Een dagje Daklozenkrant

Column door Dioon

\" Ik moet eerlijk bekennen dat ik er geen logische verklaring voor kan vinden, maar waarom schuwen we oogcontact met daklozen? Het kan maar zo zijn, dat we bang zijn geassocieerd te worden met het zwerversvolk, of dat we de dakloze liever niet uitnodigen voor een ouderwetse bedelpartij. We geven ons geld tenslotte liever uit aan een drankje in de kroeg, dan aan iemand die die paar euro veel beter kan gebruiken.

Vandaag was ik in de binnenstad van Deventer. Het resultaat van mijn shoppingspoging was een nieuwe broek en twee shirts. Ik mag wel zeggen dat ik het gezellig met mezelf heb gehad. Onderweg ben ik nog een paar bekenden tegengekomen, waarmee ik het ethisch verplichte beleefdheidsgesprekje heb gevoerd. Met tegenzin, maar het is me vaak teveel moeite om ook dat nog eens te laten blijken. De 'wat leuk om je te zien-glimlach' is me praktisch eigen geworden, dus heb ik die ook maar in de strijd gegooid. Een behoorlijk alledaags dagje.
Op de weg naar mijn fiets stond een vrouw in vieze kleren de Daklozenkrant aan voorbijgangers aan te bieden. Verschillende pogingen hadden tot niets geleid. De moedeloosheid was aan haar houding duidelijk af te lezen. De voorbijgangers, stuk voor stuk goed gekleed, liepen langs haar heen alsof ze lucht was. Ze zal zich vast een ongewenst figuur hebben gevoeld.
Een man in een strak zwart pak en een aktetas liep een paar meter voor me en aan zijn lopen kon ik merken dat hij de dakloze al had gesignaleerd. De afwegingen in zijn hoofd zullen waarschijnlijk vele calorieën hebben verbrand. Moet ik er langsheen lopen? Gewoon doen alsof ik 'het' niet zie, dan laat 'het' me vanzelf wel met rust. Zijn innerlijke normen- en waardenconflict brak in alle hevigheid los.

De dakloze gaf zich echter zo snel niet gewonnen. Zakenmensen kijken neer op daklozen, daklozen kijken neer op zakenmensen. Het is de meest paradoxale verhouding tussen bevolkingsgroepen die ik ken, maar ook direct de meest logische. Een dakloze heeft geen respect voor de krenterige en egocentrische zakenman en een zakenman heeft al helemaal geen respect voor de drugsgebruikende, ongewassen dakloze. Een natuurlijke regel, waarvan elk lid van onze maatschappij het bestaan kent.

'Daklozenkrant?', vroeg de dakloze vrouw, de krant tegen zijn borst duwend. De zakenman deinsde ervan terug en wist zich even geen houding te geven. Het negeerplannetje had gefaald. Ik was erg benieuwd naar zijn Plan B. 'Nee dank u, ik lees de Volkskrant', excuseerde de man zich denigrerend en liep verder. De vrouw keek hem enigszins geïrriteerd na. Okee, hij wist het vuurpeloton van schaamte te overleven, maar nu was ik aan de beurt. Ik had me zo beziggehouden met de capriolen van het 'Leen van Frisia'-figuur, dat ik vergeten was om voor mezelf een plannetje uit te broeden. Uit verslagenheid heb ik haar de moeite van het vragen bespaard en aangeboden een krant te kopen. Anders had ik dat geld toch ergens anders over de balk gesmeten.

De Volkskrantlezer was enigszins verbaasd over mijn impulsieve aankoop en keek even achterom. Misschien om te zien wie zichzelf wél voor schut moest zetten. Als ik zijn blik niet had opgevangen, had ik het bij één krant gelaten. Maar ik zat al te diep in de weldoenerij om nog redelijk te kunnen nadenken. 'Doet u me er nog maar eentje', zei ik joviaal. De dakloze vrouw toverde een glimlach op haar gezicht. Ik hield me voor haar te hebben geholpen in haar moeilijke bestaan, om de pijn van mijn altruïstische koop te verlichten.

De zakenman had al enkele tientallen meters voorsprong. Ik ging wat sneller lopen, om hem nog aan te kunnen spreken. Toen ik langs hem heen liep, keek hij een beetje schuldig uit zijn ooghoeken. Het was duidelijk dat hij geen enkel woord met me wilde wisselen. Ik had tenslotte geld aan een zwerver gegeven. Sterker nog: waarschijnlijk was hij er heilig van overtuigd, dat ik de hele ondergrondse drugsmarkt van inkomsten heb voorzien. Het deed me eigenlijk weinig. Ik heb mezelf moeten vernederen, nu moest hij eraan geloven. Ik wachtte tot een drukker punt van de Lange B, zodat mijn actie niet ongezien zou blijven. Ik pakte een Daklozenkrant uit mijn tas en drukte deze tegen zijn stropdas. 'Deze is voor u, ik betaal'.