Eenzaam tuinfeest

Dit is Tuvokki!Het barbecueseizoen was weer begonnen. Karst baalde daar altijd van. De stank van verbrand vlees, en het gewauwel van zijn buren die gezellig de ene fles wijn na de andere leeg tikten was hem een doorn in het oog. Of neus en oren, dat wist hij niet meer. Het eten van half rauw, of juist droogdoorbakken en verbrand vlees kon hem niet bekoren. Als hij zelf betrokken werd bij een barbecue dan nam hij wat sla. Het vlees dat bij binnen kreeg probeerde hij goed te kauwen, zodat hij het de zelfde avond nog met weinig moeite uit kon braken.

Vrienden waren er wel, en bezoekjes legde hij ook wel af. Het was voor hem nooit leuk. Zoals vorige week. Zijn collega Jos had een tuinfeestje georganiseerd. Karst had een broertje dood aan die stomme vieringen. Vooral omdat die altijd werden uitgesteld tot 'de eerste lekkere dag van het jaar', waarop de halfverroeste barbecue's uit schuurtjes en kelders werden gehaald, kolen opgestookt en de fik gezet werd in geslachte dieren, om ze post mortum te martelen.

'Als je het zo bekijkt zal niemand er iets aan vinden', hield hij zichzelf altijd voor. En elke keer als het gesprek kwam op de vleesroosterpraktijken van zijn collega's of vrienden had hij op deze manier de situatie voorgeschoteld. Karst kon dan goed zien dat de meeste van zijn toehoorders het helemaal met hem eens waren. Jos had ongelukkig gekeken toen hij zijn voorstel in de groep gooide, en Karst met zijn tegenwerping liet blijken dat niet iedereen automatisch stond te springen bij in spiritus gedrenkte festiviteiten.

Het was een dinsdag eind april. De ochtendmeeting was afgelopen. Karst was blij dat hij het had overleefd. Hij wilde graag weer terug naar zijn bureau om de rest van de dag in anonimiteit door te brengen. Jos nam het woord. Na de afsluiting. Als je dan het woord neemt tijdens een vergadering, of in de bredere context van een vergadering, doe het dan officieel. Niet er na. Karst kon er sowieso slecht tegen dat er altijd nagepraat werd na een vergadering. Hij excuseerde zich liefst met een smoes of toiletbezoek van die eeuwige nababbelsessies. Er werd al genoeg geluld.

"Hey, ik zat gisteren naar het weerbericht te kijken en het viel me op dat het best lekker weer wordt dit weekend." Jos richtte zich tot de hele groep die alle paperassen aan het verzamelen was. Karst stond al bij de deur en zag de verwachtingsvolle blikken van zijn collega's en werd al bijna misselijk van de aanbidding van het nakende voorstel. Het was alsof de besnorde Jos niks verkeerd kon doen bij de rest. Alleen maar omdat hij een paar jaar ouder was, 'senioriteit bezat' zoals hij het zelf noemde.
"Ik weet dat het kort dag is, maar een kans als deze kunnen we eigenlijk niet voorbij laten gaan, is 't niet?" Karst kon de rest van het gesprekje al uittekenen. Elke idioot in de ruimte kreeg de tijd om de voordelen van lekker weer, de mogelijkheden om de vrijdag vrij te organiseren en het ultieme genot van de barbecue te ventileren. Jos stuurde het gesprek langzaam en gewiekst naar de vraag waar iedereen inmiddels op zat te wachten. Het voorstel waar hij geen enkele moeite voor hoefde te doen. Het enige waar instant draagvlak voor was.
"Aangezien we de kansen moeten grijpen die er liggen zou ik willen vragen; hebben jullie tijd voor een vrijdagse nood barbecue?" En iedereen lachte. Vooral om dat noodbarbecue. Alsof er een brand geblust moest worden of een kind uit het water gered moest worden. Het was een nieuwe twist in de lange lijst twisten die Jos kon toevoegen aan zijn standaardrepertoire. 'Een nieuwe opleuker', dacht Karst, 'dat kon er ook nog wel bij.' Hij besloot de zaken eens voor te stellen zoals ze zijn, zijn visie op de zaak te geven.
"Het is de eerst lekkere dag van het jaar, en iedereen zoek de verroeste barbecue uit de schuur om dode dieren te martelen." Karst had even de aandacht, de schrik in de ogen van Jos, die immers geen enkele vorm van dissonantie in de groep kon dulden, en al zeker niet op zijn eigen voorstellen, had hij verwacht, en het onvermijdelijke bagatelliseren ook.
"Ah, joh, die arme varkentjes van jou voelen er niks meer van, en ze komen terecht in mijn warme buik waar ze worden gevoerd met bier." De groep lachte, en niemand had nog aandacht voor de enige tegenwerping van de dag. Het was voor Karst ook niet altijd makkelijk om onafhankelijk te blijven.

