Automechanisch

Column door kassameisje

Het is vroeg. Ik eet mijn bakje All-Bran met yoghurt terwijl ik probeer niet te morsen op mijn ongemakkelijk zittende rok. Het schemert. Ik hou er totáál niet van zo vroeg op te staan. En zéker niet om met een kop te hete thee op de bank te zitten terwijl ik op de klok kijk om te zien of het al tijd is om te gaan. Misschien is dat wel de gekste tic die ik heb.
Ik besluit dat ik om kwart voor zeven moet gaan rijden. Dat geeft me de tijd om rustig aan te doen, maar ik ben altijd te vroeg. Ook vandaag ben ik te vroeg. Ik haastte me onder de douche en had gisteren mijn kleding al klaar gelegd. Dat doe ik anders nooit. En nu zit ik op de bank te wachten tot het kwart voor zeven is. Tergend langzaam tikt de klok verder.
Precies om één minuut voor het uur U sta ik op om te gaan. Ik zet mijn ontbijtbordje op het aanrecht. Dan stap ik de deur uit om naar mijn auto te lopen. Het weer is goed, de dag breekt definitief door en om exact kwart voor zeven steek ik de sleutel in het slot van mijn auto. Na een ferme draai hoor ik niks dan gepruttel. Waar er normaal een "broem-broem" moet komen, hoor ik weinig meer dan "schlurrp-schuk"! En verder niks. Dat doet-ie anders nooit. Ik baal. Als ik dit had geweten, had ik nog in mijn bed gelegen. Een kapotte auto is een prima excuus om niet om half negen aan de andere kant van het land te moeten zijn voor een gesprek waar ik helemaal geen zin in heb.

Ik stap uit de auto en probeer de motorkap omhoog te doen. Dan bedenk ik me dat er binnen een knop zit om het ding te ontgrendelen. "Pop", zegt de kap als ik de knop omhoog duw. Ik loop weer naar de voorkant van de auto en trek aan de kap. Er klikt iets, maar verder zit het ding muurvast. Ik frommel en beweeg hem, maar krijg hem niet open. Dan besluit ik dat de auto stuk is. In het handschoenenkastje ligt een boekje met een nummer van een garage dat ik moet bellen als de auto stuk is. Ik krijg een man aan de lijn die iets onverstaanbaars mompelt in een Brabants accent dat ik niet ken.

"Eh, goeiemorgen, ik heb een auto, en die is stuk."
"We mankeert er aan?" zegt de man.
In zo duidelijk mogelijk Nederlands probeer ik hem te vertellen wat er mis is. "Eh, ja, dat is nou juist het probleem. Ik weet niet eens hoe ik de motorkap open kan krijgen."
"Oh, dan moet je even binnen onder het dashboard aan da palleke draaien, dan gaat-ie wel open." Ik hoor het meesmuilende lachje op zijn gezicht. In elk geval probeert hij zich verstaanbaar te maken, dat dan weer wel. Zijn aanwijzing blijkt te kloppen en ik krijg ineens vertrouwen in de situatie. Hoewel, zijn technische kennis gaat de mijne ver te boven. Wat meteen de reden is dat hij bij een garage werkt en ik iets doe met organisatie-advies en echte mensen.
"En nu?" vraag ik hem als de kap open staat.
"Ziet u die breedgefreeste dubbelpasknikbuis?"
"Eh, even kijken."
"Hij moet naast de voorkantsbalkmoer zitten."
"Ik geloof dat ik iets zie."
"Fijn. Dan moet u die dubbelpasknikbuis egaal zien te krijgen met het peurventiel van de kanaalborstelkling."
"Hoe doe ik dat? Gewoon draaien?"
"Ja, maar wel voorzichtig. Kijk uit dat u niet in de problemen komt met die plakstang. Die zit namelijk dubbel geswitched, waardoor de frontaalpin geklemd komt tussen de prakdeelversluiting."
"O. Maar als ik dit buisje draai, loopt dan niet de hele boel in de soep?"
"Nee, dat moet niet uitmaken. Heeft u de momuraal ten opzichte van de achterkop voldoende fasaal gediposteerd?"
"Volgens mij wel. Maar dat moet ik even nakijken. Waar kan ik die precies vinden?"
"Schuin onder de kantelbeveiliging van de voorstelgarnering. Als u die momuraal ietwat taps verderstanst, moet u goed uitkomen wat betreft de subconificaaltransfittingen. Ziet u waar die zich bevinden?"
"O. Bedoelt u dat blauwe ding?"
"Nee, dat is de doorwerkschraag. U moet meer naar links kijken, tussen de twee meukbetrechters in, daar zit-ie."
"Meukbetrechters? Die vieze bruine doppen?"
"Ik vrees dat we er zo niet uitkomen. Het ziet er naar uit dat ik even ter plaatse moet zijn om het zelf op te lossen. Waar staat u precies?"
"Kent u het Fontanellenplantsoen? Ik bevind mij in de meest oostelijke uitsparing daarvan."
"Fijn. Dan ben ik denk ik met een minuut of tien bij u."

De monteur ziet er uit als een monteur. Zijn auto met beplakking van het bedrijf stopt naast de mijne. Een man in werkbroek stapt uit en groet me. Ik heb in de tijd dat ik op hem moest wachten mijn afspraak afgezegd. Hij werpt van onder naar boven een verlekkerde blik over mij. De geilaard.
"Zozo." De monteur laat zijn onderzoekende blik over de homp staal gaan die mijn auto zou moeten voortdrijven.
"Ja, precies hetzelfde zei ik daarstraks ook." Mijn grapje werkt niet echt goed.
"Je carborateurslag is in elk geval wel goed." Hij veegt met een doek over een glimmend onderdeel en gaat verder.
"Gelukkig."
"Maar je waterschrobhijstap is verroest."
"O. Is dat erg?"
"Op termijn wel. Maar het is nog niet zover dat de accufilterstopper het heeft begeven."
"Die groene weerschijn op dat ding daar, kan dat kwaad?"
"Dat is de monstransrand. Als je die niet op tijd doorkwast, kan het op den duur grambierrot veroorzaken. Maar dat lijkt me hier niet het geval."
"U heeft er nogal kijk op."
"Mevrouw, als je zoals ik al jaren in dit vak zit, leer je de kneepjes wel kennen. Maar wat zie ik hier? Het vorkvervomiteerfoudraal zit helemaal scheef in de pulkversmalling gedreind!"
"Nu u het zegt, ruik ik het ook!"
"Dat zal het euvel zijn. Met een simpele begrenstijdversmeuring kom ik een heel eind."
"Fijn. Ik ben blij dat u in de gelegenheid bent om het voor elkaar te krijgen."
"Maar goed dat ik altijd mijn voorbindpipet bij me heb."

De monteur stapt in zijn auto en rijdt met piepende banden weg. Hij heeft nog geen tien minuten onder de motorkap gekeken. Het schrijven van de factuur, vol met onbegrijpelijke termen, duurde langer. En daarbij heeft hij meer tijd naar mij gekeken dan naar de auto. Ik besluit richting mijn werk net te doen alsof ik ergens in de middle of nowhere stilgevallen ben.
"De reparateur is net geweest," vertel ik naar waarheid. "Helaas heb ik geen tijd meer om naar mijn afspraak te gaan. 't Is nog drie uur terug rijden. Spreek je morgen."
Mijn baas wenst me succes met de reis terug. Ook dat doet-ie anders nooit.