De kring

Column door ed_cd

Met een zelfverzekerd lachje vervoegt hij zich bij ons. Ik voel me nietig, in het nauw gedreven. Dat ligt ongetwijfeld aan hem. Eigenlijk hoef ik me helemaal niet nietig te voelen, noch in het nauw gedreven. Maar ik kan het niet laten. Het is een ongedwongen proces en heeft onmiskenbaar met zijn aanwezigheid te maken. Ik maak aarzelende bewegingen die ik doorgaans nooit maak. Hij daarentegen beweegt zich zeer harmonieus, zeer natuurlijk. Althans, zo lijkt het. Ook zijn taal is zelfverzekerd. Gedecideerd, niet aarzelend. Ik durf mijn mond niet meer te openen. Bang dat er vreemde, belachelijke klanken zouden uitrollen. In dit stadium is het laatste wat ik mag doen me belachelijk maken. Zoveel is duidelijk. Hij gebruikt moeilijke woorden, die hij waarschijnlijk zelf niet eens begrijpt, laat staan het gros van dit gezelschap. Toch knikt iedereen eendrachtig en her en der klinkt een "hm" of een "inderdaad", wijzend op het feit dat men het lijkt te begrijpen óf dat men akkoord gaat. Hoe dan ook, hij gebruikt moeilijke woorden en ik niet. Ik zeg helemaal niets. Had ik maar een danige woordenschat, zo een waar je op kan rekenen in situaties als deze, een met synoniemen en alles erop en eraan. Ik beperk me tot knikken en een sporadisch "hm" of "inderdaad".

Ik verander van tactiek, broodnodig. Een zelfverzekerd glimlachje komt tevoorschijn op mijn smoelwerk. Lippen iets harder op elkaar geduwd en ogen iets meer gesloten, als had ik iets fantastisch te vertellen; een ongewoon amusante anekdote of een uniek weetje, maar het niet wil delen met mijn gezelschap, waardoor ik op een of andere manier, onbewust, toch een interessant persoon lijk. Veel effect lijkt het echter niet te hebben. Paniek sluipt naderbij. Een zeldzaam oogcontact met die roodharige smeerlap links van mij schept enkel wat verwarring, waardoor hij zijn gezicht vluchtig en enigszins ontsteld afwendt om zich opnieuw te mengen in de conversatie en zijn gedachtegoed te delen met de rest van het gepeupel. Dit kan niet blijven duren. Straks denken ze nog dat ik een of andere ziekte heb, een spraakstoornis of in het ergste geval gewoon geen mening. Een meelijwekkend persoon zonder standpunten, principes. Zielig. Dit kan ik niet laten gebeuren.

"Wie is er nu voorstander van de doodstraf?" hoor ik die zelfverzekerde schoft -die zich laatst bij ons voegde- gewichtig opmerken. Dit is het moment, hier moet ik toeslaan. "Ik", antwoord ik dan maar in een poging grappig te zijn, zodanig eensklaps dat ik er zelf van opschrik en spontaan een zestiental ogen naar mij gericht krijg. Echt hartveroverend was mijn aanpak duidelijk niet, te merken aan de veelzeggende gezichtsuitdrukkingen van mijn compagnons. Ogen wijd open getrokken, gefronste wenkbrauwen en het hoofd ietwat naar achter, als trachten ze zich te beschermen tegen mijn gebrekkige gevoel voor humor. Radeloos hanteer ik de tactiek van de zelfzekere glimlach, waardoor enkelen pardoes hun mond laten openvallen -compleet van slag- en ik machteloos de grond aankijk. Blozend en compleet afgedaan.

Dit moet het einde zijn. In mijn hoofd was ik de route huiswaarts al aan het uitstippelen toen die zelfverzekerde ellendeling plots aan het lachen ging. Maar dit was niet zomaar een lach. In tegenstelling tot mijn subtiele, tactische glimlach was dit een gruwelijk luide lach, een huiveringwekkend lawaai was het, dat ongestoord door de kamer galmde. Wat moet ik nu denken. Lacht hij me nu uit, recht in mijn gezicht, en laat ik hem begaan als een regelrechte zielenpoot, of lacht hij met mijn antwoord, wat een blijk van respect zou zijn voor mijn doorgaans weinig gerespecteerde humor. Terwijl het vreselijke geluid verder weerklinkt en de rest van het gezelschap niet weet waar te kijken; naar mijn stille bijzijn of naar zijn bizarre gelach, probeer ik uit te maken of ik nu kwaad of vereerd moet zijn. Dan maar mijn tactische glimlach bovenhalen, dan is het ook voor hen moeilijk uit te maken of ik nu eigenlijk kwaad of vereerd ben.

In wat voor situatie ben ik nu weer terechtgekomen. Mijn humor, of wat er voor moet doorgaan, brengt me in deze pijnlijke positie. Niet de eerste keer overigens… Het gelach vermindert, nu komt het. Terwijl hij wat tranen uit zijn ogen wrijft maak ik me klaar voor zijn reactie van zodadelijk. Ik heb de keuze. Ofwel sta ik recht en loop ik weg nadat gebleken is dat hij me uitlachte, ofwel ben ik binnenkort, wie weet, een aanvaard deel van deze kring, maar dan moet hij wel meedelen dat hij mijn humor wel weet te appreciëren. Hij slaakt een zucht, verslikt zich haast, hapt paniekerig naar wat adem en kijkt me vervolgens recht in de ogen. "Wat een antwoord", buldert hij nog wat verder. Ik maak aanstalten om te vertrekken, dit hoef ik niet te pikken. Mijn humor is excentriek, maar zo belachelijk was het nu toch ook weer niet. "Ik weet je humor wel te appreciëren", zegt hij plots. Ik kijk hem, net zoals de rest van de groep, met grote ogen aan. Niemand, en in het bijzonder ikzelf, kan hem moeilijk geloven.

"Echt?" antwoord ik dan maar, achteraf gezien iets té onzeker qua woordkeus. "Natuurlijk. Ietwat excentriek, maar leuk", weet hij mijn zelfvertrouwen nog wat verder op te krikken. Ik ga rechtop zitten, en kijk de rest van de leden recht in de ogen. Nu is het mijn beurt. Geen van hen, en zeker die roodharige nietsnut links van mij, durft me aan te kijken. Hun leider heeft gesproken, mijn humor aanvaard, en ze weten niet wat ze moeten denken. Dit hadden ze niet verwacht. Moeten ze nu ook lachen, ook al vonden ze het duidelijk niet zo grappig, of misschien rebelleren ze wel tegen de zelfzekere leider, die natuurlijk niets in de gaten heeft. Een plotse opstand tegen het beleid, een machtswissel. Wie weet. Hoe dan ook, ik ben aanvaard door het opperhoofd en dat is wat telt. Ik kan met opgeheven hoofd huiswaarts trekken en morgen met opgeheven hoofd terugkomen en me vervoegen in het gesprek, het gezelschap onderhoudend met enkele van mijn hilarische uitspattingen. Ze zullen wel lachen morgen.

Heb jij ook wel eens wat gepend over moeilijke, psychologische groepssituaties, of gewoon over je overleden degoe? De columnsubmit wordt élke dag gelezen!