Forever young


Hoewel ik pas net mijn adolescentie heb bereikt, duurt het voor mij niet zo lang meer. En hoewel het heel moeilijk is om dit publiekelijk te maken, tracht ik het toch. Ik voel mij de laatste tijd niet zo lekker. Het gaat, zogezegd, bergafwaarts met me. Van top tot teen sta ik er stijf van door de spanning. Ik functioneer nog op een kwart van mijn vroegere krachten, zoek mijn heil in verdovende middelen om ervan weg te komen, al is het maar tijdelijk. Mijn geest lijkt voortdurend verdoofd. Nee, het lijkt langzaam, slopend en tergend en tragisch, maar uiteindelijk zal het allemaal sneller dan je denkt over zijn. Dat zeiden ze ook, toen ik voor de eerste keer ging.

Ik ben er sindsdien vele malen geweest, maar het hoeft niet meer. Je hoeft hier niet meer terug te komen, zei hij. Het mag, als je nog wil praten, maar nu moet je je gaan richten op je eigen gemoedsrust, je moet je bij je lot neerleggen. Wij hebben voor je gedaan wat we konden. Dat ze dat hebben gedaan, weet ik. Toch herinner ik me het nog zo vaak, hoe ik er nerveus en zwak van insomnia heen moest, langs die parkeerplaatsen, door de draaideuren, de witte hal in... gangen door. Wachten. Dat ellenlange wachten.

Een vriendelijke mevrouw kwam me dan telkens zeggen dat ik naar binnen mocht. En liep ik dan naar binnen, dan had ik het vaak niet meer en kon ik slechts uit de ramen kijken naar de vogels. Zij hadden nog zo veel voor zich, konden de wijde wereld in, doen en laten wat ze wilden... ik keek zo vaak door die ramen naar de haast blinkend witte buitenmuur, al die ramen met soms gesloten, soms opgetrokken luxaflex. Het verschil tussen leven en dood. Overmorgen ga ik voor de laatste keer.

Dan gaan voor mij de luxaflex dicht. Ik gunde mijzelf altijd binnen mijn lotsbestemming de grootst mogelijk grijpbare vrijheid, en heb besloten niet van dat pad af te stappen. Overmorgen wandel ik voor de allerlaatste keer naar binnen, knik netjes naar de mannen in witte jassen, en zal dan met elke stap die ik zet dichter bij het einde zijn. Forever young, zong Alphaville. Forever young. Let us die young or let us live forever.

Zenuwachtiger dan dit ben ik nog nooit geweest. De buikkrampen nemen toe, slapen doe ik niet meer. Waarom slapen, waarom nu nog tijd verdoen? Over twee nachten kan ik slapen hoeveel ik wil. De laatste weken neem ik alles in me op, ik was stoned bij de zee, ik was stomdronken en las Yeats, ik tripte op One flew over the cuckoo's nest. Al het mooie in de wereld wil ik zien en voelen, beleven, ik wil het me kunnen herinneren. Alles doe ik om maar niet te denken aan overmorgen.

Ja, zij hebben gedaan wat ze konden, ik heb het geaccepteerd, ik heb de knoop doorgehakt. Maar toch, wat hierna? Totale eenzaamheid? Eeuwig geluk? Ik ga het doen. Als ik het nu niet doe, zal het volgend jaar wel moeten, en een jaar kan ik niet meer wachten. Dan moet ik wéér langs die geblindeerde ramen, die ellenlange gangen, die scheikundigen, dan zet de therapie voort. Het is genoeg geweest. Ik laat het wel op me afkomen. Imma gonna kick some asses. Examen wiskunde, here I come.