Brugklas: best wel dikke tieten

basisschoolcolumns / top 40: 2001 / 2002
eerder over dit jaar geschreven: 9-11: Lachen


2001-2002

Mijn middelbare school lag in de grote stad, op tien kilometer fietsen. De meeste vriendjes van de basisschool vertrokken naar een hervormd instituut op achttien kilometer afstand, dus feitelijk begon ik met een schone lei. Het was een school met christelijke inslag, maar die kwam gelukkig nooit veel verder dan het 'Jezus is oké, olé, olé'-niveau. Ik werd in klas 1L geplaatst: havo/vwo. De school bood plek aan ongeveer 1100 leerlingen, en de eerste twee klassen zaten op een dependance in de binnenstad. Ik had me netjes voorbereid voor de eerste schooldag. Boeken gekaft, South Park-agenda gekocht, alles in een spiksplinternieuwe donkergroene Eastpak. Ik wist niet wat ik zou tegenkomen. Wat ik moest verwachten. Of het makkelijk zou worden, of moeilijk.

De eerste dag was onwennig. Ik herinner me het opwindende gevoel van nieuwigheid. Alles was groter, ruimer, geanonimiseerder, elke centimeter van het gebouw gericht op één functie: leerfabriek. Datzelfde gevoel zou ik zes jaar later op de uni ervaren. De dependance had drie verdiepingen, met op elke verdieping 1 lange gang met aan weerszijden trappen, en aan de gang een stuk of twintig lokalen en kantoortjes. Ergens in een Nederlands-lokaal moesten we onszelf voorstellen aan de klas. Nietszeggende verhalen over nietszeggende personen floepten mijn oren in en uit, Jakob, Emiel, Priscilla, ik hou van voetbal, ik hou van PlayStation, ik hou van paardrijden. Onwennig keek ik om me heen. Naast mij zat een gezette jongen die op voetballen zat, hij heette Quincy en was half Surinaams. Hij kwam uit de grote stad, net als de meeste andere jongens in de klas. Een echte stadse rouwdouwer: harde humor, flauwe geintjes, flink etteren. Ik kwam uit een beschermend gezinnetje in een christelijk dorp en van een streng dogmatische basisschool. Ik had geleerd me altijd aan te passen en submissief te zijn. De toon was gezet.

Na de voorstelronde en nog wat introductie-info ging de bel, en was er de eerste pauze. Op het plein stond mijn klas wat hulpeloos bij elkaar. Niemand behoorde tot een groepje, weinig mensen kenden elkaar. Dat zou heel snel veranderen. Ik stond mijn pakje drinken tegen een zijmuur van het fietsenhok te drinken, terwijl ik mijn medeleerlingen observeerde. Een aantal vergeleken hun Nokia 3310's met elkaar, en in het bijzonder de Snake II-highscores. Een aantal waren op een veldje aan het voetballen met een zelf meegebracht balletje. Ik lurkte aan mijn Fristi en zei niet zoveel. Vanuit een ooghoek kwam een meisje op me af. Ze tikte me geheel overbodig op mijn schouder, en zei “hoi, ik ben Rosanne. Jij bent toch Bert?” Ik schrok van de plotselinge aandacht, en stamelde dat ik dat inderdaad was. Ik bekeek haar eens goed. Ze had een mooi rond gezichtje, mooie reebruine pretogen, kuiltjes in haar wangen als ze lachte, en best wel grote borsten voor een 12-jarige – gooi het op een grote cup B. Ze gaf me haar emailadres, ik haar het mijne, en ze vertelde me dat ze een lijst aan het maken was zodat iedereen in de klas elkaar op MSN kon bereiken. Mijn premature droom viel meteen in duigen, maar ik stopte het briefje vlug veilig weg.

