Freedom of speed

Het was géén grap: op 1 april 2008 werden de verkeersboetes met gemiddeld twintig procent verhoogd. Nu was toch al niemand van oordeel dat het leven er recentelijk veel goedkoper op is geworden, maar een stijging van twintig procent, dat heeft met inflatie niets meer van doen. Dat is trekken aan de goeddeels lege uier van een melkkoe die al niet eens meer durft te denken dat het ooit nog ophoudt.

Beschouwingen over het fenomeen prijsverhoging laten we links liggen; we halen eens rechts in en nemen het verschijnsel verkeersboete zelf onder de loep. De lang niet malse straffen die een mens van goede wil kan oplopen puur en alleen door een beetje leven in de brouwerij op de linkerbaan te brengen en even goed gas te geven. Te rijden zoals men leven moet.

Wat is van die straffen feitelijk de rechtvaardiging? Op het ministerie van VenW zal men zeggen dat boetes de verkeersveiligheid dienen, en dat ook op de weg de burger beschermd moet worden tegen de aso’s, de maniakken en de zondagsrijders. Maar wat nu als ik 150 per uur wil over een compleet verlaten snelweg om drie uur ’s nachts? Of nooit zin heb om een gordel om te doen?

Natuurlijk: er zijn mensen die de boel moeten opruimen. Maar dat is hun werk en daarvoor krijgen ze elke maand betaald, ze wisten waar ze aan begonnen en zijn er eens mee weg. Verder moeten ze niet vergeten dat een postbode ook wel eens geen zin heeft om naar zijn werk te gaan en dat de tandarts net zo goed liever met een zak chips op de bank lag. Vervelend misschien om menselijke resten van tussen het asfalt te moeten peuteren, maar dat doet niets af aan eenieders recht op risico, noch aan dat op een fatsoenlijke berging mocht het eens misgaan.

Ik hoop niet dat het gebeurt; ik heb nog meer te doen en dood kan altijd nog. Maar als ik het risico wil nemen? En het brengt een ander niet in gevaar? Waarom voor moed dan straf ontvangen? En met welk recht? Mijn auto, mijn lichaam, mijn keuze. Mijn geld.
Mijn.