Olsons vakantiemoorden

Dit is Tuvokki!Het hele verhaal was hem ontschoten. Hij wist dat er van alles was gebeurd en dat hij het had moeten onthouden, maar óf de slaap óf de drank die hij nodig had om het licht uit te laten gaan, had hem beroofd van zijn herinnering. Of was het misschien het trauma, de schok, die had gezorgd voor de ontkenning van de gebeurtenissen? Misschien had hij vanuit een zelfbeschermingsmechanisme wel alles geblokkeerd? Zijn enige probleem was zijn herinnering aan 'iets', iets waarvan hij zelf niet meer wist wat het was. Het klinkt gek: de conclusie dat je weet dat je je iets niet meer kan herinneren. En toch was het in zijn geval ook zo.

De laatste nacht had hij het verhaal nog in zijn hoofd kunnen naspelen, tegen zichzelf herhalend wat de centrale vraag was in het verhaal. Hij had voor zichzelf een mantra gepreveld, die alles wat hij meemaakte samenvatte. Een kapstok die het verhaal moest losmaken uit zijn benevelde brein.
En nu? Nu had hij geen idee wat de trigger was. Hij moest eerst op zoek gaan naar de sleutel, om daarna het verhaal te kunnen vertellen.

Olson James zat op zijn werk. De maandag was begonnen met een uitgebreid begroetingsritueel. Hij was twee weken weg geweest.
"Op vakantie," dachten zijn collega's.
"Iets vermoeienders," wist Olson zelf. Hij vertelde enthousiast een verhaal over een strand, een hotel en een heel leuk meisje, zodat zijn collega's in elk geval een beeld hadden van een leuke vakantie. Hij had zijn verhaal de afgelopen twee weken goed ingestudeerd. Het was voor hem een vlucht geweest uit de bizarre situatie waarin hij betrokken was geraakt. Een soort rustmoment als hij het zwaar had.

Toen hij voldoende beleefd was geweest tegen zijn omgeving, ging hij zitten om zijn mail bij te lezen. Het was niet druk op de zaak en hij had tijd genoeg om na te denken over de dingen die waren voorgevallen. Hij was van plan geweest het allemaal op te schrijven. Min of meer om de dingen te kunnen verwerken, te documenteren. En nu zat hij daar, achter zijn computer op zijn werk. Rust, tijd en ruimte, maar geen idee wat hij precies had gedaan vanaf het moment dat zijn vakantie was begonnen.

De frustratie was teveel voor Olson. Hij voelde zich niet echt lekker, en liet dat duidelijk blijken ook. Zijn niesbuien waren over de hele afdeling te horen.
"Wow, ik hoop dat je niks tropisch hebt meegenomen." Klaas, een collega, bood hem een zakdoekje aan.
"Misschien is het dodelijk," snotterde Olson tussen het snuiten door. "En is over een week de hele afdeling doodziek."
De manager van Olson, Theo, hoorde deze opmerking, en zijn verantwoordelijkheidsgevoel, zijn beschermende passie voor het totaal van de afdeling en zijn loyaliteit richting het bedrijf als geheel, maakte dat hij de briljante woorden sprak waarop Olson zat te wachten.
"Joh, we kunnen natuurlijk niet hebben dat we straks allemaal zitten te rochelen en te snotteren hier. Ga maar naar huis, en even uitrusten, eh, uitzieken van je vakantie. We zien je wel als je je weer wat beter voelt." Met een groots gebaar pakte Theo de jas van Olson. Joviaal zwaaide hij met het kledingstuk om dat om de schouders van Olson te slaan.
Olson trok de jas aan en ging met licht gebogen hoofd op weg naar zijn auto.

In de parkeergarage stak Olson een sigaret op. Hij voelde zich eigenlijk helemaal niet lekker. Uiteraard wist hij wel hoe dat kwam. Weinig slaap, teveel alcohol en nachtmerries. Alles maakte hem lichtelijk beroerd.

Thuis ging Olson op de bank liggen. Hij was niet echt ziek, maar zijn performance vandaag op zijn werk en de stress van de afgelopen dagen hadden hem wel ernstig vermoeid. Soms maakte hij zichzelf bang. Zoals hij op het werk deed alsof hij ziek was, overtuigde hem zelf nog het meest.
Slaap, dat was alles wat hij wilde. Maar met slaap kwamen de dromen.
"Vakantiedromen," dacht hij met een glimlach. Bloed en gesmeek. Leven en vooral veel dood.
Olson had zichzelf een paar glazen whiskey beloofd, maar was er niet aan toe gekomen. Op de bank beleefde hij alles weer.

Zonder enig plan had hij twee weken vrij genomen. Om zijn collega's gerust te stellen had hij gedaan alsof hij een reis geboekt had naar een zonnige bestemming. In werkelijkheid was hij om kwart over vijf op zijn laatste werkdag naar de slijter gegaan om genoeg drank in te slaan voor twee volle weken volslagen dronkenschap. Op weg naar huis had hij alle horror-, porno- en splatterfilms die hij kon vinden meegenomen van de videotheek. Olson was niet van de gezelligheid.

De gebeurtenissen daarna waren niet helemaal helder. Hij dacht dat hij met zijn camera dingen had gefilmd die hij liever niet aan de rest van de mensheid zou laten zien. Hij kon zich niet herinneren of hij de banden gewist had. Het enige dat was blijven hangen, was dat hij de kroeg in was gegaan. Niet vreemd voor Olson, maar dit keer was er een erg leuk, blond meisje mee naar huis gegaan. Ze had hem verwend zoals hij nog nooit was verwend. Daarna werd het vager en vager. In zijn dromerige flitsen hoorde hij haar smeken voor haar leven. Hij wist niet eens dat hij in het bezit was van een kettingzaag. Hij herinnerde zich het nachtelijke begrafenisritueel met schep en zeil, kaarsjes en een satanskruis. Olson geloofde nergens in, niet in God of de Duivel, en toch had hij het meisje onder de grond gestopt, vergezeld van een onthoofde geit, wierook en mirre. Hij lachte.

Een korte inspectie van zijn tuin bij schemering deed hem vermoeden dat er weinig sporen waren van het lijk dat hij daar had liggen. Zijn woonkamer was vrij van bloedsporen, en op de een of andere manier had hij de martelwerktuigen en de kettingzaag verkocht of weggedaan. Wellicht zou hij ze volgende vakantie, gepland voor december, wel weer vinden.

Het was tijd om even nuchter uit te rusten, en morgen weer te gaan werken. Zijn zogenaamde tropische ziekte was vermoeidheid van de reis die hij nooit gemaakt had. Olson wist dat zijn collega's er wel om zouden kunnen lachen. Dat deden ze altijd als ze niet begrepen wat hij in zijn vrije tijd deed.