Gevangen in het sociale vangnet

Column door babsjuh

Na een auto-ongeluk zit ik inmiddels al weer ruim een half jaar thuis en het ziet er niet naar uit dat ik snel weer aan het werk kan. Een whiplash is iets raars, iets ongrijpbaars. Het is niet te zien op röntgenfoto's, niet op echo's en aan de buitenkant zie je al helemaal niets aan mijn nek. Of het moet die wat verdikte nekspier zijn, die me op sommige dagen er uit laat zien als een bodybuilder op steroïden.

Maar het doet wel pijn. Veel pijn. Op sommige dagen meer dan anders. Ik heb slechte en minder slechte dagen. Ik heb een dagtaak aan het herstellen, dat wel. Reis van fysiotherapeut naar medisch psycholoog naar revalidatiearts. Soms een uitstapje naar de anesthesist voor injecties in de spier, soms een uitstapje naar de neuroloog. Binnen nu en een maand schijn ik zo ver te zijn dat ik ècht kan gaan revalideren, poliklinisch in een revalidatiecentrum. Al schijnt dat revalideren eigenlijk niet veel anders te zijn dan mijn leven opnieuw inrichten. Leven met en vooral rondom de pijn.

Wordt het ooit beter? Gaat het ooit over? Men zegt van wel. Er lijken geen permanente beschadigingen aan botten of spieren te zijn, alleen die zenuwen liggen dwars. En dan zijn ze nog heel voorzichtig met de prognoses omdat ik een zogenoemde dubbele whiplash heb. Eerst maakte mijn hoofd een zwieper naar voren en daarna, omdat ik omkeek naar mijn zoontje op de achterbank, een zwieper naar opzij toen de tweede en derde auto er achterop knalden. Dubbele pech dus.

Vandaag komt een collega een laptop van het werk brengen. Dan kan ik, op minder slechte dagen, af en toe thuis wat werken. Ideetje van de arbo-arts, om voeling met het werk te blijven houden. Misschien dat ik per dag een half uur tot een uur wat nuttigs kan doen daarmee, maar dat is toch wel het maximum. Wel fijn dat dit thuis kan, want reizen kan ik nauwelijks. Het kantoor waar ik werk is 22 kilometer verderop, maar vanwege de files toch gauw 45 minuten autorijden. Openbaar vervoer is al helemaal geen optie. Met onze nieuwe auto kan ik in de wijk wat kleine boodschapjes doen, want het is een auto met automatische versnelling en stuurbekrachtiging. Maar mijn actieradius is beperkt tot een kilometer of 5, ongeacht hóe ik reis.

En dan het huis, het dagelijkse leven thuis. Met een doekje de trapleuningen afdoen, wat viezigheid uit het konijnenhok scheppen, aardappels schillen, wasje draaien, en dat is het dan wel. Mijn zoontje naar school brengen en weer ophalen en tussendoor naar artsen en therapeuten. Ik leer wel veel nu. Over mezelf, maar ook over de wereld. Als ik moet rusten kijk ik veel documentaires op tv. Er zijn een paar dagelijkse programma's die ik kijk, maar bewust geen soaps. Ik wil mijn geest wakker houden nu het lichaam in de kreukels ligt.
En dan ga je kijken naar politieke debatten, vooral in deze tijd van het jaar is daar geen gebrek aan. En dan word ik soms zó boos…. Zó ontzettend boos… Referenda die niet gehouden worden omdat men toch wel weet wat er uit gaat komen en de heren en dames politici hun eigen zin willen doordrukken. Bevolkingsgroepen die gekort worden, keer op keer. Voorzieningen die uitgehold worden of gewoonweg geschrapt. Schrijnende verhalen, de een na de ander.

Ook ik heb daar de afgelopen maanden mee te maken gehad. Thuiszorg na een aanrijding waardoor je zelf niet meer op of neer kunt? Nee, krijg je niet, ook niet als je bijbetaalt want inkomen is het punt niet. Wat wel het punt is, is een partner die gezond van lijf en leden is. Dat ik die eerste weken niet eens mijn hoofd op kon tillen, echt mijn hoofd met mijn handen vast moest pakken en op moest tillen. Dat er wel een kleuter rond loopt die gevoed, verzorgd en gekleed moet worden en dat die bewuste partner ook gewoon naar het werk moet van de baas, dat doet er allemaal niet toe. Dus kwamen mijn ouders iedere week 150 kilometer met de auto om hier het een en ander te regelen en te helpen. De gevoelens en gedachten die ik had over mantelzorg waren eigenlijk de andere kant uit, dat ik op een dag mijn ouders zou gaan helpen, niet andersom.

Inmiddels kan ik weer wat meer zelf, en is mijn kleutertje in rap tempo een stuk zelfstandiger geworden. Ooit, waarschijnlijk twee jaar na het ongeluk, zal er een uitkering komen van de tegenpartij. Na twee jaar pas omdat dat de datum is waarop ik de WIA in zal gaan. Dat wil ik niet, de WIA in, maar het lijkt er steeds meer op dat dat uiteindelijk wel zal gebeuren. En dus kan er dan pas vastgesteld worden wat mijn inkomstenderving is en wordt er dan pas uitgekeerd. Ik moet er wel bij zeggen dat we nu af en toe al wat toegeschoven krijgen, maar dat is maar wisselgeld. Al geeft het wel de goede wil aan van de verzekeraar van de tegenpartij, dat moet ik er ook bij zeggen.

Intussen kan ik niks. Ja, braaf doen wat de artsen en therapeuten zeggen. En mijn ogen en oren openhouden of ik iets opvang over andere of alternatieve therapieën. Artsen en therapeuten zijn tenslotte ook maar mensen. Ik heb het besluit genomen te vertrouwen op hun vaardigheid en kennis, maar niet blind te zijn voor andere mogelijkheden. En ik wil zoveel! Zoveel dat ik wil doen om mijn situatie te verbeteren, mijn lichamelijke situatie maar ook mijn financiële situatie. Want van de overheid hoef ik weinig te verwachten, en dat wordt de komende jaren alleen nog maar minder ben ik bang.

Er wordt zo gauw geroepen dat degenen die gevangen zitten in het sociale vangnet in dit land, daar zèlf wat aan moeten doen. Kan iemand mij vertellen hoe? Want ik weet het werkelijk niet... En ik ben niet de enige, dat is wat me nog het meest aangrijpt.