4e klas: de blauwgebalde (anti)climax

basisschoolcolumns / top 40: 2004 / 2005 / brugklas: best wel dikke tieten / 2e klas: "BAGDAD BRANDT" / 3e klas: dat ene meisje / 4e klas: automutilatieperikelen / 4e klas: verboden verlangen

21 juni 2005

De middag verliep grotendeels volgens verwachting; stop twee elkaar aantrekkelijk vindende pubers zonder supervisie in een huis, en het resultaat is – zo is mij later gebleken – vrijwel altijd hetzelfde. Urenlang tuimelden we gretig over elkaar heen. Op zo'n beetje elke plek die we konden verzinnen onderzochten we elkaars gehemelte. Op de pianokruk en de sofa, in de keuken en de hangmat – overal waar we ons al dan niet toevalligerwijs begaven, kleefden wij als honingbijen aan elkaar in een haast banale orgie van zinderende lust. Toch voelde het raar. Ik ervoer het meer als een chemische reactie die me bloedgeil maakte, dan als een overweldigende verliefdheid zoals ik die eerder had gevoeld voor andere meisjes.

Ik weet nog goed dat ik meermalen die middag, vaak tijdens het onbeschaamde tongen, half in paniek raakte. Ik zei natuurlijk niks – als man is zo'n mogelijkheid als deze afkappen je reinste zelfverloochening – maar diep van binnen wist ik dat ik voor dit meisje niet veel meer voelde dan voor willekeurige andere mooie meisjes die vrijwillig een middag onder me wilden vertoeven. “Niet zeiken, zoenen!”, dacht ik dan steeds, en met een goedkeurende oogopslag op het meisje dat aan mijn lippen hing vertelde ik mezelf dat een gebrek aan liefde geen probleem hoefde te zijn. “Dat komt vanzelf wel, joh.”

Rond half vijf zouden haar ouders thuiskomen. Toen we rond half vier bekaf uitgebekt op de bank neerzegen voor een laatste uurtje MTV – en, zo hoopte ik, nog wat meer zoenen – begon zij heel melodramatisch schuld te betuigen. “Oh nee, dit was zó verkeerd, wat als ik Richard nu kwijt ben, ik ben zo'n enorme slet...” Ze ging maar door, en had klaarblijkelijk genoeg lusten botgevierd om dezelfde middag al tot inkeer te komen. Ik had zo snel geen antwoord. Het enige wat door me heen schoot vanaf het moment dat ze tot inkeer kwam, was “boeken! wegwezen hier! niet t.z.t. maar z.s.m.!”, en ik zocht naar het juiste moment om “zeg, ik ga weer” in het gesprek te voegen. “En als-ie hier achterkomt wil-ie me nooit meer zien en ik ben ook zo'n domme muts, ik had nooit -” “Zeg, hoe laat is het eigenlijk?” “Vier uur?” “Oh, dan moet ik maar eens op huis aan. We bellen nog wel, rustig aan, je kunt het 'm altijd nog vertellen.”

Ik kuste haar op haar voorhoofd en snelde de deur uit. “Poeh, wat een debacle”, mompelde ik tegen niemand in het bijzonder. Ik slaakte een kreetje van pijn toen ik blauwgebald mijn fiets besteeg, schoof wat heen en weer om de meest balvriendelijke plek van het zadel te vinden en fietste de voortuin uit. Ik keek om, maar er stond niemand bij het raam te zwaaien. Verward, nog half geil en overladen door ras oprukkend schuldgevoel duwde ik MP3-dopjes in mijn oren om de muziek mijn gedachten te doen verstommen. Ik was nog niet halverwege de acht kilometer naar mijn huis, toen ik middenin de fletse weilanden die onze woonplaatsen scheiden mijn zak voelde trillen. Ik haalde de Siemens tevoorschijn en zag dat ze had ge-sms't. “E ik huil echt keihard en we MOETEN het richard vandaag vertellen dat zei suus ook die had ik t verteld bel me asjeblieft kus” - diep zuchtend drukte ik op het groene knopje om terug te bellen.

Ze had het haar beste vriendin verteld, en vroeg me om terug te keren naar haar huis. Daar zouden we uitvogelen hoe we het Richard gingen vertellen. Ik stemde in, keerde om en fietste terug. Ik stelde me stamelend van schaamte voor aan haar ouders en snelde me naar de zolderkamer. Ze zei dat ze níet wilde zoenen, ik zei dat ik dat begreep, en stelde voor dat ze maar op moest schrijven wat er gebeurd was. “Wil je helpen?” “Tuurlijk.” “Ik heb twee kleuren pennen, zullen we om de beurt een regel schrijven?” Dat leek me een ontzettend stom idee – wie wil zo'n bericht nou lezen in het handschrift van z'n vriendin én beste vriend, maar ik kon haar er niet vanaf brengen. Tijdens het schrijven, hetgeen we op haar Fatboy deden, groeide de spanning tot ongezonde hoogtes. Ik dicteerde haar tactische bewoordingen, zij pende ze glimlachend op en wriemelde zich steeds dichter tegen me aan. “Het wordt heel moeilijk zo, om je niet te zoenen”, zei ik. “Ja hè? Maar het kan echt niet. Toch?” “Nee, dat had je al gezegd.”

