Zuchtverlof

Ik lees in een blad dat er irritatie is op de werkvloer. De grote bron is allang niet meer het salaris of de werkdruk, nee, het zijn collega's. Luid telefoneren, bemoeials en betweters. Bemoeizuchtige collega's die de rol van je baas overnemen. Ze zorgen voor veel irritatie op de werkvloer, maar halen het niet bij de allergrootste ergernis: zuchtende collega's.

Blijkbaar hebben we dus mensen in ons bedrijf rond lopen die een gevoelige snaar raken als ze lucht laten ontsnappen. Je kent het wel. De standaard dinsdagochtendvergadering. Je zit er, dinsdag is de moeilijkste dag van de week omdat je alcoholniveau dan het laagst is, op te wachten tot een collega iets stoms zegt. Dat gebeurt over het algemeen binnen drie minuten. En als dat dan gebeurt, zucht je. Zo gaat dat. Van opluchting; je collega blijkt er dit weekend weer geen hersencellen bij gekregen te hebben. Of van ergernis; hij heeft nog steeds geen idee waar hij het over heeft, en camoufleert dat met stompzinnigheden. Het zijn redenen om eens te laten ontsnappen wat je niet kan zeggen. Een soort overloopventiel wat teveel onder druk komt te staan.

Het advies van de arbeidspsycholoog uit het artikel luidt: "Zeg gewoon dat het gedrag van je collega je stoort." Vergaderingen worden dan stukken leuker. En lol maakt dat je weer met veel zin naar je werk gaat.

"Hoe staat het met de vorderingen van de ontwerpdocumenten?" De projectleider zit met een imposante stapel papieren voor zich. Allemaal munitie om te zorgen dat elke vraag kan worden voorzien van een antwoord wat op papier staat, en dus onweerlegbaar is. Zekerheden die hij nodig heeft omdat zijn experts hem elke keer weer schandalig in de steek laten, om niet te zeggen voorliegen.
"We hebben een overleg gepland om de allocatie van gegevens te bespreken met een vertegenwoordiger van de klant." Wat heb je gedaan? Niks, een overleg plannen is niet iets doen, het is de belofte van werk creëren. En dan op een manier die nog niks concreets inhoudt. Er is niks gebeurd, ik zucht.
"Waarom zucht je?" De projectleider heeft het artikel ook gelezen. "Zeg gewoon wat je stoort!"
"Wat mij stoort is dat niemand hier schijnt te weten wat hij of zij moet doen. En dat komt vooral omdat niemand hier wil werken. Wat weer komt omdat jij geen idee hebt waar dit project over gaat. Je hebt geen idee wat wij doen. En dat is niet eens zo erg als je maar weet wat we gemaakt moeten hebben als het project is afgerond, maar zelfs dàt weet je niet. Je weet gewoon niks. Jouw berg papieren verbergt je incompetentie en de enige reden dat je hier zit als zogenaamd leider is dat je verder niks kan. Jouw kennis is al zó achterhaald dat je geen enkele functie meer kan uitoefenen. Dus heb je je opgewerkt tot dit bedenkelijke niveau." Het voelt best goed, de psycholoog had misschien gelijk. Langzaam raak ik op dreef. "Wat mij irriteert aan jouw mensen, mijzelf incluis, is dat niemand hier beslissingen neemt. Daar waar de beslissingen genomen moeten worden wordt de berg papier geproduceerd die jij gebruikt om jezelf in in te dekken. De schattingen die geleverd worden zijn zó onrealistisch ruim dat elke wijziging van ontwerpen afgedekt is. Jammer genoeg worden wijzigingen op niet definitieve ontwerpen ook niet definitief. Daardoor slaan de schattingen nergens op. Het gevoel van veiligheid dat jij hebt is gebaseerd op een gevoel van ruimte dat wij creëren door jou voor te liegen."
"Ik had geen idee dat het je zo hoog zat." Hij lijkt serieus geschokt.
"Je liegt!" Schreeuw ik. "Dat is het grote probleem! Iedereen liegt! Het hele geneuzel hier is een grote leugen, die bij elkaar wordt gehouden door pure onkunde en onwetendheid! Spuugziek word ik er van. En het allerergste is dat ik er nog aan mee doe ook. Ik heb het gevoel dat jullie me meezuigen in de diepzwarte put waar jullie met z’n allen al jaren in verrotten!"

Met een grote zwaai gooi ik mijn kladblok in het gezicht van de projectleider.
"Hier heb je je leugens, als je er meer wil zit ik aan mijn bureau." Ik sta op en loop gillend en tierend door de gang. Her en der sla ik willekeurige objecten van de werktafels van collega's af.
"Hoerezooi! Leugenaar! Satanskind!" Dan ga ik achter mijn computer zitten en begin ik een mail naar de baas van mijn baas' baas:

'Geachte heer Belial,

Bij deze wil ik een aanvraag indienen voor zuchtverlof. De term zal u niet bekend voorkomen, dus leg ik even uit wat ik er mee bedoel. In het artikel over zuchtende collega's (http://www.intermediair.nl/artikel.jsp?id=904646) wordt gewag gemaakt van een oplossing voor zuchtend personeel; gewoon zeggen wat je er van vindt als een collega iets stoms doet. In dit bedrijf kost me dit teveel moeite, aangezien mijn collega's alléén maar stomme dingen doen. Mijn uitbarsting van deze ochtend is hier een goed voorbeeld van. Als ik consequent moet blijven zeggen wat ik denk kom ik niet meer aan werken toe.

Mijn zuchtverlof houdt in dat ik of op de werkvloer mag blijven zuchten, of dat ik een lange vakantie neem om alle zuchten die ik in me heb te uiten voor ik weer terugkeer in het bedrijf. Dit laatste heeft mijn voorkeur omdat ik geen irritant zuchtende collega wil zijn. Mijn katten kunnen er wel tegen.

Vriendelijke groet,
Tuvokki'