Rot-zak

Ik was even weggedommeld, denk ik. Het badwater is niet zo heel warm meer. Sterker nog, ik heb het koud.

In mijn kelder staan vijf vuilniszakken. Ik moet ze nog steeds een keer weggooien, maar het komt er niet van. Ze zitten vol met de dierbare herinnering aan een belofte van nieuw geluk.

Enige tijd geleden stond ze ineens voor mijn deur met haar spullen. Mijn huis was een zootje, en mijn leven ook. Al weken was ik niet op mijn werk geweest, al maanden had ik geen contact meer met mijn ouders, familie of vrienden. De enige die ik nog af en toe sprak, was zij. Via internet hadden we regelmatig gesprekken over de situatie waarin we terecht waren gekomen. Eigenlijk was ze het enige zwakke lichtpuntje in mijn duisternis.

Lang geleden zat ze bij mij in de klas. Na onze examens verloor ik haar uit het oog. Raar genoeg niet uit het hart. Net na mijn scheiding, toen ik nog positief aankeek tegen de situatie, kwam ik haar toevallig tegen op internet. We spraken elkaar een paar keer via MSN. En hoe meer we spraken, hoe meer behoefte ik had om haar te helpen. Onze gesprekken gingen over onze levens, over hoe onze jonge onschuld verworden kon zijn tot de huidige staat waarin we verkeerden. Ik praatte met haar over haar man, die niet vaak thuis was. Ze vertelde me dat ze hem steeds meer begon te wantrouwen.

Ons contact werd intensiever. Nadat haar man voor het eerst vreemd was gegaan, zat ze een tijdje bij haar moeder. Daar begon het echt te worden voor me. Ik hoopte dat ze tot het inzicht zou komen waartoe ik al gekomen was; zij had redding nodig uit haar slechte huwelijk, en ik had haar nodig om uit de spiraal van ellende te komen waarin ik me steeds dieper bevond. Haar redding zou zijn dat ze mij redde. Toch ging ze op een gegeven moment weer terug. Ik was teleurgesteld en boos. Ik had medelijden met haar. Ze durfde niet, kon niet, weg bij haar man. Een tijd hadden we weinig tot geen contact.

Ik dronk weer veel en heb toen zelfs na een akkefietje in een café vastgezeten. Het was de onmacht die me woedend maakte. Omdat er geen blijvend letsel bij kwam kijken, is de zaak nooit echt iets geworden. Ik kwam daarna helemaal niet meer buiten als het niet echt hoefde. Ook kon ik niet meer zo goed met haar praten als eerst. Ik kon het niet opbrengen haar twijfels aan te horen. Elke keer als haar vent een nacht weg moest blijven voor zijn werk. Elke keer als hij later thuis was dan zij verwachtte. Alles wat ze deed draaide om hem te betrappen.

En ondertussen bestookte ze me met liefdesverklaringen, die ze dubbelzinnig verpakte in onschuldig lijkende tekstjes.

Ik krijg water in mijn mond. Het smaakt metalig. Mijn hoofd zakt tegen de rand van het bad. In een flits is de woede die me gedreven heeft weg. Ik denk aan haar.

Op een dag stond ze voor de deur met haar spullen. Zwijgend liet ik haar binnen en we bedreven de liefde zoals ik nog nooit de liefde had bedreven. Ze vertelde me dat de limiet bereikt was. Dat ze haar man voor de tweede keer had betrapt. Dat ze nooit meer terug zou gaan. Van binnen huilde ik van geluk. Van buiten deed ik mijn best om haar gerust te stellen, om de rots te zijn die ze nu nodig had. Ze vertelde me dat ze in elk geval een nacht zou blijven, dat ze daarna weer een tijdje bij haar moeder wilde gaan wonen om op adem te komen. Maar ze ging niet weg. Ze bleef.

Mijn tijd van eenzaamheid was voorbij. Tot ze na een week verklaarde terug te gaan naar haar ex. Ze wilde hem nog een kans geven. Hij had verschrikkelijk spijt en veel verdriet. Mijn hart snapte het niet. Mijn hoofd liep over van verdriet. Hoe kon het zijn dat ze nog terug wilde naar die vent? Hoe kon het zijn dat ik niet bij machte was haar te helpen. Het enige dat ze te zeggen had, was dat de afgelopen dagen tot de heerlijkste van haar leven behoorden. Ze zou die herinnering mee blijven dragen, maar dat we het moesten plaatsen waar het hoorde. Een heerlijke week vakantie van onze ellende.

Ik kon het al lang niet meer horen. Mijn hart was in zoveel stukken gebroken dat ik alleen ijs in mijn borst voelde.

Verdrietig en kwaad heb ik haar verteld dat ik haar nooit meer wilde zien. Daarna ben ik weer gaan drinken. Toen ik wakker werd, was ze er niet meer. Ik heb de zooi die ze achterliet in zakken gedaan en in de kelder gezet.

Dan vervaagt de herinnering en zak ik in een diepe slaap. De kou van het badwater is weg. De rest van mijn leven heb ik spijt van de dingen die ik heb gedaan, en spijt van de dingen die ik niet heb gedaan.