Smoking hot

Column door TheDarkPrince

Daar liep ze dan weer, de mooie donkerblonde schoonheid naar wiens blik ik iedere keer weer blijf zoeken. Ik stond voor de ingang van het gebouw waar ik werkzaam ben een sigaretje te roken, stiekem in de hoop dat ik haar dan toch weer zou zien. Ik kijk naar de straat, naar de andere lieftallige vrouwen die daar voorbij fietsen. Sommigen gunnen mij een blik, anderen kijken star vooruit onderweg naar hun bestemming. Na ongeveer vijf minuten raakt het hete vuur van mijn sigaret te dicht bij het filter en geef ik het op, ik ga weer naar mijn werkplek. Ik gooi mijn peuk langs het trappetje en loop met een neergeslagen blik weer naar binnen. Die neergeslagen blik verdwijnt op slag als ik op dat moment zie wie mij tegemoet komt lopen naar buiten... het is zij. Ditmaal gehuld in een lichte spijkerbroek die perfect om haar benen zit en een eveneens strak, zwart truitje. Ze glimlacht en wenst mij een goed weekend. Al lopend wens ik haar hetzelfde, ik kijk haar nog eens na, en zie dat ze terugkijkt. Mijn weekend is in ieder geval goed begonnen.

Waarom voel ik me zo, iedere keer dat ze naar me kijkt? De eerste keer herinner ik me nog erg goed. Ik was weer bezig aan mijn korte rookpauze voor de ingang. De meest gebruikte rokersruimte is de garage achter het pand, maar hier is er veel meer te zien. Na mijn tweede sigaret zie ik haar mijn richting op lopen vanaf het station. Ze moet ook nog eens in dit gebouw zijn, zie ik aan de richting waarin ze loopt. Plots kijkt ze me aan, ze lijkt me te herkennen, lachend zegt ze "ik zie jou ook altijd hier staan..." Snel! Zeg wat terug en sta niet zo stom te grijnzen! "Ja, ik geniet van het zonnetje, hè." Idioot! Is dat nou het beste dat je kan bedenken? Ach, je hebt in ieder geval een glimlach van haar gehad terwijl ze door de ingang liep.

Vanaf dat moment spookt ze door mijn hoofd. Vanaf dat moment is het dat ik meer ben gaan roken, in de hoop haar weer tegen te komen. Maar helaas, ze is zeldzaam...

Of toch niet? Het is 's ochtends en mijn dag is begonnen met mijn eerste peuk. Ik sta weer waar ik altijd sta. Hey! Daar is ze weer! Ze begint zeker altíjd om 8.45u. Ook nu blijft het weer bij een wederzijdse glimlach, terwijl ze naar binnen loopt. Ik rook weer verder, mezelf verwijtend dat ik niet de juiste dingen weet te zeggen op het juiste moment. Pas achteraf bedenk ik mij altijd dingen die ik had kunnen zeggen, veel te laat. Ineens hoor ik de schuifdeur weer open gaan achter mij. Ze is er weer! Ze loopt naar buiten met een sigaret in haar hand en vraagt mij vriendelijk om een vuurtje. "Ja, tuurlijk mag dat", zeg ik. Ik geef haar mijn aansteker uit mijn linkerbroekzak, oh nee, hij zit aan de andere kant. Hopend op een zachte aanraking met haar hand overhandig ik mijn aansteker, the lucky bastard! Ze steekt haar sigaret aan, geeft mijn aansteker retour, bedankt me en loopt weer naar binnen. Wat zal ik doen? Ik weet dat ze naar de garage loopt, je mag immers niet roken in het gebouw. Ga ik haar achterna? Maar ze heeft me net zien roken...

Toch besluit ik haar achterna te gaan in de hoop dat ik een gesprekje met haar kan beginnen, haar stem nog eens kan horen. Ik loop naar de achterkant, doe de deur naar de garage open en inderdaad, daar staat ze dan. Ze kijkt door de ijzeren staven heen naar buiten, neerkijkend op de parkeerplaatsen. Ik kijk haar niet aan terwijl de deur sluit, straks denkt ze nog dat ik haar stalk. Ik zie in mijn ooghoek dat ze me aankijkt en vervolgens weer naar buiten kijkt. Ik steek nog een sigaretje op en probeer een excuus te verzinnen waarom ik nu hier sta. Ze is klaar met roken, pakt haar jas en tas van de grond en loopt naar mij toe waar de asbak staat. Oke, dit is mijn kans op een praatje. Ze drukt haar sigaret uit en zegt "Jij rookt ook veel zeg, je stond toch net buiten te roken?" Vlug, gebruik je smoes... "Ja, ik rook er altijd twee om de dag te beginnen. En het is ook een beetje frisjes aan die kant."
"Ja, klopt. En je voelt je ook zo bekeken daar", antwoordt ze. Ik kan alleen maar bevestigend antwoorden, terwijl ik moet toekijken hoe ze haastig weer de deur door loopt en me nog een fijne werkdag wenst.

Het is voor het eerst in lange tijd dat ik weer zulke kriebels voel in mijn buik. Ik rook mezelf voor haar nóg sneller de dood in, als ik blijf wachten tot ik haar weer zie. Ik troost mezelf iedere keer weer met de gedachte dat ze al getrouwd is en misschien zelfs een paar koters heeft. Het is een schrale troost, ik weet het, maar het helpt me wel de nachten door...

Ik kan niet wachten tot maandag!