bevlieging van het collectief, een jeugdzonde, massahysterie. Een gezonde hype is een gril waar je ijverig aan deelneemt, maar waarbij je achteraf kanttekeningen plaatst, jezelf afvragend waarom jij en de rest van je omgeving er ooit onderdeel van hebben uitgemaakt. Deze gedachten spookten door mijn hoofd toen ik afgelopen woensdagnacht was beland in een rokerige zolderkamer, ergens boven een gesloten buurtcafé. Men was fervent bezig met een spelletje Poker.

Toen de pokerhype juist Nederland had bereikt, deed ik vlijtig mijn best om niet verstrikt te raken in die manische usance van het Nederlandse volk. Want wat gebeurde er? Opeens had iedereen een koffertje met fiches op de achterbank liggen, was de pokeravond in Holland Casino interessanter dan de kroeg en bedachten enkele televisiezenders het lumineuze idee om in de nachtelijke uurtjes verslag te doen van pokertoernooien waar de echte hotshots van die wereld acte de présence gaven. Poker verwerd van kaartspelletje tot een pathogene schimmel die het hele volk in zijn greep hield. Een verlammende besmetting.

Zo begonnen middelbare scholen pokerverboden in te stellen, zegden megalomane typetjes hun obscure baantjes op om een professionele pokercarrière te beginnen en was er een toename van het aantal pokerverslaafden met grote geldschulden te bespeuren. Er schijnen nu zelfs wachtlijsten te zijn bij verslavingszorg voor pokeraars! En waarom allemaal? Ik weet het niet. Ik ben er nog steeds niet over uit. Wat maakt dit spelletje zo interessant? En waarom is die klote hype nog steeds niet overgewaaid? Dus na ruim twee jaar mezelf bewust te onthouden van het pokeren, besloot ik plaats te nemen aan de tafel. Eén potje maar. Misschien dat ik het dan beter zou kunnen begrijpen.

´Check, raise, all in, call…´

´Godsklere… Ik heb geen fiches meer.´

Geen zier aan, dat pokeren. Zo voorbij! Na een desastreus verlopen potje pokeren, dat me overigens twintig euro armer had gemaakt, nam ik weer berouwvol plaats aan de provisorisch opgestelde bar. Toen kwam de uitbater van de clandestiene gokhal naast mij staan en vroeg of ik niet meedeed aan de nieuwe ronde. ‘Nee, ik zie niets, ik ben nachtblind’, zei ik, ‘bovendien vind ik het geen bijzonder spel, dat pokeren. Saai zelfs.’ Hij knikte een beetje lachend en ging toen aan tafel zitten. Al die wezens, mijn bloedeigen vrienden, vermaakten zich opperbest aan de grote ronde tafel. Poker leek wel de moderne vorm van masturberen, de jolijt die ze hadden was onbegrijpelijk. Ben ik wel een normaal mens? Waarom snap ik die spelvreugde niet

Daarop besloot ik in mijn eentje de stad in te duiken, weg van het pokeren dat ik maar niet kan begrijpen. Ver weg van de hype die maar niet wil overwaaien, de hype die onder valse voorwendselen zijn intrede heeft gedaan, maar onderwijl ingekankerd zit in het systeem van een overgroot deel van het volk. Poker, de travestiet onder de kaartspellen, geboren in het verkeerde lichaam, ontstaan als een hype, onderhand opgeklommen tot volkssport. Ik liet me vallen op de bank van mijn stamcafé en verviel in overpeinzingen. Daarop bracht het barmeisje een glas colavieux – macht der gewoonte

Amper vijf minuten nadat ik daar zo zat, hoorde ik iemand mijn naam roepen. Bij het dartbord stond een klasgenoot van vroeger, hij had dartpijltjes in zijn hand. ‘Hoe is het?’ vroeg hij. ‘Tijdje niet gezien’, en nog meer van die formele flauwekul. Ik keek ononderbroken naar de pijltjes in zijn hand en vroeg hem waarom hij ooit was begonnen met darten. Hij dacht even na. ‘Raymond van Barneveld,’ antwoordde hij vervolgens. ‘Dat was toen wel een hype, hè… na zijn eerste overwinning?’ vroeg ik bedrukt. Mijn voormalige klasgenoot knikte instemmend. ‘Waarom darten mensen nu niet meer zo vaak?’ Hij gooide zijn pijltjes snel achter mekaar richting het bord en draaide zich om. ‘Omdat alle hypes nu eenmaal overwaaien.’ Ik lachte bij het horen van zijn woorden. Kennelijk is pokeren niet langer een hype, misschien is het wel nooit een hype geweest.