Liftend naar Parijs (1)

Gistermiddag ging de telefoon. "Hé, heb je zin om morgen naar Parijs te liften?" hoorde ik aan de andere kant van de lijn. Zo'n vraag, dat kan maar één iemand zijn, mijn maat R. Altijd wat met hem. Zo hebben we bijvoorbeeld ook al eens een korfbalwedstrijd van 'Ons Eibernest' en een zitvolleybalpot van 'Antilope' (vanwege de schitterende naam) bezocht, zijn helemaal naar het noorden gereisd om de NS stations van Baflo, Usquert en Warffum te bezoeken en zijn naar het kleinste kerkje van Nederland (in Dinxperlo) geweest. Waarom? Goeie vraag. Omdat je dat eens in je leven gedaan moet hebben. Vindt hij. En daar zit wel wat in. Dit keer scheen er dus een reisje naar Parijs op het programma te staan, liftend welteverstaan.
"Naar Parijs liften, ehm ja hoor, hoezo dat?" vroeg ik om tijd te winnen voor mijn antwoord.
"Nou een paar medestudenten houden een liftwedstrijd, en vroegen mij of ik mee wilde. En dat is een retorische vraag natuurlijk. Lift je mee?"
"Ehm, okay, vooruit..."

En zo staan we hier vrijdagochtend om 8:02 zoals afgesproken met z'n twaalven op station Amsterdam RAI om kosteloos richting Parijs af te reizen in zes paren van twee. Een korte kennismaking leert me dat het voor sommigen al de derde keer is dat ze meedoen aan de jaarlijkse wedstrijd. Het record schijnt op vijf uur en drie kwartier te staan. Een scherpe tijd, dat moet gezegd.
"Dat gaan we verbeteren!" roep ik overmoedig.
"Als jullie direct een Ferrari richting Parijs weten te charteren misschien wel ja," zegt een wulpse blondine die zichzelf een geroutineerde liftster noemt. "Maar even serieus, weten jullie zeker dat jullie samen willen liften?" om daar, na het zien van onze verbaasde blikken aan toe te voegen: "ze nemen tegenwoordig niet zo graag meer twee jongens mee hoor."
De donkere wolken beginnen zich boven het troosteloze station samen te pakken. Het zal toch geen teken van boven zijn?
"Zal wel meevallen, we zien er niet al te eng uit. Toch?" En even later besluiten we met z’n tweeën ons geluk te gaan beproeven aan het begin van de A2. Op weg er naartoe komen we er plots achter dat het fraaie bordje dat we gemaakt hadden ('Neem ons mee, wij doen mee aan een liftwedstrijd' enz.) in de metro is blijven staan.

8:58.                                                                                                                                                                  Eenmaal aangekomen op een naar verluid zeer gunstige liftplek, beginnen de wolkenpartijen ernstig te lekken, en zo zijn we - uiteraard zonder paraplu - al doorweekt wanneer het avontuur nog goed en wel moet beginnen. De letters die we op het langs de weg gevonden stuk karton hebben gekalkt, beginnen reeds uit te lopen. Maar we laten ons niet zomaar uit het veld slaan! Met de duim in de lucht, een lach op ons gezicht en een verfomfaaid kartonnetje in de hand lijkt het ons tijd voor een lift.

9:40.
"Kijk, ze stoppen!"
"Jullie zien er zo zielig uit in die doorweekte kleren dat we jullie misschien wel kunnen helpen," aldus de besnorde bestuurder. Hij lijkt op iemand, maar ik weet niet op wie. In een flits schiet de Eiffeltoren door m'n hoofd en ik kruip zo snel als ik kan de auto in.
"Gaan jullie richting Parijs?"
"Nou, niet helemaal. We moeten naar vrienden in Breukelen zo’n 10 kilometer verderop, maar daar staan jullie in ieder geval wel overdekt."
Ik probeer m'n teleurstelling te onderdrukken en bedank de zwaarlijvige vijftigers voor het vriendelijke gebaar. Na een kwartiertje komt er in een verkeersluw tunneltje in Breukelen een einde aan onze eerste lift.
"Op wie leek die man nou?"
"Op die blauwe man uit Sesamstraat, die altijd bij Grover in het restaurant zit."
Dat was hem inderdaad, die kale met de haar in z’n soep!

