Esmee Denters

Op deze aardkloot zijn nog bitter weinig dingen overgebleven waar ik me ontzettend aan kan ergeren. Ja, een neger in een kleurrijk Afrikaans gewaad die zijn hele treinreis onnoemlijk hard in zijn mobiele telefoon zit te tetteren in een of ander hoebaloebataaltje, terwijl de NS haar best heeft gedaan min of meer elke vrije vierkante centimeter van de wagon te beplakken met "Stilte"- en "Silence"-stickers, daar kan ik me aan ergeren. Zeker als ik een goed boek probeer te lezen en expres in de stiltewagon ben gaan zitten. Maar dat lijkt me niet zoveel, toch?

Nee, ik erger me niet zoveel. Het levert namelijk bitter weinig op, behalve een chagrijnig humeur en een zure kop en vrienden die "hee, zo kan het wel weer" zeggen. Ik ga met de golf, zoals de Engelsen zeggen. Maar soms, heel soms, zoals met de kleurling in de trein, kan ik er helemaal niets aan doen. Dat heb ik bijvoorbeeld als ik U2 hoor. De ergernis welt in me op als een goed gevulde maag vol alcohol op zaterdagavond. Alsof ik al een uur huiverend en trillend op de wc van een of ander schimmig café zit en toch totaal onverwachts alles eruit komt zetten en ik daarmee dus de deur vies heb gemaakt. Zulke ergernis.

Ik doel hier natuurlijk op, hoe kan het ook anders, Esmee Denters. Ik ben niet op de Youtube-leest geschoeid, dus ik had haar pas voor het eerst gezien bij Matthijs van Nieuwkerk (waar ik me óók al zo aan kan ergeren, maar gelukkig doe ik dat niet) in De Wereld Draait Door. Matthijs draaide door toen hij Esmee in de studio had. Een vieze, geilende, hinterige opmerkingen makende pedofiele aap was hij. Dat deed er niet toe. Zo is hij nu eenmaal. Hij had Esmee in de studio en vroeg haar om "a capella", een term die hij elke uitzending minimaal vijf keer dwangmatig gebruikt, een liedje te zingen.

Het meisje zag er leuk uit. Ze had haar haar leuk, ze had een leuk truitje aan, ze had een leuke boezem in dat truitje verborgen en ze had een leuk, lief gezichtje. Ik voelde een verliefdheid in me opkomen. Ja, ik zou er een moord voor doen. Ik zou al haar filmpjes gaan bekijken en haar grootste fan worden. Niemand zou meer aan Esmee komen. Eerst langs mij. En toen trok ze d'r scheur open. Ik weet niet meer wat voor liedje ze zong, maar dat komt vooral omdat het klonk als ah-ha-haaa-ha-ha-ha-oowww-haaww-owww-haaa-yeahhh-owww. Haar stem fluctueerde meer in één lettergreep dan een gemiddelde D'66'er in zijn kiesgedrag over een tijdspanne van veertig jaar.

Haar mond ging op en neer, heen en weer, in bewegingen die helemaal niet horen als je zingt. Als ik zing vormt mijn mond zich naar de klanken die ik probeer te portretteren. Zo niet Esmee. En haar ogen, och heden. Die ogen waar ik terstond nog op verliefd was geweest, keken nu als een of ander geilig pijphoertje de camera in en verkochten haar imago op zulk een platte wijze, dat ik met afgrijzen de televisie uit heb gedrukt. (De batterijen van mijn afstandsbediening zijn al een jaar of twee leeg.)

Nachten kon ik er niet van slapen. Haar naam gonsde in mijn hoofd en haar vreemde gezichtsuitdrukkingen spookten erdoorheen. Haar stem hoorde ik als ik las of zong. Zong ik Soley Soley, dan zong zij met me mee. Ik zong "Oooh, Soley, Soley", zij "Ohohohohoh..." U begrijpt het wel. Ik werd gek. In een waas van hysterie en wanhoop zocht ik mijn uitweg in de drugs en de drank. Dit leverde niets op, behalve versterkte hallucinaties. Esmee had mij in een diep dal gekregen.

Na een lange psychotherapie kon ik het leven weer aan. Ik begon weer op mijn opleiding te verschijnen, kroop voorzichtig uit de Ziektewet, gebruikte steeds minder verdovende middelen, en dacht wonderwel genoeg ook steeds minder aan Esmee Denters. Tot vorige week. Oprah Winfrey, nog zo iemand waar ik mij ontzettend aan zou kunnen ergeren, had haar uitgenodigd in haar show. Ik las het FOK!-nieuwsbericht en kon het niet helpen. "Nee! Nee! NEE!" schreeuwde ik nog, maar ik had al op het driehoekje van het filmpje geklikt.



"Hey you guuyyyssss", begon ze in haar misselijkmakend gespeelde, van een scherm opgelezen perfecte Amerikaanse accent. Ze klonk als een Breezer-slutje. Ze deed dat ding met haar ogen. Met haar mond. Ze draaide haar hoofd gek. En na een hele hoop onzinnigheden, toen de tranen inmiddels gelijk bij een huilende Ash Ketchum uit Pallet Town mijn ogen uitsproten, begon ze te zingen. Een zelfgeschreven liedje voor een of andere vriendin van haar, die ze keihard had laten stikken, zoals ze zelf zei in wat minder oprecht taalgebruik.

De mond ging open. De eerste tonen kwamen. Ik draaide mijn duizend Watt zonder het me te realiseren voluit. Esmee Denters klonk steeds harder. Luider. Een orkaan van gruwelgeluid vulde het ganse huis. Mijn hand gaf een laatste draai aan de versterker en liet los. Ik viel achterover in mijn stoel. Mijn trommelvliezen scheurden. De weerzinwekking krijste mijn nu ontblote hersenen in. Ik voelde nog net de hamer en het aambeeld elkaar gedesillusioneerd afslachten. In een waas van afgrijselijke pijn en even gruwelijke herrie viel ik flauw.

Het allerlaatste wat mijn oren ooit hoorden voordat ik volledig doof werd, was Esmee Denters' gejank op 150 decibel. Het was daarmee ook de allerlaatste keer dat ik ooit naar Esmee Denters had hoeven luisteren. Moge ze honderd platencontracten krijgen. Ik heb er geen last meer van.