Zondags gebazel en wenen om Wenen

Het is zondagmiddag, de tweede dag van de zomer. Gisteren heeft Nederland verloren, vandaag werd ik om half één wakker en heb ik tot vijf uur zitten FOK!'en in Klaagbaak (veel klaagzangen op de wedstrijd, natuurlijk) en in het EK-subforum. Wat gezeken tegen vrienden op MSN over de abominabele prestatie, over wat er allemaal mis was gegaan. In het kort: ik was aan het SOG'en: Studie-Ontwijkend Gedrag. Als je dit leest is de kans groot dat ik een of ander tentamen zit te maken van een vak waar ik geen boeken voor gekocht, geen colleges van bezocht, geen opdrachten voor gemaakt en geen leerstof voor geleerd heb.

Om half zes klinkt het vaste riedeltje, waarvan ik elke week hoop dat het niet zal klinken. “BERT!” Mijn moeder roept van onderaan de trap naar boven. “ETEN! KERK!” Ik loop naar beneden, zucht een paar keer diep, maak tijdens het eten een opmerking over hoeveel ik nog moet leren, zucht nog eens wat, maar krijg enkel te horen “Wat je ook probeert, je bent gewoon te laat begonnen met leren en je gaat mee naar de kerk.” Ik accepteer mijn lot, loop naar boven en zoek in de kledingkast naar nette kledij. Ik vind alleen spijkerbroeken met grote gaten bij de hielen, trek met tegenzin mijn pakbroek en -jasje aan en stommel de trap weer af.

Mijn broertje heeft al evenveel zin. “Waar zal het over gaan?” vraagt hij me. “Ik weet het niet, maar ik hoop op een analyse van de wedstrijd van gisteren. Met als hoofdvraag: is God voor ons of voor de Russen?” Mijn broertje grinnikt. “Dat zou leuk worden met zingen”, zegt-ie. “Inderdaad,” val ik hem in de rede. “Hup, Jezus, hup”, begin ik te zingen. Mijn broertje speelt ondertussen luchtorgel en maakt orgelgeluiden op de wijs van het liedje. “Laat de mensch niet in z'n hempie staan!” We schateren van het lachen als mijn moeder er een eind aan komt maken. “Hup, auto in, hup, smerige godslasteraars!”

Natuurlijk ging de preek niet over hoe God voor ons of voor de Russen moest kiezen. Wel begon de dominee zijn gebed met een paar sneren richting voetballievende gemeenteleden. “Heer, het doet me vreugd dat het voetbalkampioenschap voorbij is”, stak hij van wal. Toen hij een kwartier later klaar was, mochten we een psalmpje gaan zingen. De eerste regels zong ik mechanisch mee, zoals altijd, maar toen ik de volgende zinnen doorlas hield ik abrubt mijn mond. In de zwaarchristelijke gezindten worden alleen psalmen gezongen, maar de link was niet te missen:

Dat mij nooit trotse voet vertrapp', noch boze hand in ballingschap, ellendig om doe zwerven. Daar zijn de werkers van het kwaad gevallen in een jammerstaat, waarin zij hulp'loos sterven.

God had Zijn haters gestraft door hun goddeloze spelletje in de kwartfinale te laten steken. De preek ging niet over voetbal, zoals wel te verwachten was. Nog een psalmpje bracht “Hij zal Zijn haters wijd en zijd verjaagd, verstrooid, doen zuchten”. Na twee uur meisjes kijken, onderuitgezakt proberen niet in slaap te vallen, half luisterend snoepjes kauwen en verlangen naar een sigaretje was het afgelopen. Als slotzang mochten we nog twee psalmpjes zingen. Vers 1: God zoekt naar 'goeie' mensen op aarde. Vers 2:

Hij zocht alom, maar ach, Hij vond er geen. Want alle vlees is trouw'loos afgeweken. Het land is vol van stinkende gebreken. Geen sterveling wil 't pad der deugd betreên. Ja, zelfs niet een.

Zelfs niet één? Volgens mij keken er zeker zes miljoen mensen geen voetbal. Dat anti-maatschappelijke van mijn kerk heb ik nooit begrepen. Voetbal, moslims, media, alles moet eraan geloven, letterlijk en figuurlijk. Restricties zijn iets waar je mij in ieder geval niet sterker van laat geloven, ik ga dan eerder twijfelen. Waarom zou je alles dicht moeten spijkeren en de rest verbieden? Als een bedrijf dat doet, krijgen ze Neelie Smit-Kroes achter zich aan. Als een staat dat doet, komt er een revolutie. Als een geloof het doet, dan wordt dat grootscheeps geaccepteerd, of in ieder geval niet betwist. Dubbele pet hebben ze op, trouwens, want voetbaltermen gebruiken in reclames mag blijkbaar wel; een vloek mist immers ieder doel.

Maar ach, het was het goed recht van de dominee om het EK aan te halen. Even zeggen dat iemand die voetbal kijkt, zich blijkbaar niet volledig op God richt en aldus niet in de hemel komt. Prima. Eenmaal thuis kruip ik achter de computer. Weer terug naar de sleur, de orde van de dag, tentamens niet leren, FOK!'en, werken. Geen voetbal meer elke avond. Spulletjes in een doos voor over twee jaar, en dan weer hard duimen. Terug naar het Nederland waar ik ook vóór het EK van hield. In de woorden van het Utrechtse bandje met die leuke zangeres, Leaf:

But then I fall off my cloud again
Brings me back to who I really am
I'm just little old me
Dealing with the same old things


Nederland, het land van mokken over moslims, van kutweer of te mooi weer, van 1 euro 70 voor een liter benzine, van een pietluttige regering en een rauwe volkssfeer. Met Rita en Geert, met Agnes en Barack, met Yolanthe en Bracha, met Stichting Brein en Stivoro. Met een kwakkelende economie en een wanstaltige belastingdruk. Weer twee jaar columneren over mooie meisjes, de klimaathype, het OV en Ziggo. Back to basics. I can't wait. Over twee jaar een nieuwe ronde en nieuwe kansen, met nieuwe valse hoop en nieuwe teleurstellingen. Ik zie er nu al weer naar uit. Nog één keer sta ik op, roep ik heel hard “WEEE GAAAN NAAAAAR KAAPSTAD TOEEEE!”, en plof ik weer terug in mijn bureaustoel. Ik wrijf het laatste oranje zand uit mijn ogen en ga rechtop zitten. Eerst die column maar eens.