Ik bleef in dezelfde hoek zitten als op de eerste dag: achteraan rechts, met Quincy naast me. Ik was destijds een heel onzeker mannetje, en meisjes waren een mysterie voor me. Zo ook Rosanne. Ik sprak haar meteen de eerste avond aan op MSN, en meteen klikte het goed. Of tenminste: zij vond mij aardig, ik luisterde naar haar onzinnige verhalen over Twarres, Jezus, haar labrador, haar zusje. Ze was evangelisch christelijk en woonde in de arbeiderswijk van de stad, in een klein rijtjeshuisje te midden van een hele wijk met kleine rijtjeshuizen, in de jaren vijftig uit de grond gestampt, en nu nog steeds door de lagere klasse bewoond. Ik had destijds het idee, dat je meisjes alleen kon veroveren, door zo hoffelijk mogelijk te zijn: altijd luisteren, vriendelijk zijn, geanimeerde gesprekken voeren.

Na een paar weken chatten werd het steeds intiemer. Ze begon me een goede vriend te noemen, een broertje, een maatje; pas jaren later kwam het liedje “Ik wou dat ik jou was” uit, maar het zou perfect hebben gepast. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik het beste een goede vriend kon worden, alvorens ik mijn avances zou maken. Dit kwam voornamelijk omdat ik veel te verlegen was om überhaupt te flirten, en rood aanliep als erover werd gepraat. Rosanne zei op een gegeven moment “je bent echt een schat”, precies toen ik mijn Hotmail-wachtwoord moest veranderen. “Rollercoaster”, oud wachtwoord. “Ikbeneenschat”, typte ik als nieuw wachtwoord, en dat is het tot vorig jaar gebleven. Ik was helemaal niet geïnteresseerd in evangelische liedjes, of Twarres, of foto's van de hond, maar ik deed alsof. “Dit gaat werken”, dacht ik. “Binnenkort vliegt ze op school spontaan in mijn armen, ofzo.” Dat de kunst van het versieren heel anders gaat dan proberen beste vrienden te worden, wist ik destijds nog niet.

Quincy en zijn stadse vrienden hadden al snel door dat ik heel fel reageerde op flauwe opmerkingen, en geleidelijk aan besloten ze dit uit te gaan buiten. Hierdoor moest ik het vaak ontgelden. Ik zei er verder nooit iets over, maar elke keer als ze weer iets verzonnen (en dat was meestal hooguit van het niveau 'he, je hebt poep aan je trui' of 'he Bert, ik heb een banaan in mijn oor, nee Ernie, dat ben ik'), kreeg ik weer een beetje meer zin om iemands hersens in te beuken. Daarnaast kwam het mijn zelfverzekerdheid bepaald niet ten goede. Ik begon ze in de pauzes te mijden, en hield me stil in de les. Ook Rosanne begon het te merken. “Je zei altijd al weinig tegen me in het echt-” begon ze, hetgeen zo was omdat ik daar de ballen niet voor had en elke keer als ik haar zag mijn hartslag overuren maakte - “maar nu al helemaal niet meer, is er iets?” Ik antwoordde ontwijkend dat ik slecht sliep, of dat mijn konijn dood was gegaan – kort gezegd verborg ik mijn onzekerheid over het feit dat ik smoorverliefd op het rondborstige meisje van 1 meter 55 was.

In het technieklokaal zaten we in een groep om de grote houten tafel, ieder naast zijn eigen bankschroef, dingen te figuurzagen en in onze blauwe multomap opgaven te doen over pneumatiek en elektriciteit. Mijn groepje bestond uit Rebecca, Rosanne, Quincy en ik. “Hebben jullie ook zo'n zin in de disco vanavond?” vroeg Rosanne. Ik hield wijselijk mijn mond, om maar geen rood hoofd te krijgen, maar Quincy zei dat hij zin had eens flink met haar te dansen, en knipoogde. Rosanne giechelde. Ik zakte door de grond. Later maakte Quincy nog een ongenuanceerde opmerking: “Hé, Rosanne, jij hebt eigenlijk best wel dikke tieten.” Ik zou zo'n opmerking nooit maken, omdat ik verwachtte dat ze dan boos zou worden. Maar weer giechelde ze.