Toen de brief klaar was moest ik echt naar huis. Mijn moeder had al gebeld dat het eten stond te verpieteren. Ditmaal zwaaide ze me wel uit; ze liep zelfs mee de straat op. Midden op straat stonden we vervolgens alsnog minutenlang te zoenen, ik met mijn fiets en zij met de duopenottibrief in de hand. Ze zwaaide me na tot ik uit het zicht verdwenen was. Weer liet ik de MP3-speler het denkwerk doen, en probeerde ik me voor te bereiden op de scheepslading problemen die uit dit middagje zouden volgen. “God straft, háááhááá”, zei het stemmetje dat me eerder had ontmoedigd op de avances in te gaan treiterend, en vurig hoopte ik dat de situatie zich zou lenen om tot morgen uitgesteld te worden.

Dat deed-ie uiteraard niet. Haar beste vriendin Suze had inmiddels Tessa al ingelicht over het slippertje, die op haar beurt vóór de brief afgeleverd was Richard had verteld wat hij niet wilde weten. Die had op zijn beurt z'n vriendin gebeld en verteld dat hij geen toekomst meer zag in de drie weken oude relatie. Zij had op haar beurt weer hysterisch huilend mij gebeld en liet lustig termen als 'snijden', 'zelfmoord' en 'wat ben ik toch een kuthoer ik kan niet meer met mezelf leven oh wat moet ik nou ik maak altijd alles kapot' vallen; ik schrok er ontzettend van. Later is mij verteld dat je in zo'n situatie júist geen fluwelen handschoentjes aan moet trekken, maar de uitlatingen moet negeren of testen, als in 'In het kanaal springen? Doe dan!'; destijds wist ik dat allemaal nog niet en ging ik volledig op in haar aandacht naar zich toe trekkende hysterie. Ook toen ik haar keer op keer had gemaand de voorgestelde handelingen niet te verrichten, wilde ze van geen wijken weten. Desperaat hing ik op.

Een half uur later belde ik Richard. Hij zei dat hij ontzettend teleurgesteld was in beide z'n vriendin en mij. “Ik had het wel zien aankomen, ze had het de afgelopen dagen veel te veel over jou, maar ik ben er echt kapot van.” Ik kon niet anders dan met tranen in mijn ogen schuld betuigen. Ik zei dat ik niet verwachtte dat hij het me zou vergeven, en dat hij als hem dat goeddunkte het volste recht had mij nooit meer aan te kijken. Hij reageerde daarop dat hij niet zo was, maar dat hij geen beloftes kon doen over hoe lang het zou duren voor de breuk zou helen. “Ik verwijt het haar sowieso meer dan jou, maar ik heb wel even tijd nodig.” Het was een van de moeilijkste en pijnlijkste telefoongesprekken die ik ooit had gevoerd. Niet lang nadat het gesprek was beëindigd belde Tessa ook nog.

Ik kreeg ongeveer eenzelfde lezing over mijn eikeligheid, maar het gesprek nam al snel een andere wending. “Hij is nou in ieder geval weer vrijgezel”, zei ze.
“Hoe bedoel je?”
“Nou, open for business, zeg maar!”
“Hehehe... oogje op 'm?”
“Niet doorvertellen, maar, ja.” Mijn mond viel open van verbazing. Ik had dus al maanden achter een meisje aangelopen, dat op haar beurt heimelijk iets voelde voor mijn beste vriend, wiens vriendin weer met mij vreemdging. Zoals de Amerikanen in elke ramp een mogelijkheid zien, zag ik mijn redding aan de horizon gloren.

Snel belde ik Richard opnieuw. “Richard, even snel: wat vind je van Tessa?”
“Ehh... geile slet. Kanikhetop. Hoezo?”
“Nou, zij zei net aan de telefoon dat ze je leuk vond.”
“Hehehe... wát? Serieus?”
“Ik zweer.”

Nog geen twee dagen later hadden Richard en Tessa verkering. De gebeurtenissen in en na deze trilogie leidden uiteindelijk ook tot een relatie, die bijna twee jaar voortduurde. Hoe dat allemaal verder ging? Ik heb er al van alles over geschreven, en wellicht volgt er nog wel meer. Wanneer? Geen idee. Misschien wel

volgende week: 5e klas


Mannetjes

Een mannetje dat lood kan gieten
En eentje voor het geldbeheer
Een derde dekt een dak met riet en
Een vierde doet dat graag met teer

Mannetjes, die brauch ich nicht
Als ik in haar armen rust
Voel ik me veilig en zo licht
Als veder en o, God, ik zwicht
Als zij me zachtjes kust

Dan wint de liefde van de lust
Komt de hemel echt in zicht
En is haar streling slechts een must
Dan word ik me ervan bewust
Ik hou van haar. -einde bericht-

(nog zoiets wat je in een béétje relatie tegenkomt: liefdespoëzie. dit schreef ik in de vakantie tussen de 4e en de 5e.)