'08: 1 januari, 01:00 / 06:20

Deze column is een direct vervolg op '08: 31 december, 22:00 / 1 januari, 01:00.

Du hast sie gefunden, jetzt liegt es bei dir
Dich um sie zu kümmern, wer weiß vielleicht schnurrt sie dafür
Sie kommt und sie geht wann immer sie will
Sie räkelt sich in deinen Laken aus, weichem Flanell
Sie spielt mit der Beute, zieht nie mit der Meute, sie kuscht nicht
Sie zählt deine Mäuse, sie mordet sie leise, und gründlich

Nein, sie wird dir nie gehör’n
Doch du streichelst sie so gern
Das weiß sie ganz genau
Miau...


De vriend waar mijn ex mee heulde, was een uiterst lelijke jongen die ze slechts gebruikte om haar vele vrije tijd mee door te komen. Hij zat wat dat betreft in hetzelfde schuitje als ik: geen kans meer. Bij haar huis aangekomen excuseerde ik me voor het feit dat ik mezelf verkeerd had voorgesteld. Hij zei dat hij het wel begreep. Al snel zaten we binnen op de bank naar de veel te grote plasma-tv te kijken. Er kwam nog een vriend van haar binnen, Mark, waar ik altijd argwaan voor heb gekoesterd. Ze wilde me net iets te vaak bij hem GameCube'en en destijds vertrouwde ik haar ook al voor geen meter. Hij was hysterisch vrolijk en opgewekt en nestelde zich -natuurlijk- dicht tegen mijn ex aan op de bank.

Ik ergerde me aan de mate waarin ik werd doodgenegeerd ten gunste van meneer Mark, maar kon weinig doen. Er was een concert met Jerry Lee Lewis op televisie, dus ik zette het geluid wat harder en keek het. Ex-moeder complimenteerde me op mijn muzieksmaak. Mijn lever pompte ondertussen de alcohol uit mijn bloed en ik ontnuchterde enigszins. De hasj had zijn beste tijd ook gehad en slechts een licht wazig gevoel van paranoia bleef over. Terwijl de tortelduifjes op de bank aan elkaar plukten, grapten en giechelden, keek ik af en toe naar de lelijke jongen uit het zuiden, die er ook nog steeds zat, en zich eveneens irriteerde slash doodverveelde slash afkeurende blikken uitwisselde met wie er ook maar naar hem keek.

Ik bood aan de rest van mijn hasj in een paar joints te rollen en het gezamenlijk op te roken. Ik wist dat ik beter tegen het stofje bestand was en meer kon hebben dan wie ook in de kamer, dus het vooruitzicht van enigszins helder zijn tussen een stelletje knetterstonede mensen met wie ik een haat-liefdeverhouding had, leek me in ieder geval beter dan op de bank zitten en toekijken hoe mijn ex zich aan een ander hoereerde. Van het een kwam het ander; men vertrok naar de achtertuin, ik rolde en we staken 'm op. Mijn ex werd er alleen maar handtastelijker en lacheriger van, de twee andere jongens idem. Ik had moeten weten dat THC slechts je stemming versterkt, dacht ik, toen mijn paranoia en eenzaamheid groeide met elke trek aan de pretsigaret.

Toen mijn ex ging plassen, vroeg ik opeens aan Mark of hij haar ooit had gezoend toen ik nog een relatie met haar had. “Nee, joh. Ik had respect voor dat allemaal en heb nooit wat geprobeerd, man. Echt.” Ik geloofde hem, terwijl ik haar verklaringen altijd opzij had geschoven. Teruggekomen van haar plasavontuur sommeerde ze me om “die laatste djonko te draaien”, hetgeen ik deed. Die ook opgerookt hebbende, bewogen we ons naar binnen. Ik begon nu pas echt te malen, kende het gevoel, en gaf me er volledig aan over. Wat deed ze met die Mark? Waarom zat hij net aan haar haar? Waarom lacht ze om zijn grapjes? De kuthoer. Wat haatte ik haar intens. Hem ook, trouwens. Beetje naast mijn sletje zitten. Toen meneer “Ik kan Green Day-liedjes op de gitaar”-Mark een gitaar pakte en Green Day-liedjes begon te spelen, had ik het eigenlijk wel gezien.

Want wat kon hij het leuk, wat was-ie schattig met zijn zwartgeverfde kraaiennest op zijn hoofd, en hoe ontzettend wist ik zeker dat hij ergens in de komende week haar derde sekspartner zou worden. Ik mijmerde in mezelf dat dit ongetwijfeld de slechtste oud-en-nieuw ooit was en wilde weg. Maar ik kon niet. Van mezelf moest ik blijven tot dat gitaarspelende stuk vreten ook weg was. Ik wilde controle over wat ze deed, al was het al zeker zes maanden uit. Ik kon het niet loslaten en dacht aan het feit dat ik haar anderhalve week eerder nog een gelukkige kerst in had gepaald. “Alleen seks, Bert”, had ze gezegd. “Ik wil me niet emotioneel binden.” Natuurlijk had ik daaraan toegegeven; voor seks zei ik maar al te graag “ja joh, prima, wat jij wil”. “Trek je broek nou maar uit.”

Toen de tweede en derde joint uitgewerkt waren en ik mijn bier op had, rond een uur of vijf, bewoog ik me toch maar naar de deur. Ik kon het onvermijdelijke niet voorkomen en moest het niet eens proberen. Mijn initiatief werd wonderlijk genoeg gevolgd door Mark. Yes, dacht ik. Hij boekt-'m, dus ik kan rustig naar huis fietsen. We trokken onze jassen aan en openden de voordeur. Ze gaf hem een knuffel en een kus op zijn wang en zei “tot snel”. Hij glimlachte en stapte op zijn fiets. Ik wilde nog één daad van verzet tonen voor ik haar in zijn armen zou laten zwichten en zoende haar vol op haar mond. Pas na een seconde of vier trok ze haar tong terug, sloot ze haar mond resoluut en keek ze me uiterst verontwaardigd aan. “Bert!”

Ik boog naar haar toe en fluisterde “hoerige bitch, je kunt doodvallen”. “WAT?!” “Oh, niks, nog een gelukkig nieuwjaar en ik zie je nog wel.” Ik kreeg een zo mogelijk nog furieuzere blik toegeworpen en fietste weg. Ik zag haar niet 'nog wel'. Thuisgekomen kroop ik achter MSN, waar ze toevalligerwijs haar Amerikaanse vriendje gelukkig nieuwjaar aan het wensen was. Ik schold haar de huid vol en zij de mijne. Ze schreeuwde in Caps Lock dat ze me nooit meer wilde zien. Een dag later, op twee januari, vertelde ze dat ze Mark leuk vond. Ik schrok van de mate waarin ze me nog steeds kon kwetsen en vertelde haar nog één keer de waarheid in een sms'je. “Volgens mij vind je het nog leuk ook, kwetsen. Sick twisted borderline fuck. Rub het maar in my face met je 'ik vind Mark leuk', aandachtsgeil hoertje.” Ik besloot één goed voornemen te maken en blokte haar email en telefoonnummers, verwijderde haar mailtjes en sms'jes en besloot in mijn eentje 2008 te doorploegen. Het was waarschijnlijk de beste keuze die ik in jaren heb gemaakt.

Ik heb haar sindsdien niet meer gezien of gesproken. Pas nu het echt voorbij is, begin ik alles een plaatsje te geven. Ik hoop dat ze gelukkig is, waar ze ook is en wat ze ook doet. Al zou een SOA of twee wel op zijn plaats zijn...