Al vanaf het begin had hij zich verzet tegen het automatisme van de groepsvorming. Hij was zelfstandig en rebels genoeg om niet achter de rest aan te hobbelen. Zo was hij altijd geweest, en zo leefde hij nog steeds. De vriendinnen die hij had gehad konden daar niet mee om gaan, en gingen vanzelf weg. De buren praatten niet met hem omdat ze niet begrepen dat conformisme leidde tot een zekere vorm van hersendoodheid. En zijn collega's lulden maar door terwijl Karst zijn valide punten ventileerde. Niemand luisterde naar het tegengeluid dat hij liet horen. En iedereen organiseerde barbecue's terwijl het slecht voor je was.

Later die vrijdag zat Karst op de enige tuinstoel die hij bezat. Hij proefde nog de zurige smaak van zijn braaksel. Zodra het enigszins fatsoenlijk was had hij afscheid genomen van de collega's die alleen nog dronken. Hij had een stukje rundvlees genomen, die kan je zonder echt ziek te worden rauw eten, en verder alleen sla. Hij kreeg al lang geen opmerkingen meer over zijn eetgewoontes. Een van de eerste jaren had de vrouw van Jos er nog wel iets van gezegd.
"Karst, waarom neem je niet lekker een stukje vet spek, je bent al zo mager."
"Dank je, Jannie, maar ik leef liever niet op het vet van beesten die hun eigen stront vreten." Het was bijna letterlijk gekopieerd uit een film die hij lang geleden had gezien. Voor Karst was het best, hij negeerde de gechoqueerd verongelijkte blikken. Hij hoefde zich niet meer te verantwoorden. Voor hem was het genoeg om mee te lopen en op het eerste moment dat het kon de kudde de kudde te laten, en alleen verder te gaan. Hij had lang gewenst dat hij een kluizenaar kon zijn. Maar daar kon je in deze moderne maatschappij van rennen en verdienen niet van rond komen. Op straat leven ging hem te ver, dus deed hij mee met bedrijfje spelen, met de barbecues en met luisteren naar de rest. Zijn buren hadden vrienden op bezoek. De stilte in zijn eigen tuin deed hem ineens veel meer pijn dan ooit. Met gesloten ogen hoorde hij een vrouw uit de keuken komen.
"Karst, de kinderen liggen in bed, wil jij nog een glaasje wijn? Gezellig dat Ton en Annie er waren, leuke kinderen hebben ze ook. Het was echt gezellig vanavond. Ik hou van je."
Met zijn ogen open was het weer leeg. De enige geluiden kwamen nog uit de tuin van zijn buren. Hij stond op en liep naar de schutting.
"Jullie hebben weer genoeg lawaai gemaakt, ik wil slapen, kunnen jullie het volume iets terug schroeven, dank je." En zonder op een antwoord te wachten liep Karst naar boven. Het weekend stond voor de deur, hij wist dat dit de hele zomer zo zou gaan. Met enig geluk zou het blijven regenen tot het te koud werd voor tuinroosterpartijtjes.