Kaas & zo

Op een rustige morgen kwam er een beetje verwarde man naar mij toe. Hij was ‘helemaal de weg kwijt’. Zijn vrouw was de dag eerder plotseling overleden en nu moest hij voor de boodschappen zorgen. Of ik hem wilde helpen, want hij wist niet waar alles lag, hoe de weegschaal werkt en welke appels hij moest hebben. Ik zei dat ik het te druk had om met hem mee te lopen, maar met vragen kon-ie bij mij terecht. Ik had met hem te doen. Het is nogal wat, als je ineens weduwnaar bent. Later overlegde ik met een collega. ‘Ach, zijn vrouw is deze maand al vijf keer overleden. Gewoon ja, nee en amen en door laten lopen.’

Bijbaantjes. Al vanaf mijn dertiende werk ik wat bij om de leuke dingen van het leven te kunnen betalen. Toen cd’s, nu mijn Bourgondische levensstijl. De man die zijn vrouw dagelijks verliest, was een klant van de supermarkt waar ik vijf jaar lang veel uren heb doorgebracht. Ik was kaasverkoper. Dat stinkt misschien, maar is zeker geen verkeerd werk. Je leert heel veel mensen kennen. Maar niet zo goed dat je ook naar hun verjaardagen moet. Je leert ook de eigenaardigheden van mensen kennen. Hangouderen, die dagelijks uren bij de koffieautomaat zaten te kletsen. Totdat de manager het tafeltje weghaalde. Winkeldieven, zoals die man die altijd koffiepakken jatte. Ik had altijd de grootste lol met die twee slechthorende dames. Met handen en voeten maakten we elkaar duidelijk wat we wilden zeggen. Daar zijn hele choreografieën ontstaan. Of die vrouw met die papegaai. Waarschijnlijk geen kinderen, maar wel een moederinstinct. En die gehandicapte jongen. Geef hem een plakje kaas en je kon hem niet meer uit zijn goede humeur krijgen.

Voor de kaastijd gooide ik tijdschriften. Niet echt góóien, dan gingen ‘ze’ bellen en kon ik een nieuw tijdschrift kopen. Bij sommige blaadjes ben je dan een halve dag vrijwilligerswerk aan het doen. Er zijn mensen die tien euro betalen voor een kartonnetje met foto’s van de neef van de honingleverancier van de koning van België, het witte paard van de prins van Monaco en de scharrel van Charles. Ik mocht gelukkig op vrijdag en zaterdag werken, maar een vriend van mij gooide de ochtendkrant. Vroeg uit bed, krantjes gooien en dan naar school. Dat was de bedoeling. Hij woonde op kruipafstand van school, maar kwam toch bijna dagelijks te laat. Sja, Dirk, dan moet je ook niet na je krantjes weer naar bed gaan!

Nu cross ik door heel Nederland, als ik daar tijd voor heb. Koerieren, ook prachtig werk. Ik heb al heel veel dorpen, gehuchten, veerboten, grote steden, achterbuurten en bedrijven gezien. En files? Ik word per uur betaald. Wij koeriers zitten daar niet zo mee. Radio hard, baas bellen dat het wat later zou kunnen worden, boterhammetje en lekker om je heen kijken naar gestreste lease-Audi’s, balende taxichauffeurs (want ze worden voortaan per kilometer betaald) en vakantiegangers die haastig op zoek gaan naar een andere route om toch de volgende ochtend om zeven uur in Oostenrijk te kunnen zijn.

Een leraar zei ooit tegen mij dat je geen bijbaantje moet nemen. Dat zou slecht voor je zijn en je school of studie zouden daar onder lijden. Ik ben het met hem oneens. Ga wel werken. Word kaasboer, krantenjongen of koerier. Ga achter de bar staan of in een restaurant werken. Je leert dat je moet zwijgen als die sjieke meneer op maandag zijn vrouw uitscheldt en op woensdag zijn secretaresse opgeilt. Van de fooi (noem het zwijggeld) kun jij ook een keer lekker uit eten.