Please don't jump

 Er is altijd wel iets. Altijd wel iets dat ervoor zorgt dat je reis per openbaar vervoer langer duurt dan gepland. Altijd wel iets dat zorgt dat je op je reis bepaalde hindernissen tegenkomt. De buschauffeurs staken. De bus rijdt te laat. Of te vroeg. Geloof het of niet, maar het overkomt me regelmatig. Er is nog geen spoor vrij voor de trein, waardoor je voor het station stilstaat en je aansluiting mist. Er is een sein- en/of wisselstoring. En in het ergste geval vertraagt een oetlul de reis voor alle reizigers op een bepaald traject door voor de trein te springen. Ja, inderdaad. Een oetlul. Je bent een oetlul als je voor de trein springt. Dat jij je leven hekelt, da’s je eigen zaak. Maar maak van jouw probleem dan alsjeblieft niet mijn probleem.

Het traject Utrecht–Arnhem bereis ik ’s avonds laat. Het zal 22:45 uur zijn geweest. Net aangekomen uit de stoptrein vanuit Hilversum ren ik Utrecht CS over om mijn aansluiting te kunnen halen. Net op tijd sprint ik de intercity in. Ik loop in de trein helemaal door naar de voorkant, hoe dichterbij ik bij de kop zit, des te sneller ben ik bij de uitgang van het station als ik aankom. De trein maakt vaart en verlaat het station, ik heb een zitplekje gevonden. Ik pak een tijdschrift dat in mijn tas zit en begin het te lezen. De treinreis vliegt voorbij met het tijdschrift in mijn handen. Zodra de trein aankomt op station Ede-Wageningen heb ik mijn boekje uit. Ik moet nog tien minuten blijven zitten voor ik aankom op mijn eindbestemming, ik besluit mensen te kijken. Ik ontdek een meisje dat net instapt, ze zal een jaar of vijftien zijn. Ze is samen met een man, ik gok rond de 25. Ik schat hun relatie in als broer en zus en ga op zoek naar andere mensen die ik kan bekijken. Al snel trekken de ‘broer en zus’ mijn aandacht wederom. Ze beginnen uitgebreid te zoenen op de stoelen aan de andere kant van het gangpad. Ik weet niet wat ik ervan moet denken, mijn gevoel erbij is opgesplitst in een paar delen. Aan de ene kant moet ik lachen, maar toch is het best triest dat er zo’n leeftijdsverschil tussen de twee zit. Toen ik de man hoorde zeggen “zo, dat was fijn hè, zusje?” kwamen diezelfde gevoelens weer naar boven. Ik moest lachen, want mijn idee werd eerst door de situatie ontkracht, en nu weer bevestigd. Maar ik vond het toch wel enigszins triest. Incest, niet mijn kopje thee.

De conducteur fluit, de deuren sluiten. De intercity verlaat station Ede-Wageningen en begint snelheid te maken. Enigszins bekomen van de heftige dag dommel ik een beetje weg. Ik overdenk de dag, stiekem fantaseer ik over de dag van morgen. Dat gaat een spannende dag worden. Er verschijnt een bescheiden glimlach op mijn gezicht; als de dag loopt zoals ik ‘m in mijn hoofd heb wordt het een fantastische tijd. Plots schrik ik op. Ik hoor een klap aan de voorkant van de trein. Er vliegt iets langs het raam waar ik uit kijk. Direct remt de trein met een noodstop. Binnen een seconde of acht staat de trein stil. Conducteurs sprinten door de coupe en roepen hulpdiensten op via hun portofoon. Ik voel de bui al hangen. Twee minuten later hoor ik de conducteur via de intercom: “Dames en heren, u zult het wellicht al gemerkt hebben, wij staan onverwacht stil door een aanrijding”. Ik pak mijn telefoon en bel het thuisfront. Het is weer zo ver. Voor de zoveelste keer heeft iemand een einde aan zijn leven gemaakt door voor de trein te gaan staan. Dat ’t dit keer bij het station van Wolfheze gebeurt verbaast me niks, in Wolfheze staat immers een ‘gekkenhuis’.

Een uur later kan de trein weer rijden. Treinverkeer op het traject Utrecht–Arnhem is voor de rest van de avond (voor hoe lang de avond nog duurt) ernstig ontregeld. Ondertussen heb ik een conversatie met een andere reiziger. We zijn het erover eens. Als je een einde aan je leven wilt maken, prima. Maar doe dat op een manier zodat niemand anders er last van heeft. Hang jezelf op, steek jezelf neer, snijd je polsen door of spring van een hoog gebouw. Maar laat die fucking trein met rust. Laat reizigers –die ’s avonds laat na een lange, lange werkdag lekker naar huis willen– geen slachtoffer worden van jouw lage levenslust. Laat de machinist lekker zijn werk doen zonder hem trauma's te bezorgen. Dankzij deze oetlul kom ik anderhalf uur later thuis. Ik had om 0:30 uur thuis kunnen zijn. Dat werd nu 2:00 uur. En dat allemaal dankzij Oetlul. Morgen neem ik weer de auto. Als er tenminste geen andere oetlul bij Wolfheze de snelweg oprent...