Het kwam te gebeuren dat de wéken van tevoren aangekondigde, door elke leraar en mentor bejubelde 'brugklasdisco' daadwerkelijk plaatsvond. Het liep inmiddels al tegen de kerstvakantie aan, en verwachtingsvol keken we uit naar de euro. De 270 brugklassers hadden op een enkeling na allemaal een kaartje bemachtigd voor een knaak, en voor een gulden zou er frisdrank te koop zijn. Ik was nog nooit op een disco geweest en vond het allemaal maar wat spannend. Rosanne zou ook komen. Dit was mijn kans om met haar te dansen, en Quincy te laten zien wie haar verdient, en wie er al maanden moeite in stak. Ik vond het idee van een meisje veroveren door een paar dommige opmerkingen repulsief, en begreep niet wat er nou zo leuk aan was. Ik moest nog heel veel leren.

De disco was eigenlijk gewoon de aula, natuurlijk. Er waren discolampen opgehangen, de dj en het fris-kraampje waren van café Rumours, de muziek uit de top veertig en de sfeer brugklasserig. Er werd aanvankelijk niet veel gedanst: iedereen stond een beetje rond de op elkaar gestapelde tafels te wachten wat er zou gaan gebeuren. Na een paar intronummers zette de dj de nummer 1-hit van destijds op, “l'Amour Toujours” van Gigi d'Agostino. De meeste mensen sloegen hun cola achterover, gingen de vloer eindelijk op, en dansten op het vage dancenummer. Ik stond met nog wat vwo'ers onwennig bij de kant en bekeek het schouwspel lamlendig. Vmbo-jeugd die obsceen tegen elkaar aan schurkte als in de MTV-clipjes, Quincy die veel te veel in de buurt van Rosanne stond te hupsen, matige muziek; ik had niet bepaald de tijd van mijn leven.

Na Gigi d'Agostino zette de dj Alicia Keys in, met haar stomtoevallig op 9/11 op nummer 1 staande hit “(I Keep On) Fallin'”, en meteen vormden zich schuifelpaartjes. Ik twijfelde, wilde naar Rosanne toelopen, durfde niet, werd gevraagd door Rebecca en stond vervolgens afwezig over de schouder van het meisje te bekijken waar haar vriendin mee bezig was. Quincy had haar natuurlijk gevraagd, en trok haar steeds dichterbij. Ik liet mijn greep verslappen, stapte weg van Rebecca, en zag het drama zich ontvouwen. Door de speakers pompte de engelachtige stem van Alicia Keys.

i-i-i-i kee-heep on fallin' – in and out – of love – with you


Quincy naderde met zijn hoofd dat van Rosanne, ze boog haar hoofd een tikje naar rechts, en het leed was gebeurd. De rest van het nummer stonden ze te zoenen. Mijn avond was verpest, en ik voegde me bij de aan de kant staande klasgenoten, die in retrospectie nu juist degenen zijn die de universiteit hebben gehaald. Rosanne heeft nog tot in de tweede klas met Quincy gehad, en ik moest natuurlijk alle verhalen aanhoren. Ik deed dat steeds minder geduldig en na een tijdje spraken we elkaar steeds minder. Ik geloof dat ze nu SPW doet, maar ik zou het je niet met zekerheid kunnen zeggen. Wel weet ik dat ze nog steeds van vriendje naar vriendje hopst, en met een soort schijnheilig evangelisch 'Jezus is liefde' alles weer goedpraat. Zij deed de havo, ik het vwo. Ik ben nog een keer bij haar verjaardag geweest, heb haar 'doop' op verzoek bijgewoond in de tweede, en begon toen maar met andere meisjes om te gaan. De brugklas was een roerig jaar met Rosanne als middelpunt; hoogtepunten en dieptepunten vlogen elkaar voorbij in het nieuws, op school en op MSN. 9/11, de euro, Pim dood. De wereld veranderde, en ik evenzo. Mijn puberteit zette in, ik werd mondiger, en kreeg een hele zooi nieuwe, leukere klasgenoten. Daarover volgende week meer.

volgende week: 2e klas

(in de zomervakantie naar de 2e kocht ik mijn eerste dvd, lilo and stitch, naar mijn bescheiden mening de beste disneyfilm van dit decennium; de vele elvis-liedjes in de film maakten bij mij een liefde voor fifties- en sixtiesmuziek los, die tot op heden voortduurt.)