De eenzame trucker

Deze column is een hommage aan het volledige werk van Gerard de Vries.

"Van Zwitserland tot Polen moet ik vaak met mijn truck rijden. Ja, ik heb in mijn leven al heel wat gereden in dit oude lor. Al vijfentwintig jaar rijd ik door berg en dal met mijn wagen, slaap ik wat in de cabine of denk ik heimelijk aan thuis. Daar zitten mijn vrouw en zoontje te wachten op mijn thuiskomst. Vaak ben ik lang van huis. Als ik mijn zoontje dan aan de telefoon krijg, vraagt hij altijd wanneer ik weer terug kom, en of ik misschien een stuk speelgoed meeneem, een tol, of een paar mooie knikkers.

Zelfs een doorgewinterde trucker als ik houdt het dan niet veel langer meer. Nee, een vast leven zou niets voor mij zijn. Toch verlang ik vaak naar huis. Geroerd door heimwee en een diep verlangen naar mijn prachtige gezin, zocht ik in München een speelgoedwinkel die nog open was in de avonduren. Ik zou vroeg in de ochtend thuiskomen, en wilde mijn lieve knul dolgraag iets geven voor zijn verjaardag. Ik had hem immers al bijna een jaar niet meer gezien...

Ik zocht en ik zocht, maar alle winkels en warenhuizen hadden hun deuren al gesloten. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan, zo stom als ik was geweest. Veel te laat had ik pas de tijd genomen voor mijn lieve zoontje en zijn verjaardagscadeau. Ik zag in gedachten zijn teleurgestelde koppie al als ik met lege handen aan zou komen. Ook mijn vrouw zou verontwaardigd zijn; voor haar is een bloemetje in ieder geval op zijn plek. Het leven is zwaar als je een trucker bent.

Wegrijdend bij een cafetaria voor vrachtautochauffeurs met een mooie bos rode rozen, een volle maag en een snijdend schuldgevoel dacht ik onwillekeurig aan het schattige huisje wat wij bezaten, midden op de hei. De truck stond er altijd naast, veel groter dan het stulpje zelf, in de voortuin. Mooie bomen met vogelnestjes sierden het geheel, het groene tuinhekje glansde in de vroege middagzon. Binnen had vrouwlief mooi gedecoreerd, met felle pastelkleuren en een HD-televisie.

Terugdenkend aan die mooie zomerse middagen die ik met mijn zoontje over de hei heb gestruind op zoek naar bessen en mooie takken, die ik dan afsneed met mijn vlindermes, wist ik wat ik nog voor mijn zoon kon kopen. Jaren geleden, tijdens een van die middagen, had ik hem na lang aandringen van zijn kant beloofd hem ooit zo'n vlindermes te geven, net zo mooi glimmend en scherp als het mijne. Nu hij twaalf werd, leek het me een mooie gift.

Ik keerde zo snel als ik kon en reed terug richting de truckstop. Daar zat Sjonnie, die altijd wel een mooi vlindermes in zijn cabine heeft liggen. Ik legde de vriend het verhaal uit, en hij reageerde ontvankelijk. Met tranen in zijn ogen overhandigde hij mij het mes. "Ik hoop dat ik je ermee kan helpen, jongen. Je verhaal ontroert me." Hij vroeg er maar honderd euro voor. Ik was weer dolgelukkig bij de gedachte van een glimlachend zoontje.

Met nog maar enkele uren truckrijden voor de boeg dacht ik weer aan hoe mijn vrouw me zou ontvangen met open armen, hoe ze met tranen van blijdschap vanuit de deuropening op me af zou vliegen, hoe ik haar na haast een jaar weer in mijn armen kan sluiten en van haar aanwezigheid kan genieten. Hoe blij mijn schattige Patrick zijn zou met het mes. Twee maanden lang zou ik de koning te rijk zijn met mijn schatten.

Ik reed langzaam de donkere heideweg in en parkeerde mijn truck voor een omgevallen boom. De rest zou ik maar verder moeten lopen. Steeds sneller liep ik, tot ik het licht van het huis in de verte zag opdoemen. Ik begon te rennen. Wild van enthousiasme en blijdschap stoomde ik op mijn warme stulpje af, het cadeau voor mijn zoon in mijn hand geklemd. Er stond een auto in de voortuin, dat was dan waarschijnlijk de nieuwe auto. Ze zou er gisteren een gaan kopen. We hadden er samen jaren voor gespaard, en konden er nu eindelijk een betalen. Zo kon onze zoon ook voor het eerst naar school!

Ik opende de voordeur, ze had mijn truck niet aan horen komen, natuurlijk, en stapte naar binnen. Het was nog donker, en mijn zoontje sliep waarschijnlijk nog. Ik liep stilletjes naar de woonkamer, maar mijn vrouw trof ik er niet. Ze zal even zijn gaan slapen, weggedut in een lange nacht wachten. Ik opende de slaapkamerdeur.

Mijn beste vriend, Rob, die auto's verkoopt in de stad, lag bovenop mijn vrouw. Wat zij deden, kunt u zich wel laten raden, al is dat niet nodig. Ze namen het zevende gebod niet bepaald serieus. Ik dacht echter dat hij haar met geweld hiertoe had gedreven, en sprong op hem af met het vlindermes. Na een woeste strubbeling was hij dood. Mijn vrouw begon te huilen.

"We hadden al twee maanden wat, hij was zo lief voor me..." Ze was vreemdgegaan. Mijn wereld stortte in. Mijn zoontje verdiende iets beters dan deze hoer als moeder. Ik sneed haar keel door, trapte met mijn Strövels een paar keer tegen haar schedel en liep de slaapkamer uit. Mijn zoontje stierf geruislozer. Een wereld, zo verderfelijk als deze, daar wilde ik hem niet in laten leven. Ik begon zittend op de rand van zijn bedje te huilen, met het bloed van drie dierbaren over mij heen."

"Op basis van de eerder genoemde artikelen in het wetboek van strafrecht en de zojuist door de officier van justitie voorgelezen volledige bekentenis veroordeel ik hierbij de heer Gerard de V. tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van het maximum van dertig jaar met terbeschikkingstelling. Voert u deze verschrikkelijke countryverkrachter alstublieft uit mijn rechtzaal weg."