10:56.
"De helft van m'n brood is al op," zeg ik, "met dit slakkentempo had ik een halve bakkerij mee moeten nemen."
"Ja, maar ze verzekerden me dat we rond etenstijd in de jeugdherberg zullen zijn," antwoordt R met onzekere stem. Het dringt tot ons door dat we wellicht ook wat andere plaatsen die op de route liggen op het verlepte karton hadden moeten schrijven en bergen het tijdelijk op. De kans dat iemand uit een Breukelse uithoek de hoofdstad van Frankrijk als bestemming op z'n TomTom heeft ingetikt is vrij gering.
'Toeeet!' Met een ruk draaien we ons om.
"Waar gaat de reis heen?" vraagt een jonge vrouw, waarschijnlijk de vriendin van de nogal alternatieve bestuurder.
"Naar Parijs, maar Brussel zou ook al goed zijn hoor!"
"Nou, wij wonen in Maarssen, en kunnen jullie daar bij een druk benzinestation afzetten. Dat is een betere plek dan deze denk ik."
Maarssen, dat ligt toch op steenworp afstand van Breukelen?

11:20
Etappe 2: Breukelen-Maarssen ging in een kleine 20 minuten, en zo staan we nu in een buitenwijk van Maarssen bij een benzinestation. Ik weet niet hoe het in Maarssen zit, maar 10 auto's per uur noem ik niet bepaald druk. In de onophoudelijke regen, bij een nagenoeg verlaten benzinepomp in een buitenwijk van Maarssen, een ideale plek voor een lift richting Parijs al zeg ik het zelf. Waar zijn we aan begonnen?

12:30
De aloude duim lijkt volledig in onbruik geraakt, en ons provisorische bordje biedt ook weinig soelaas zodat we de stoute schoenen aantrekken en op de tankende medemens afstappen. Even later moeten ook de voor het verkeerslicht wachtenden eraan geloven. Na ruim een uur wachten hebben we beet. Een verroeste en ingedeukte oude Citroën blijkt onze redding! Frankrijk, here we come! Tussen de rookflarden door ontwaar ik een gedaante die eruitziet alsof hij jaren geleden z'n laatste adem heeft uitgeblazen.
"Jullie gaan naar Parijs?" kraakt het lijk.
"Nou ja, uiteindelijk wel, maar Den Bosch is ook al prima hoor!" Door schade en schande wordt men wijs, ofzoiets.
"Hmm, zover moet ik niet, maar ik kan jullie wel meenemen naar Nieuwegein, dat doen?"
Voordat ik kon antwoorden springt m'n maat in het stuk schrootafval. Vaarwel lieve longen. Zodra het gaspedaal wordt ingetrapt opent Pierlala z'n dashboardkastje, pakt één van z'n naar schatting 30 voorgedraaide zware shagjes en begint een onophoudelijke woordenstroom uit te rochelen. Het noodweer weerhoudt me ervan om het raam volledig open te draaien en voor de eerste keer vandaag ben ik blij dat we een mini-lift hebben bemachtigd. Twintig minuten en vijf Javaanse jongens later kuchen we het barrel uit bij opnieuw een plaatselijk benzinestationnetje. Toch verbazingwekkend hoeveel je over iemand te weten kunt komen in zo'n korte tijd.

In 4 (vier!) uur hebben we het stuk Amsterdam-Nieuwegein afgelegd. Daar doe je normaal gesproken hooguit een half uur over. Ik begin me langzamerhand af te vragen of we niet een biertje moeten pakken in het plaatselijke café en daarna de trein terug nemen.........

(Volgende week hopelijk meer)